vrijdag 25 januari 2013

Wauw & Pitteman


24-01-2013


In hun talkshow van 22 januari liet het populaire presentatorenduo Jeroen Pauw en Paul Witteman eindelijk zijn ware politieke gezicht zien, waarvan we de contouren al vaak hadden kunnen zien doorschemeren in de keuze van hun gasten en het uitblijven van noodzakelijke kritische vragen bij door hen ontvangen verantwoordelijke politici.


In deze uitzending ontving het tweetal Jan Marijnissen, de charismatische voormalige lijsttrekker van de SP, die zijn nieuwste boek kwam presenteren, een aantal interviews met allerlei deskundigen van wie een aantal expliciet de kritiek van hun interviewer op de huidige, neoliberale samenleving deelt.


Het leek of het duo hun gast alleen had uitgenodigd omdat dit hun de mogelijkheid bood de hetze, die voor de laatste Kamerverkiezingen met succes in pers en media gevoerd werd tegen de Socialistische Partij, die aanvankelijk de grootste leek te worden en dus een bedreiging vormde voor de al decennia durende, neoliberale opperheerschappij, ook na de totstandkoming van het huidige, opnieuw neoliberale kabinet, voort te zetten.


In dit nota bene VARA-programma (VARA staat, ter opfrissing van uw geheugen, voor ‘Vereeniging van Arbeiders Radio Amateurs’) zette Pauw als een pitbull de aanval in op de kritiek van Marijnissen en enkele van de in zijn boek geïnterviewde deskundigen op het neoliberalisme, waarbij Witteman zijn collega op iets mildere toon bijviel.


Waren we niet juist dankzij het neoliberalisme een van de rijkste en gelukkigste landen van de wereld? Bezetten we niet – wauw - dankzij de zegeningen van het neoliberalisme hoge posities op allerlei internationale vergelijkende ranglijsten? Had niet - wauw - VVD-minister Kamp himself dat nog vorige week bij hen in de uitzending gezegd?! Antwoorden van Marijnissen werden afgekapt met weer nieuwe lofzangen op de vrije markt of door Pauw geridiculiseerd.


Tegenover een zo onbeschofte bejegening gaf Marijnissen er blijk van over een ijzeren zelfbeheersing te beschikken en behield hij voorbeeldig zijn gebruikelijke bonhomie. Op één vraag reageerde hij echter weinig ad rem. Toen hem door Pauw gevraagd werd, nadat deze hem eerst had verweten dat hij deed alsof het neoliberalisme een monster was en onnozelheid voorwendend: ‘Wie is nou bijvoorbeeld een neoliberaal in Nederland? Hoe ziet hij eruit? Wat doet ie?’, antwoordde Marijnissen na enige aarzeling: ‘Nou, Frits Bolkestein’. Dat is ongetwijfeld het, ook internationaal erkende, prototype van de Nederlandse neoliberaal - die zelf overigens ontkent dat die term enige betekenis heeft. Het enig juiste antwoord was natuurlijk geweest: “U kunt beter vragen: ‘Wie in Nederland heeft zich nou niet bekeerd tot de dwaalleer van het neoliberalisme?’ Kijk ook naar uzelf en naar de VARA! U zit hier de hele tijd met de felheid van een ayatollah de vrije markt te verheerlijken.”


Sinds de jaren tachtig laten immers vrijwel alle politieke partijen zich in meerdere of mindere – maar vooral meerdere – mate leiden door de ideologie van het neoliberalisme dat – anders dan het klassieke liberalisme, dat vooral belang hechtte aan de burgerlijke vrijheden – de nadruk legt op de economische vrijheid van het individu, onderlinge wedijver en eigenbelang (‘greed is good’), ten koste van onderlinge solidariteit en rechtvaardigheid, en om deze idealen te bewerkstelligen een internationale hervormingsagenda bepleit. Het enige dat voor
deze polititieke partijen nog telt is hun reputatie bij de mondiale instellingen door wie die hervormingsagenda wordt gepromoot. De belangen van hen die zij vertegenwoordigen worden daarvoor met veel newspeak en rookgordijnen, maar zonder pardon opgeofferd aan de vrije markt en haar managers.

Vooral onder invloed van deze ideologie heeft het CDA elke christelijke inspiratie, van ‘rentmeesterschap’ tot zorg voor de kwetsbaren, al jaren verloren en zich ontpopt als neoliberaal zijspan van de VVD. Nauwelijks minder geldt dit voor de PvdA, die zich ook al in een vroeg stadium (de periode Kok) bekeerde tot het neoliberale gedachtegoed en daarmee de sociaal-democratie een dolksteek toebracht, waarvan zij, ondanks de op list en bedrog gebaseerde opleving van de PvdA bij de laatste verkiezingen, nog steeds niet werkelijk is hersteld.


Zelfs de ChristenUnie heeft zich sociaal-economisch gecommitteerd aan de neoliberale agenda van Balkenende IV. Dan hebben we het nog niet eens over het (tot voor kort, nu is het een illusie) zeer op regeringsmacht beluste GroenLinks, dat de afgelopen jaren druk bezig is de laatste resten verzet tegen de neoliberale dictatuur in Nederland op te ruimen. Zoals bleek uit de oproep van voormalig lijstaanvoerder Halsema aan de PvdA om vooral niet enkele van zijn afgeschudde ideologische veren weer aan te plakken door met de SP in zee te gaan, de enige partij van enige omvang in Nederland die geen (of althans een nauwelijks) neoliberaal programma heeft en die door Halsema in vloeiend newspeak als ‘sociaal conservatief’ werd gekwalificeerd - waarmee in niet verhullend Nederlands wordt bedoeld: niet bereid de in de naoorlogse jaren moeizaam opgebouwde sociale zekerheid bij het grof vuil te zetten -, maar zich te verbinden met haar partij, het linkse noch groene GroenLinks, en met het volstrekt neoliberale D66, partijen die in hun ultieme ‘vooruitstrevendheid’ alle Nederlanders zo snel mogelijk willen omvormen tot rechteloze flexwerkers en ieder spoor van solidariteit met de onderklasse zo grondig mogelijk willen wegdweilen.


Als gevolg van een uiterst succesvolle aanwending door de neoliberale lobby van allerlei manipulaties van de taal (‘nieuwspraak’, eufemismen, e.d.) en daarmee van het denken, waarbij ook nog een flinke scheut populisme werd toegevoegd, is deze erin geslaagd naast vrijwel alle politieke partijen ook pers en media en met behulp daarvan uiteindelijk vrijwel de gehele bevolking van de juistheid van haar ideologie te overtuigen.


Het is dus geen wonder dat moderne, ruimdenkende grootverdieners bij een ooit sociaal-democratische omroep niet onverdeeld gelukkig zijn met kritiek op deze in onze samenleving nog steeds dominante ideologie waarbij zij garen spinnen, en zij het van tijd tot tijd nodig achten een spreekbuis daarvan eens even lekker ‘af te zeiken’, wat ook nog de amusementswaarde van hun programma en dus de kijkcijfers lekker omhoog jaagt. Zij horen liever Henk Kamp zijn optimistische oneliners mitrailleren - die qua politiek bewustzijn volslagen ingedutte Pitteman en dat uit de commerciële stal afkomstige opgewonden, zelfingenomen, standje Wauw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten