zondag 29 september 2013

Warnsveld, Den Bouw: liever blik dan lommer

Artikel gepubliceerd in de (papieren) Stentor, editie Zutphen, 5-10-13


Dat politiek leugenachtig is, hoef je veel burgers niet te vertellen. Dat hebben ze bijna allemaal al eens aan den lijve ondervonden. En dat die leugenachtigheid zich niet beperkt tot de Haagse regionen, maar zich ook voordoet op regionaal en plaatselijk niveau is ook bekend.

Zo zout als de burgers het nu in het tot de gemeente Zutphen behorende Warnsveld moeten eten, blijft evenwel een zeldzaamheid. Wat is er aan de hand?

Na de voltooiing van de omstreden nieuwbouw van het Warnsveldese zorgcentrum Den Bouw, had directrice Ada Hartman, opeens nog een nieuwe, nogal brutale wens, die niet in de nieuwbouwplannen was opgenomen. Omdat bij die omstreden nieuwbouw het terrein van Den Bouw zozeer was volgebouwd dat er onvoldoende ruimte overbleef voor, zoals wettelijk verplicht is, parkeerruimte op eigen terrein, moesten de omringende lanen er aan geloven en werden die volgezet met auto’s. Ondanks genoemde strijdigheid met de wet kreeg de directrice dit voor elkaar.

Wat ze nu als klap op de vuurpijl ook nog wilde, is dat hele rijen beeldbepalende esdoorns die het gebouw omzomen aan de Oranjelaan en de Laan 1940-’45 geveld zouden worden om plaats te maken voor parkeerplaatsen.

Omdat tegen dit groenverwoestende plan begrijpelijkerwijs veel verzet ontstond, werd in 2010 een alternatief plan gepresenteerd, waarbij gewoon op de rijbaan geparkeerd ging worden in plaats van op de plaatsen waar de esdoorns staan en de kap tot opluchting van veel omwonenden overbodig werd. Dit plan was afkomstig van Gerhard Kippers, architect en voorzitter van de toenmalige Stichting Het Oude Dorp. Hij legde concrete tekeningen voor het alternatief voor aan gemeenteambtenaar Gerrit Marks, die ze vervolgens overnam. Behulpzaam bij de reddingsoperatie van de bomen was ook de steun van de Stadspartij, met name in de personen van Dick Derlagen en van haar toen kersverse wethouder Hans la Rose. Zowel van de kant van de gemeente als van die van het zorgcentrum werd plechtig beloofd dat de bomen behouden zouden blijven.

Zoals sommigen al vreesden, bleek dit groen evenwel geen veilig bezit. Reeds vorig jaar werd in de vakantieperiode – altijd geliefd bij gemeenten om omstreden zaken door te drukken – de kettingzaag in vier esdoorns gezet. Hoewel in het jaar van de toezegging een rapport was verschenen waaruit bleek dat alle bomen kerngezond waren, op één na, die echter ook nog wel jaren meekon, zwaaide de gemeente nu opeens met een nieuw - door haar betaald - rapport, waarin betoogd werd dat een aantal van de bomen een door en door verrotte stam had, zodat voor omvallen gevreesd moest worden. Afgelopen juli werd opnieuw zonder enige aankondiging een boom uit de rij geveld. Een zogenaamde noodkap. In werkelijkheid een slimme zet van Ada, die de gemeente om haar vinger windt?

Onlangs kregen we te horen dat de esdoornreeksen nu toch onderbroken zijn en er ook nieuwe riolering aangelegd moet worden in de straten waarlangs ze staan en waar hun wortels een bezwaar zouden vormen: alle hoge bomen aan de Oranjelaan en Laan 1940-’45 worden nu dus gekapt. Tevens wordt de omvang van de gazons van het zorgcentrum gehalveerd. Verantwoordelijk wethouder: Hans la Rose van de Stadspartij.

Eén vraag die mij bezig blijft houden is: wie heeft er nu eigenlijk belang bij deze barbaarse kap? Een gemeente is toch meer gebaat bij een groene wijk dan bij kaal beton. En hetzelfde geldt voor een zorgcentrum: bewoners wonen liever aan een lommerrijke laan die ’s zomers koel is, dan dat ze  in de hitte uitkijken op één grote uitstalling van blik.



