Buiten
de Randstad is de pers in Nederland vrijwel geheel in handen van enkele
grote monopolisten. Uit financiële en andere overwegingen zijn die niet
geïnteresseerd in de belangrijkste taak van de journalistiek: het
controleren van de (in dit geval regionale en lokale) macht. De lokale
democratie is in de provincie dan ook op sterven na dood.
GEMUILKORFD IN DE PROVINCIE
Louis van Overbeek
Wie
buiten de Randstad woont, is voor nieuws uit eigen domicilie of streek
aangewezen op een regionale krant. Landelijke kranten en media in
Nederland richten zich immers slechts bij uitzondering op deze
‘provincie’, hoewel die wel het grootste deel van het land beslaat. Wat
zich daar afspeelt is voor de journalistieke covering dus afhankelijk
van de regionale of lokale pers. Die is sinds de jaren negentig, met
uitzondering van enkele dagbladen in het noorden, in handen van een paar
grote ‘spelers’, die elk in een deel van het land grotendeels de
alleenheerschappij hebben en niet zozeer journalistiek als wel
commercieel geïnteresseerd zijn: Mecom Group (de Britse
investeringsmaatschappij die tegenwoordig onder meer eigenaar is van
Wegener), de Telegraaf Media Group en AD Nieuwsmedia.
De
uitgaven van deze concerns zijn veelal uit fusies ontstane ‘paraplu-’ of
‘kernkranten’, clusters van regionale dagbladen van dezelfde uitgever
die uit besparingsoverwegingen hetzelfde (vaak ook nog van persbureaus
en pr-functionarissen afkomstige) landelijke en buitenlandse nieuws
brengen en ook in opmaak vrijwel identiek zijn, maar waaraan wat
plaatselijke berichten worden toegevoegd in de vorm van een aantal
lokale edities, zoals bijvoorbeeld in het geval van Wegeners De Stentor.
Het lezen van deze kranten is zelden een genoegen: de vormgeving is
nogal vulgair, inhoudelijk zijn ze vaak warrig en stilistisch
tenenkrommend.
Zelfs in deze nieuwe regionale kranten echter
wordt door de opgeschroefde rendementseisen van de concerns waartoe ze
zijn gaan behoren, de - evenmin kostenloze - aandacht voor plaats en
regio steeds marginaler. Daarnaast is er in kranten sowieso minder
ruimte voor tekst door de overgang van broadsheet naar tabloid die ook
in de regionale pers heeft plaatsgevonden en de alom aanwezige
redactionele neiging tot reddingspogingen van hun journalistieke product
met meer beeld (grotere foto’s, etc.) en ruimte voor advertenties.
Wie
als burger zelf iets heeft te melden, heeft dan ook een probleem. Een
opiniestuk van enige omvang krijgt men überhaupt zelden geplaatst. Men
moet zijn verhaal maar binnen het beperkte aantal woorden van een
ingezonden brief zien te proppen. Als men geluk heeft komt het dan,
gewoonlijk met allerlei weglatingen en wijzigingen waarover overleg
onnodig wordt geacht, in de krant. En wie als burger probeert iets in
het nieuws te krijgen dat zo’n regionale monopolist inhoudelijk niet
bevalt, kan het helemaal wel vergeten. Daarover wordt zelfs geen
ingezonden brief geplaatst. Aanlevering van de kale feiten over de
kwestie, waarvan de redactie dan zelf een stuk zou kunnen vervaardigen,
leidt evenmin ergens toe. Anders dan de in de op de Randstad gefocuste
landelijke pers, waar, hoewel men daarop op andere punten ook kritiek
kan (en moet) hebben - met name op de nauwe band tussen deze pers en de
overheid -, tenminste nog een paar titels naast elkaar bestaan, is er in
de regio immers veelal geen concurrent meer naar wie men na zo’n
weigering kan toestappen.
