zaterdag 12 januari 2013

Gemuilkorfd in de provincie

Buiten de Randstad is de pers in Nederland vrijwel geheel in handen van enkele grote monopolisten. Uit financiële en andere overwegingen zijn die niet geïnteresseerd in de belangrijkste taak van de journalistiek: het controleren van de (in dit geval regionale en lokale) macht. De lokale democratie is in de provincie dan ook op sterven na dood.

GEMUILKORFD IN DE PROVINCIE

Louis van Overbeek

Wie buiten de Randstad woont, is voor nieuws uit eigen domicilie of streek aangewezen op een regionale krant. Landelijke kranten en media in Nederland richten zich immers slechts bij uitzondering op deze ‘provincie’, hoewel die wel het grootste deel van het land beslaat. Wat zich daar afspeelt is voor de journalistieke covering dus afhankelijk van de regionale of lokale pers. Die is sinds de jaren negentig, met uitzondering van enkele dagbladen in het noorden, in handen van een paar grote ‘spelers’, die elk in een deel van het land grotendeels de alleenheerschappij hebben en niet zozeer journalistiek als wel commercieel geïnteresseerd zijn: Mecom Group (de Britse investeringsmaatschappij die tegenwoordig onder meer eigenaar is van Wegener), de Telegraaf Media Group en AD Nieuwsmedia.

De uitgaven van deze concerns zijn veelal uit fusies ontstane ‘paraplu-’ of ‘kernkranten’, clusters van regionale dagbladen van dezelfde uitgever die uit besparingsoverwegingen hetzelfde (vaak ook nog van persbureaus en pr-functionarissen afkomstige) landelijke en buitenlandse nieuws brengen en ook in opmaak vrijwel identiek zijn, maar waaraan wat plaatselijke berichten worden toegevoegd in de vorm van een aantal lokale edities, zoals bijvoorbeeld in het geval van Wegeners De Stentor. Het lezen van deze kranten is zelden een genoegen: de vormgeving is nogal vulgair, inhoudelijk zijn ze vaak warrig en stilistisch tenenkrommend.

Zelfs in deze nieuwe regionale kranten echter wordt door de opgeschroefde rendementseisen van de concerns waartoe ze zijn gaan behoren, de - evenmin kostenloze - aandacht voor plaats en regio steeds marginaler. Daarnaast is er in kranten sowieso minder ruimte voor tekst door de overgang van broadsheet naar tabloid die ook in de regionale pers heeft plaatsgevonden en de alom aanwezige redactionele neiging tot reddingspogingen van hun journalistieke product met meer beeld (grotere foto’s, etc.) en ruimte voor advertenties.

Wie als burger zelf iets heeft te melden, heeft dan ook een probleem. Een opiniestuk van enige omvang krijgt men überhaupt zelden geplaatst. Men moet zijn verhaal maar binnen het beperkte aantal woorden van een ingezonden brief zien te proppen. Als men geluk heeft komt het dan, gewoonlijk met allerlei weglatingen en wijzigingen waarover overleg onnodig wordt geacht, in de krant. En wie als burger probeert iets in het nieuws te krijgen dat zo’n regionale monopolist inhoudelijk niet bevalt, kan het helemaal wel vergeten. Daarover wordt zelfs geen ingezonden brief geplaatst. Aanlevering van de kale feiten over de kwestie, waarvan de redactie dan zelf een stuk zou kunnen vervaardigen, leidt evenmin ergens toe. Anders dan de in de op de Randstad gefocuste landelijke pers, waar, hoewel men daarop op andere punten ook kritiek kan (en moet) hebben - met name op de nauwe band tussen deze pers en de overheid -, tenminste nog een paar titels naast elkaar bestaan, is er in de regio immers veelal geen concurrent meer naar wie men na zo’n weigering kan toestappen.