PS In huis-aan-huisblad De Zutphense Koerier van 6 november 2013 is een propaganda-verhaal van de gemeente en het zorgcentrum verschenen met daarin een artist impression waarin de parkeerplaatsen, waarom de hele bomenkap begonnen is, zijn weggeretoucheerd en in het idyllische Warnsveld de auto nog niet lijkt te zijn uitgevonden. Fijn voor de gemeente zo'n lakei van een krantje te hebben.

Link:
http://www.deweekkrant.nl/files/pdfarchief/ZKR/20131106/ZKR_ZKR-1-10_131106_1.pdf 




Zie ook het in Contact, ed. Zutphen-Warnsveld op 2--2-14 gepubliceerde De geesten der gezusters Aberson:

 http://louisvanoverbeekendemuzen.blogspot.nl/2014/02/de-geesten-der-gezusters-aberson.html




Laan 1940-45 voor





Laan 1940-45 na

 

woensdag 25 september 2013

Wouter Bos: de vermoorde onschuld




Mark Rutte, de premier van het door VVD en PvdA gevormde tweede kabinet dat zijn naam draagt, heeft het de koning in de troonrede 2013 zelf laten zeggen: ‘de klassieke verzorgingsstaat verandert langzaam maar zeker in een participatiesamenleving’. Dat is, zoals reeds meerdere malen van verschillende zijden is opgemerkt, een eufemisme voor: ‘het huidige kabinet is bezig de sociale zekerheid zo ver af te breken dat er nog slechts een ‘nachtwakersstaat’ naar Amerikaans model overblijft, de droom van de VVD, een staat waarin de burger het bij tegenslag zelf mag uitzoeken en niet op ondersteuning van de teruggetreden overheid hoeft te rekenen.
Wouter Bos, voormalig Minister van Financiën van de PvdA, in een tijd waarin deze partij onder leiding van Wim Kok, zoals het heette, zijn ‘ideologische veren heeft afgeschud’, wat wil zeggen zich evenals vrijwel alle andere politieke partijen in Nederland (en heel Europa) bekeerd heeft tot de neoliberale hervormingsagenda, en nota bene medeformateur van het huidige kabinet, bestaat het in zijn column in de Volkskrant van 19 september jl. te doen alsof hij hierover verbaasd en verontwaardigd is (‘Zeg me dat het niet zo is’). Alsof hij, de neoliberale ‘sociaal democraat’ met de manager-look, die afkomstig is uit het bedrijfsleven en daarnaar na zijn politieke carrière ook weer is teruggekeerd, zou denken en wensen dat er in Nederland nog een verzorgingsstaat zou bestaan, terwijl in werkelijkheid, mede door zijn toedoen, de sociale ijstijd al lang is ingetreden[1] en warme hemden voor de winter hier niet meer worden verstrekt.

De afbraak van de sociale zekerheid is al onder Balkenende II, de premier van het ‘meedoen’, een synoniem van ‘participeren’,[2] op 1 januari 2004, begonnen met de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) als opvolger van de oude bijstandswet (ABW) door toenmalig staatssecretaris Rutte. De nieuwe wet werd gekenmerkt door een praktijk van gedwongen tewerkstelling van bijstandsgerechtigden en door een aangescherpt sanctiebeleid.

Onder Balkenende III, volgde de feitelijke afschaffing van de arbeidsongeschiktheidswet (WAO) op 29 december 2005. In dit kader vond vanaf oktober 2004 een eenmalige herkeuring plaats van alle ontvangers van een uitkering op grond van deze wet, waarbij arbeidsongeschikten hun rechten werd ontnomen door een extreme aanscherping van de medische criteria.

Hierna volgden nog – mijn opsomming is niet volledig – een sollicitatieplicht voor zieke werklozen, afschaffing van bijstand voor personen jonger dan 27 jaar, een sterke inkorting van de duur van de werkloosheidsuitkering, sterke ‘flexibilisering’ van de arbeidsmarkt (het grotendeels afschaffen van de vaste baan), een verhoging van de pensioenleeftijd en een eigen risico in de zorg.

In de regeerperiode van deze dus mede door Bos geformeerde coalitie dreigt de duur van de werkloosheidsuitkering nog verder verkort te worden, wordt ontslag gemakkelijker gemaakt, wordt de zorg op alle fronten afgebroken, gaat de pensioenleeftijd verder omhoog, terwijl de pensioenen zelf dalen, en komen allerlei toeslagen te vervallen.