Weliswaar bestaan er tegenwoordig
overal ook regionale en lokale radio- en televisiestations waartoe men
zich zou kunnen wenden, maar die spelen, evenmin als de
mediavoortbrengselen van de digitale revolutie, door het daar meestal
aanwezige gebrek aan de specifieke deskundigheid die op de verschillende
krantenredacties wel aanwezig pleegt te zijn en door het bij deze
vluchtige media ontbreken van een mogelijkheid tot het geven van
achtergrond en verdieping, vrijwel nergens enige rol van betekenis bij
de belangrijkste journalistieke taak: het controleren van de (in dit
geval regionale of lokale) macht. Hun core business is - overigens tot
volle tevredenheid van een breed publiek - de kneuterigheid:
‘burgervader huldigt honderdjarige’, ‘plaatsgenoot kampioen
touwtrekken’. Vaak fungeert voor deze plaatselijke radio en
televisiestations de regionale krant ook als de belangrijkste
nieuwsbron. Hier en daar willen deze elektronische regionale media zelfs
ook al bedrijfsmatig gaan samenwerken met streekkranten, zodat nog
grotere monopolistische nieuwsconglomeraten in de regio dreigen te
ontstaan. Voor de waakhondfunctie van de journalistiek blijft men
vooralsnog dus aangewezen op het geschreven (regionale kranten)woord.
Op
zich staat het een krant natuurlijk vrij zelf te bepalen aan welke
onderwerpen zij wel en geen aandacht schenkt en welke inzendingen zij
wel of niet plaatst. Dit is zelfs een onmisbaar instrument bij het
bewaken van haar journalistieke kwaliteit. Deze redactionele vrijheid
wordt echter wel - misschien niet in strikt formele, maar toch zeker in
(beroeps)ethische zin - kleiner naarmate de monopoliepositie van een
krant sterker is en de mate waarin het betreffende onderwerp de kern van
de democratie raakt, groter. Wanneer een krant, die een
monopoliepositie inneemt, dus besluit geen aandacht te schenken aan zo’n
onderwerp of een dergelijk aangeboden stuk niet te plaatsen, maakt zij
niet alleen misbruik van haar machtspositie, maar verzaakt zij ook haar
meest wezenlijke taak en draagt zij bij aan ondermijning van de
democratie.
Behalve dat lokale en regionale kranten als
‘sufferdjes’ natuurlijk een traditie van een weinig kritische houding
kennen en op de redacties van dergelijke kranten ondanks de aanwezigheid
van computers de jaren dertig van de vorige eeuw met hun respect voor
het gezag in het algemeen en voor de plaatselijke notabelen in het
bijzonder vaak nog steeds niet voorbij lijken, kunnen de redenen van
zo’n regionale krant om ergens geen aandacht aan te schenken drieërlei
zijn: a. begrip van een artikel over het betreffende onderwerp vereist
enige voorkennis van de lezer en past daarom niet in het commercieel
gemotiveerde streven naar steeds verdere trivialisering van de nieuwe
eigenaar van de krant, die vooral zijn aandeelhouders tevreden moet
stellen; b. men wil goede maatjes blijven met de plaatselijke
bestuurders, waarover men dan kritisch zou moeten berichten -
verwevenheid tussen politiek en journalistiek is niet alleen een
landelijk probleem - en volgt daarom liever de lezing van de
gemeentevoorlichter. Steeds vaker vinden dan ook
gemeenteraadsvergaderingen plaats zonder dat daarbij een verslaggever
van de plaatselijke krant aanwezig is. Dikwijls is er ook een financieel
belang doordat gemeentelijke mededelingen in de krant worden geplaatst,
hetgeen eveneens kan leiden tot zelfcensuur. Lou Lichtenberg van het
Stimuleringsfonds van de Pers verklaarde hierover op 22 november in het
Nederlands Dagblad: ‘Ik hoor dat gemeentes zeggen: “Als je iets
publiceert dat ons niet bevalt, verlies je je order en beginnen we zelf
wel een mededelingensite.”’c. men vreest reclame-inkomsten mis te zullen
lopen en wil daarom niet het risico lopen adverteerders voor het hoofd
stoten. Zo constateerde een lezer van De Gelderlander (Wegener) vorig
jaar in Trouw dat deze streekkrant zweeg over het feit dat een Statenlid
van de VVD in Gelderland, die tevens directeur is van een
makelaarskantoor en in die hoedanigheid een belangrijke adverteerder in
de krant, gewoon deelnam aan een stemming over legalisering van
permanente bewoning van recreatiewoningen, waarbij zijn kantoor belang
had.