Weliswaar bestaan er tegenwoordig overal ook regionale en lokale radio- en televisiestations waartoe men zich zou kunnen wenden, maar die spelen, evenmin als de mediavoortbrengselen van de digitale revolutie, door het daar meestal aanwezige gebrek aan de specifieke deskundigheid die op de verschillende krantenredacties wel aanwezig pleegt te zijn en door het bij deze vluchtige media ontbreken van een mogelijkheid tot het geven van achtergrond en verdieping, vrijwel nergens enige rol van betekenis bij de belangrijkste journalistieke taak: het controleren van de (in dit geval regionale of lokale) macht. Hun core business is - overigens tot volle tevredenheid van een breed publiek - de kneuterigheid: ‘burgervader huldigt honderdjarige’, ‘plaatsgenoot kampioen touwtrekken’. Vaak fungeert voor deze plaatselijke radio en televisiestations de regionale krant ook als de belangrijkste nieuwsbron. Hier en daar willen deze elektronische regionale media zelfs ook al bedrijfsmatig gaan samenwerken met streekkranten, zodat nog grotere monopolistische nieuwsconglomeraten in de regio dreigen te ontstaan. Voor de waakhondfunctie van de journalistiek blijft men vooralsnog dus aangewezen op het geschreven (regionale kranten)woord.

Op zich staat het een krant natuurlijk vrij zelf te bepalen aan welke onderwerpen zij wel en geen aandacht schenkt en welke inzendingen zij wel of niet plaatst. Dit is zelfs een onmisbaar instrument bij het bewaken van haar journalistieke kwaliteit. Deze redactionele vrijheid wordt echter wel - misschien niet in strikt formele, maar toch zeker in (beroeps)ethische zin - kleiner naarmate de monopoliepositie van een krant sterker is en de mate waarin het betreffende onderwerp de kern van de democratie raakt, groter. Wanneer een krant, die een monopoliepositie inneemt, dus besluit geen aandacht te schenken aan zo’n onderwerp of een dergelijk aangeboden stuk niet te plaatsen, maakt zij niet alleen misbruik van haar machtspositie, maar verzaakt zij ook haar meest wezenlijke taak en draagt zij bij aan ondermijning van de democratie.

Behalve dat lokale en regionale kranten als ‘sufferdjes’ natuurlijk een traditie van een weinig kritische houding kennen en op de redacties van dergelijke kranten ondanks de aanwezigheid van computers de jaren dertig van de vorige eeuw met hun respect voor het gezag in het algemeen en voor de plaatselijke notabelen in het bijzonder vaak nog steeds niet voorbij lijken, kunnen de redenen van zo’n regionale krant om ergens geen aandacht aan te schenken drieërlei zijn: a. begrip van een artikel over het betreffende onderwerp vereist enige voorkennis van de lezer en past daarom niet in het commercieel gemotiveerde streven naar steeds verdere trivialisering van de nieuwe eigenaar van de krant, die vooral zijn aandeelhouders tevreden moet stellen; b. men wil goede maatjes blijven met de plaatselijke bestuurders, waarover men dan kritisch zou moeten berichten - verwevenheid tussen politiek en journalistiek is niet alleen een landelijk probleem - en volgt daarom liever de lezing van de gemeentevoorlichter. Steeds vaker vinden dan ook gemeenteraadsvergaderingen plaats zonder dat daarbij een verslaggever van de plaatselijke krant aanwezig is. Dikwijls is er ook een financieel belang doordat gemeentelijke mededelingen in de krant worden geplaatst, hetgeen eveneens kan leiden tot zelfcensuur. Lou Lichtenberg van het Stimuleringsfonds van de Pers verklaarde hierover op 22 november in het Nederlands Dagblad: ‘Ik hoor dat gemeentes zeggen: “Als je iets publiceert dat ons niet bevalt, verlies je je order en beginnen we zelf wel een mededelingensite.”’c. men vreest reclame-inkomsten mis te zullen lopen en wil daarom niet het risico lopen adverteerders voor het hoofd stoten. Zo constateerde een lezer van De Gelderlander (Wegener) vorig jaar in Trouw dat deze streekkrant zweeg over het feit dat een Statenlid van de VVD in Gelderland, die tevens directeur is van een makelaarskantoor en in die hoedanigheid een belangrijke adverteerder in de krant, gewoon deelnam aan een stemming over legalisering van permanente bewoning van recreatiewoningen, waarbij zijn kantoor belang had.