Ook laat de gehandicapte Jetta Klijnsma zich, als PvdA-staatssecretaris van Sociale Zaken, blijmoedig misbruiken om dezelfde truc die bij het opdoeken van de WAO door de CDA-ministers Aart Jan de Geus en Piet Hein Donner is gebruikt, nog eens toe te passen op haar minder fortuinlijke lotgenoten in de Wajong-regeling.

En ondertussen zou Wouter Bos geloven dat er in Nederland nog sprake is van een verzorgingsstaat?




[1] Een werkelijkheid die ook in de pers regelmatig ontkend wordt, zie bijv. het (slecht onderbouwde) artikel in NRC-Handelsblad van gisteren (24-9-13) van Floor Rusman met de titel Ook de zwakkeren kunnen gerust zijn, de verzorgingsstaat verdwijnt heus niet en een eerder stuk in dezelfde krant waarin Laura Starink en Michèle de Waard een aantal deskundigen ondervragen  (25-6), en waarop ik destijds gereageerd heb, zie http://louisvanoverbeek.blogspot.nl/2013/09/sociale-ijstijd-is-allang-aangebroken.html
[2] Ik kan het niet laten nogmaals te verwijzen naar een eerder artikel van eigen hand: http://louisvanoverbeek.blogspot.nl/2013/01/tom-poes-en-de-meedoeners.html

Recht op leven gerelativeerd

Hoe gevaarlijk het is pleidooien te houden voor afschaffing van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, zoals recentelijk onder meer werd gedaan door Thierry Baudet in NRC Handelsblad, blijkt maar weer eens uit een stuk dat vrijdag (3-12-10) gepubliceerd werd in nota bene het van oorsprong protestants christelijke dagblad Trouw, waarin door een zekere Marcel Zuijderland, 'publicist en filosoof', gesteld wordt dat 'het leven op zichzelf niet per definitie beschermwaardig is' en waarin dus het in internationale mensenrechtenverdragen vastgelegde recht op leven wordt gerelativeerd. 'Hoewel het een morele evidentie lijkt, is het leven op zichzelf niet per definitie beschermwaardig. Wat we in de regel willen beschermen is niet het leven zelf, maar onze autonomie, ons (zelf)bewustzijn en de kwaliteit van ons leven', aldus deze vriend van de wijsheid.

Het stuk in Trouw gaat over abortus op foetussen die jonger zijn dan 26 weken, waarbij volgens de huidige wetgeving de grens voor zwangerschapsafbreking ligt, maar die dankzij de vorderingen in de neonatologie tegenwoordig wel levensbaar zijn buiten de baarmoeder. Deze foetussen hoeven volgens Zuijderland niet bij wet te worden beschermd, zoals Esmé Wiegman (ChristenUnie) in een wetsvoorstel bepleit, omdat bij hen 'het zenuwstelsel nog te onderontwikkeld is om ook maar iets van bewustzijn of pijn te ervaren'.

Weliswaar gaat het in dit artikel in eerste instantie over nog ongeborenen, maar relativering van het recht op leven heeft eveneens consequenties voor ons, wel reeds geborenen. Het verklaart niet alleen comapatiënten, dementerenden, mensen met geestelijke stoornissen en personen die afhankelijk zijn van anderen of wier 'levenskwaliteit' (vooral in de ogen van anderen) te wensen overlaat vogelvrij, maar vormt een bedreiging voor gehandicapten in het algemeen, zoals blijkt uit hetgeen door Zuijderland wordt gezegd over deze categorie van mensen.

Bescherming van prille ongeborenen is volgens Zuijderland al helemaal ongewenst als er sprake is van bij echoscopisch onderzoek vastgestelde afwijkingen, omdat het 'uiterst dubieus is om ouders met een gehandicapt kind op te zadelen'. Gehandicapte kinderen worden immers in deze maatschappij - waarin je door het voortschrijden van de medische technologie in vergelijking met enkele decennia geleden toch al nauwelijks meer handicaps en afwijkingen ziet (waar zie je noch een klompvoet, een bochelaar - de spellingcontrole kent zelfs het woord niet meer - of zelfs maar een scheelkijker?) - en door Zuijderland niet op prijs gesteld. Immers: 'Zodra je bedenkt dat het een verbetering is als er minder gehandicapten komen, zijn meer gehandicapten inderdaad niet welkom.' Hij hoopt dan ook dat wanneer de Kamer een besluit gaat nemen over het wetsvoorstel van mevrouw Wiegman om de wettelijke grens voor zwangerschapsafbreking gezien de ontwikkelingen in de medische wetenschap te verlagen, 'een meerderheid de vrijheid van ouders om geen gehandicapt kind te willen als relevanter zal beoordelen dan de - door hem inderdaad tussen aanhalingstekens geplaatste, LvO - "beschermwaardigheid van het leven"'.