Een ander concreet voorbeeld waaruit blijkt dat
belangrijke zaken in de provincie vanwege zelfcensuur domweg niet in het
nieuws komen, vormt de recentelijk opengetrokken bestuurlijke beerput
in Almelo, waarbij sprake was van vriendjespolitiek, dubieuze
grondtransacties en meten met twee maten, als gevolg waarvan een
wanhopige Turkse horecaondernemer gewapend en wel vier ambtenaren en een
wethouder in gijzeling nam. Hoewel de kwestie al jaren speelde, was er
door de lokale Twentse Courant Tubantia (ook Wegener) nooit aandacht aan
besteed en kwam de zaak pas in de publiciteit toen het landelijke
documentaireprogramma Zembla er een aflevering aan wijdde.
Een
enigszins vergelijkbare kwestie speelt in de gemeente Zutphen, waar De
Stentor, editie Zutphen verschijnt. Hier schoffeerde het college van
B&W bij de verlening van een vergunning voor realisering van
grootschalige nieuwbouw van een bejaardenhuis de gemeenteraad door de
haar onwelgevallige welstandsnota, die immers door de raad is
vastgesteld, te passeren. De raad reageerde op deze belediging - tijden
van dualisme of niet - in het geheel niet. In het kader van dezelfde
nieuwbouw was ook hier sprake van een dubieuze grondtransactie waarbij
de gemeente is betrokken, maar waarover, zelfs na inschakeling van de
rechter, geen openbaarheid van bestuur kon worden verkregen. De Stentor,
de enige krant die de bevolking over de merkwaardige gang van deze
zaken had kunnen informeren, zodat die hieraan bij de volgende
verkiezingen electorale gevolgen had kunnen verbinden, vond het geen
nieuws. Een burger die de kwestie in de krant wilde aankaarten kon, en
dan nog onder toepassing van de nodige censuur, slechts terecht bij een
plaatselijk huis-aan-huisblad, de aller-onaanzienlijkste loot aan de
stam van de journalistiek. Zelfs die bleek echter eigendom van
Wegener/Mecom en ook daarin is deze kritische burger nu bij nader inzien
niet meer welkom met zijn nieuws.
Hoewel bestuurders van hoog
tot laag in heel Nederland het in hun toespraken graag hebben over ‘onze
democratische rechtsstaat’ en zichzelf afficheren als de steunpilaren
en hoeders daarvan, is democratie als gevolg van het ontbreken van
journalistieke controle op het lokale bestuur en het feit dat de burger
die hierover iets heeft te melden in de plaatselijke pers geen podium
wordt geboden, in ieder geval op lokaal en regionaal niveau in Nederland
feitelijk al jaren non-existent. Mede verantwoordelijk daarvoor zijn de
journalisten van de regionale pers, die zich uit gemakzucht en omwille
van den brode nooit tegen deze gang van zaken hebben verzet. Het protest
van afgelopen zomer van Wegener-journalisten tegen nog verdere
bezuinigingen van de buitenlandse investeringsmaatschappij die hun krant
bezit, maar inmiddels aan haar bankschulden dreigt te bezwijken, lijkt
dan ook slechts ingegeven door de vrees dat, niettegenstaande hun
schaapachtige houding in het verleden, mogelijk alsnog ook hun eigen
baantje op de tocht staat. Dat bij deze acties nu opeens wel werd
geschermd met begrippen als pluriformiteit van de regionale pers en
controle van de lokale democratie was daarom vooral hypocriet.
artikel voor het eerst verschenen in Katholiek Nieuwsblad, begin 2009
Als voormalig redactiechef van drie regionale weekbladen onderschrijf ik de conclusies van dit dit artikel.
BeantwoordenVerwijderenDe NVJ moet zich hier toch heel wat drukker over maken. Gemeenten zouden een regel moeten hebben, dat zij hun informatie altijd in minstens 1 onafhankelijk plaatselijk blad moeten publiceren, hoerwel gemeentelijke websites natuurlijk al in hoge mate informatief zijn. Maar niet onafhankelijk.
Er zit maar één ding op: zelf in de publicitaire tredmolen stappen, bijvoorbeeld via zutphennieuws.tk. Kosten zijn laag, effect kan hoog zijn.
M vr gr
Arthur Graaff
hoofdred. nieuwws-wo2.tk