Een ander concreet voorbeeld waaruit blijkt dat belangrijke zaken in de provincie vanwege zelfcensuur domweg niet in het nieuws komen, vormt de recentelijk opengetrokken bestuurlijke beerput in Almelo, waarbij sprake was van vriendjespolitiek, dubieuze grondtransacties en meten met twee maten, als gevolg waarvan een wanhopige Turkse horecaondernemer gewapend en wel vier ambtenaren en een wethouder in gijzeling nam. Hoewel de kwestie al jaren speelde, was er door de lokale Twentse Courant Tubantia (ook Wegener) nooit aandacht aan besteed en kwam de zaak pas in de publiciteit toen het landelijke documentaireprogramma Zembla er een aflevering aan wijdde.

Een enigszins vergelijkbare kwestie speelt in de gemeente Zutphen, waar De Stentor, editie Zutphen verschijnt. Hier schoffeerde het college van B&W bij de verlening van een vergunning voor realisering van grootschalige nieuwbouw van een bejaardenhuis de gemeenteraad door de haar onwelgevallige welstandsnota, die immers door de raad is vastgesteld, te passeren. De raad reageerde op deze belediging - tijden van dualisme of niet - in het geheel niet. In het kader van dezelfde nieuwbouw was ook hier sprake van een dubieuze grondtransactie waarbij de gemeente is betrokken, maar waarover, zelfs na inschakeling van de rechter, geen openbaarheid van bestuur kon worden verkregen. De Stentor, de enige krant die de bevolking over de merkwaardige gang van deze zaken had kunnen informeren, zodat die hieraan bij de volgende verkiezingen electorale gevolgen had kunnen verbinden, vond het geen nieuws. Een burger die de kwestie in de krant wilde aankaarten kon, en dan nog onder toepassing van de nodige censuur, slechts terecht bij een plaatselijk huis-aan-huisblad, de aller-onaanzienlijkste loot aan de stam van de journalistiek. Zelfs die bleek echter eigendom van Wegener/Mecom en ook daarin is deze kritische burger nu bij nader inzien niet meer welkom met zijn nieuws.

Hoewel bestuurders van hoog tot laag in heel Nederland het in hun toespraken graag hebben over ‘onze democratische rechtsstaat’ en zichzelf afficheren als de steunpilaren en hoeders daarvan, is democratie als gevolg van het ontbreken van journalistieke controle op het lokale bestuur en het feit dat de burger die hierover iets heeft te melden in de plaatselijke pers geen podium wordt geboden, in ieder geval op lokaal en regionaal niveau in Nederland feitelijk al jaren non-existent. Mede verantwoordelijk daarvoor zijn de journalisten van de regionale pers, die zich uit gemakzucht en omwille van den brode nooit tegen deze gang van zaken hebben verzet. Het protest van afgelopen zomer van Wegener-journalisten tegen nog verdere bezuinigingen van de buitenlandse investeringsmaatschappij die hun krant bezit, maar inmiddels aan haar bankschulden dreigt te bezwijken, lijkt dan ook slechts ingegeven door de vrees dat, niettegenstaande hun schaapachtige houding in het verleden, mogelijk alsnog ook hun eigen baantje op de tocht staat. Dat bij deze acties nu opeens wel werd geschermd met begrippen als pluriformiteit van de regionale pers en controle van de lokale democratie was daarom vooral hypocriet.

artikel voor het eerst verschenen in Katholiek Nieuwsblad, begin 2009

1 opmerking:

  1. Als voormalig redactiechef van drie regionale weekbladen onderschrijf ik de conclusies van dit dit artikel.
    De NVJ moet zich hier toch heel wat drukker over maken. Gemeenten zouden een regel moeten hebben, dat zij hun informatie altijd in minstens 1 onafhankelijk plaatselijk blad moeten publiceren, hoerwel gemeentelijke websites natuurlijk al in hoge mate informatief zijn. Maar niet onafhankelijk.

    Er zit maar één ding op: zelf in de publicitaire tredmolen stappen, bijvoorbeeld via zutphennieuws.tk. Kosten zijn laag, effect kan hoog zijn.

    M vr gr
    Arthur Graaff
    hoofdred. nieuwws-wo2.tk

    BeantwoordenVerwijderen