De kans dat het voorstel van Wiegman geen meerderheid zal halen is gezien het huidige klimaat in Nedeland, waarover het VN-Mensenrechtencomité zich in verband met zijn nieuwe euthanasiewet in 2001 al ernstige zorgen maakte of het het recht op leven wel voldoende beschermt, zeer groot. Als voorstanders van het voorstel zich vervolgens niet tot het Europese Hof zouden kunnen wenden onder verwijzing naar internationale verdragen, zijn we - al zul je het wel weer niet mogen zeggen - met de hier toegepaste relativering van het recht op leven en de daarbij gebruikte criteria van 'kwaliteit van leven' en het maatschappelijke belang van minder gehandicapten, terug bij het concept van het 'lebensunwertes Leben' uit de nazi-ideologie, dat, evenals de moraal waarvan Zuijderland uitgaat, louter utilitair van aard is en er uiteindelijk toe leidde dat mensen die misvormd, geestelijk gehandicapt of psychiatrisch ziek waren radicaal werden geëlimineerd.

Oorspronkelijk gepubliceerd in KN, vervolgens overgenomen op website Stichting Medische Ethiek (13-12-2010)

zaterdag 21 september 2013

Sociale ijstijd ís allang aangebroken

Louis van Overbeek kritiseert de belangenverstrengelde berichtgeving van NRC-Handelsblad. Zijn kritiek werd niet geplaatst.

In de economiebijlage van NRC-Handelsblad van 25 juni richten Laura Starink en Michèle de Waard zich tot enkele als deskundigen afgeschilderde personen met de vraag of in Nederland niet het hart van het sociale model geraakt wordt en er geen ‘sociale ijstijd’ aanbreekt nu de verzorgingsstaat, die in de afgelopen decennia al flink is aangepakt, nog verder gaat worden ‘hervormd’.

Zo interessant als de vraag is, zo voorspelbaar is het antwoord. ‘Een ijstijd zien de specialisten niet in aantocht.’ ‘We doen het helemaal nog niet zo slecht’. Gezien de achtergrond van de bevraagde ‘deskundigen’ hoeft dit antwoord geen verbazing te wekken en had de krant zich de moeite van de interviews kunnen besparen.

Het hoogste woord heeft namelijk Kees Goudswaard, bijzonder (dus niet onafhankelijk) hoogleraar Sociale Zekerheid te Leiden, die (of all persons) door demissionair minister Donner - de gepersonifieerde ‘hervorming’ zelve - is benoemd als voorzitter van de Commissie Toekomstbestendigheid Pensioenen.

Dan doet Paul Schnabel zijn zegje, de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, dat weliswaar algemeen wordt beschouwd als een ‘onafhankelijk wetenschappelijk instituut’, zoals het zichzelf afficheert, maar dat, zoals op de website van het Parlementair Documentatie Centrum valt te lezen, een interdepartementaal instituut is dat onder het Ministerie van Volksgezondheid, Sport en Welzijn valt en waarop ambtenaren en politieke partijen invloed hebben via het zogenaamde Begeleidingscollege en dus in feite een propagandamachine is.

Tenslotte wordt een zekere Romke van der Veen, arbeidssocioloog te Rotterdam, naar zijn deskundige opinie gevraagd, die - kennelijk geheel onbekend met de recente stembusuitslag en met het feit dat gek genoeg vrijwel elke politieke partij in Nederland ook nu nog de neoliberale agenda volgt - verklaart dat hij op sociaal gebied geen grote kaalslag vreest omdat ‘door de economische recessie  het neoliberalisme sowieso op zijn retour is.’ Dat zou men wel verwachten, maar is, zoals gezegd, geenszins het geval.

Dan de vraag hoe men het sociale klimaat zou moeten kenschetsen van een land waarvan de inwoners reeds met de volgende ‘hervormingen’ zijn geconfronteerd:
- ontneming van rechten aan arbeidsongeschikten door extreme aanscherping medische criteria
- verplichte arbeid voor bijstandsgerechtigden via Work First-projecten
- sollicitatieplicht voor zieke werklozen
- afschaffing van bijstand voor personen jonger dan 27 jaar
- sterke inkorting van de duur van de werkloosheidsuitkering
- sterke ‘flexibilisering’ van de arbeidsmarkt (het grotendeels afschaffen van de vaste baan)

Dat in een dergelijk land bij nog verdere afbraak van de sociale zekerheid een ‘sociale ijstijd’ niet op het punt van aanbreken staat, maar reeds lang is aangebroken en warme hemden voor de winter daar sinds jaar en dag niet meer worden uitgedeeld lijkt me evident. Het zal alleen nog maar harder gaan vriezen. Dat de rechterlijke macht van zo’n land, gevraagd om juridische toetsing van de reeds genomen ‘hervormingsmaatregelen’, ondanks het feit dat hierbij internationale verdragen worden geschonden, hiermee herhaaldelijk akkoord is gegaan, doet de gevoelstemperatuur nog veel verder dalen.

Oorspronkelijk geplaatst in Katholiek Nieuwsblad, 30-6-2010, waar het inmiddels ook verdwenen is uit het archief. 

(Weer actueel in verband met de uitspraak van de koning in de troonrede van het VVD/PvdA-kabinet Rutte II van 2013, 'dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving'.)

dinsdag 17 september 2013

De gevaren van 'oikofilie'



De publicitair uiterst succesvolle jonge historicus en jurist Thierry Baudet, die al eerder pleitte voor een dictatuur van de meerderheid (NRC Handelsblad 13-11-2010), ontwaart tegenwoordig in allerlei van hem afkomstige schrijfsels en interviews bij politieke en culturele elites in Nederland en daarbuiten een ziekelijke afkeer van geborgenheid en een eveneens pathologische drang naar ontworteling en vervreemding. Dit hoewel anderzijds wordt geconstateerd dat bij het grote publiek, veel Tweede Kamerleden en in de massamedia juist het chauvinisme hoogtij viert.[1]

Deze ‘afkeer van het eigene’ duidde Baudet, voor het eerst in een column uit 2012 in de NRC, aan met de term oikofobie. Hiermee volgt hij zijn co-promotor na, de conservatieve Britse filosoof Roger Scruton (Baudet promoveerde in 2012 in Leiden bij Paul Cliteur). Scruton had de aanduiding (Engelse spelling: ‘oikophobia’) gebruikt in een lezing, die inhoudelijk sterke overeenkomst vertoont met het betoog van Baudet, in Antwerpen voor de nationalistische en rechts-conservatieve politieke partij Vlaams Belang.[2]

Deelnemers PVV-demonstratie Den Haag 21-9-13
Volgens Baudet, die zich ook verwant voelt met Wilders, in wie hij een soort profeet ziet, komt deze oikofobie tot uiting in drie dingen: 1. in supranationale ontwikkelingen op politiek, economisch en juridisch vlak 2. in een door massa-immigratie veroorzaakt multiculturalisme en 3. in het modernisme in de kunst vanaf het begin van de 20e eeuw. Aan deze ontwikkelingen dient volgens hem dan ook een halt te worden toegeroepen door een nationalistisch reveil.

Hoe gevaarlijk een dergelijke oproep tot meer ‘Heimatdenken’ is, zou men een historicus en jurist toch niet meer moeten hoeven uitleggen na de twintigste eeuw, waarin reeksen oorlogen en genocides juist daarin hun oorzaak vonden, en aan het eind waarvan de voormalige Franse president Mitterand in een rede voor het Europees Parlement concludeerde: le nationalisme c’est la guerre.

Meer dan enig ander heeft de Frans-joodse filosoof Levinas (1906-1995) erop gewezen dat er verwantschap bestaat tussen een sterke gehechtheid aan de eigen omgeving en de nazistische verheerlijking van Blut und Boden. Dit door de Duitse Romantiek geïnspireerde Heimatsdenken trof hij vooral aan in het werk van de vanwege zijn nazi-sympathieën beruchte grote Duitse denker Martin Heidegger (1889-1976). Deze meende dat de moderne mens van zichzelf vervreemd is geraakt door de almaar voortschrijdende techniek en dat de remedie daarvoor te vinden is in het aangaan door de mens van een innige band met zijn directe leefomgeving (in de terminologie van Heidegger ‘der Ort’). Dit gedweep met de eigen bodem is echter gevaarlijk, aldus Levinas, alleen al doordat daardoor een scheiding tussen autochtone bewoners en vreemdelingen ontstaat. Met een mogelijke vijandigheid jegens en wens tot verdrijving van deze laatsten.

Een punt waardoor we eveneens bij WOII uitkomen - en dat sommigen dus wel weer een ‘Godwin’ zullen noemen -  is het feit dat neo-nationalisten als Baudet, maar bijvoorbeeld ook Marine Le Pen van het uiterst rechtse Franse Front National, willen dat ook in de rechtspraak het primaat weer, net als voor WOII, bij het nationale recht komt te liggen en dat het in Straatsburg gevestigde supranationale Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat is opgericht om de eerbiediging van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mensen (1950) te verzekeren, als het zijn koers niet drastisch wijzigt, wordt opgeheven.[3] Een EVRM en een EHRM die nu juist in het leven zijn geroepen om gruwelen als begaan onder het nazi-regime in de toekomst te voorkomen door universele, natuurrechtelijke noties in de vorm van mensenrechten, die, als juridische noviteit, in de delictsomschrijvingen bij de geallieerde tribunalen van Neurenberg en Tokio werden verondersteld, in 1948 tot universele mensenrechten te verklaren en vervolgens juridisch te positiveren in internationale verdragen. Door universele natuurwetten als hoogste rechtsbron te doen gelden, onafhankelijk van het toevallige feit of ze door het nationale, positieve recht worden erkend, konden de autoriteiten van het Derde Rijk (en het Japanse keizerrijk) en hun wetten als misdadig worden veroordeeld, hoewel ze tijdens hun gezagsuitoefening formeel aan alle eisen van de toenmalige nationale, positivistische wetgeving met haar strikte scheiding van recht en moraal voldeden.[4]

Men kan zich afvragen of een overgang naar het strenge, bijna calvinistische kosmopolitisme van Levinas, die in zijn artikel Heidegger, Gagarin en wij uit 1961 de vlucht van de eerste mens in de ruimte als een ultieme overwinning ziet op de aardgebondenheid van de mens en daarmee op Heideggers idee van verworteling met ‘de Plaats’, de gemiddelde burger niet even zwaar zou vallen als ophouden met roken, of - hoeveel weerzin de bio-instrie ook bij hem opwekt - met het helemaal stoppen van het eten van vlees. Temeer doordat deze burger zich als gevolg van een doorgeschoten modernisme in bijvoorbeeld de (landschaps)architectuur, die door onder andere grootschalige ruilverkaveling geleid heeft tot een wat wel genoemd wordt de ‘onthistorisering van het landschap’, toch al geconfronteerd wordt met een gevoel van ontworteling en heimwee naar een plek waar hij zich geborgen kan voelen.[5]

Maar ook al zou een sterker gevoel van geborgenheid uiteindelijk misschien juist ook tot een grotere openheid voor het vreemde kunnen leiden, toch blijft  een pleidooi voor meer Heimatsdenken als dat van de nieuwe doctor Baudet, die ook nog eens alle moderne kunst vanaf het begin van de 20e eeuw als entartet beschouwt, en daarmee aardig op weg is zich te ontwikkelen in de richting van een academisch bruinhemd, gevaarlijk.



[1] Zie bijvoorbeeld de artikelen ‘Nederlandse zelfhaat? Kijk eens naar Boer zoekt Vrouw Internationaal’ van Mark Koster, The Post Online 10-9-13 en ‘Oikofobie? We zijn juist alleen maar bezig met ons thuisgevoel’ van Jan Willem Duyvendak, NRC 14-9-13.
[2] Zie: http://www.brusselsjournal.com/node/1126
[3] Zie hierover Baudet in het al het genoemde artikel uit 2010.
[4] Een en ander wordt helder uiteengezet in de ‘Algemene inleiding’ van C.W. Maris, F.C.L.M. Jacobs (red.),    Rechtsvinding en de grondslagen van het recht, Assen 2011.
[5] Een interessant stuk over deze materie is te vinden in F.W.J. Keulartz, Plaats tussen utopia en nostalgia, in: Plaats. Verbondenheid met natuur en landschap, Zeist 2011, pp. 118-128.