gepubliceerd 2007
Toen Wim Kok in 1994 minister-president van Nederland
werd, koos hij als slogan 'Werk, werk en nog eens werk!' Werkloosheid werd als
de grootste vloek van het land bestempeld en alles moest op alles worden gezet
om banen te scheppen. Daarenboven moesten meer vrouwen carrière gaan maken.
Deze nadruk op het belang van werk had bijna tien jaar
geduurd toen Nederland - ondertussen nijverder dan een mierenhoop geworden en
veranderd in één grote file - onder het bewind kwam van Jan Peter Balkenende en
zijn neoconservatieve vrienden en de druk in de hoog-workaholische atmosfeer
nog verder werd opgevoerd als gevolg van de wens van de nieuwe regering de
Nederlandse verzorgingsstaat drastisch te 'hervormen' en diep te snijden in de
uitgaven voor sociale zekerheid.
Nu werd de obsessie met werk compleet: hoewel Nederland
zo rijk was als een olie-emiraat, zou het volgens het nieuwe kabinet door de
ophanden zijnde vergrijzing en de concurrentie uit verre oorden geconfronteerd
worden met de ergste crisis aller tijden. Derhalve diende iedereen onverwijld
de handen uit de mouwen te steken om de dreigende ondergang af te wenden. Zelfs
de arbeidskracht van moeders met kleine kinderen, ouden van dagen en zieken kon
in deze moeilijke tijden niet worden gemist. 'Meedoen' werd dit participeren in
de algehele arbeidsverdwazing door de premier en de zijnen genoemd. Wie dat
niet goedschiks wilde, moest het maar kwaadschiks.
Mensen die afhankelijk waren van een sociale uitkering
dienden te reïntegreren in de arbeidsmarkt, onafhankelijk van de vraag hoe
groot hun kans op het vinden van werk was. Wie geen echte baan kon vinden, werd
gedwongen in het park te gaan schoffelen of kleerhangers te sorteren, iets
waartoe in pre-arbeidsverdwaasde dagen zelfs gedetineerden niet werden
verplicht. De heilzaamheid van - zelfs de meest geestdodende vorm van - werk
werd tot dogma verheven. Eerst alleen door rechts, later ook - en soms met nog
meer fanatisme - door links. Ambtenaren en bestuurders werden bevangen door een
modieus streven niet-werkenden het leven zo zuur mogelijk te maken. Feitelijk
werd onder nieuwe namen in 'newspeak' dwangarbeid ingevoerd voor
bijstandsgerechtigden. Dat bijgevolg de mensenrechten werden geschonden kon
niemand iets schelen. De machthebbers drukten hun wil door met bluf en
intimidatie. Bij beroepsprocedures werden de improductievelingen door de
bestuursrechter steevast in het ongelijk gesteld. Andere juristen hielden hun
mond.
Tegelijkertijd werd het begrip 'passende arbeid' uit het
vocabulaire van de arbeidsbureaus geschrapt: van nu af aan diende elke vorm van
werk als passend voor iedereen te worden beschouwd. Op alle mogelijke manieren
werd duidelijk gemaakt dat het voortaan niemand meer - met uitzondering van de
puisant rijken - werd toegestaan in Nederland te leven zonder op enigerlei
wijze bij te dragen aan de productiviteit. Wie na afwezigheid van enige tijd
vanuit het buitenland naar Nederland terugkeerde, waande zich te zijn
terechtgekomen in een nog onbekend Bommelverhaal: 'Tom Poes en de Meedoeners',
waarin de inwoners van Rommeldam plotseling van overheidswege was opgedragen
zoveel en zolang mogelijk 'mee te doen' in het arbeidsproces en ook heer
Bommel, Terpen Tijn en Wammes Waggel zich – uiteraard met rampzalige gevolgen -
productieve burgers dienden te betonen.
Degenen die eerder niet tot werken in staat waren
bevonden, werden nogmaals onderworpen aan een medisch onderzoek op basis van
nieuwe criteria, geschikt bevonden voor arbeid en geheel of gedeeltelijk
beroofd van hun inkomen. Ze moesten hun huis verkopen en zich opmaken voor de
goot. Vrijwel geen van de dokters aan wie de 'keuringen' werden opgedragen had
de moed de medische ethiek te verdedigen. De vakbonden stemden in met dit
regeringsbeleid. Ondanks alle maatschappelijke onrust bleef het in de media
stil als op een ondergesneeuwd kerkhof, evenals in de publieke opinie.
Solidariteit met de zieken bleek afgeschaft. Dit was het land van 'IJzeren
Rita' en de nazistische euthanasiewetgeving.
Enige tijd geleden verklaarden enkele bestuurders en
'zorgmanagers' in de provincie Friesland dat patiënten uit hun plaatselijke
gekkenhuis in het vervolg gedwongen te werk zullen worden gesteld. Op ongeveer
hetzelfde moment introduceerde Jan Peter Balkenende een nieuwe slogan, althans
een die hij geplagieerd had van de copywriters van de Amerikaanse staat
Wisconsin, de bakermat van een vorm van dwangarbeid die bekend staat onder de
naam Work First. Deze slogan luidt 'Nederland werkt' ('Wisconsin works').
De nieuwe SER-voorzitter Rinnooy Kan betoonde zich
onlangs in het economiekatern van de NRC al niet minder tevreden over de thans
bereikte mate van 'meedoen'. 'Dit is nog nooit vertoond' merkte hij juichend op
over de grote eenstemmigheid onder werkgevers en werknemers over het plan de
arbeidsverdwazing nog verder op te voeren: 'Deze participatiedoelstelling is
uniek. Het is nog nooit eerder vertoond dat werkgevers en werknemers samen
kiezen voor zo'n ambitieuze doelstelling. Ik denk dat we, als we dit uitvoeren,
uitkomen op het niveau van de huidige Zweedse cijfers, of zelfs daarboven. En
de Zweden zijn wereldkampioen participatie.'
De enige verdere stap op dit pad van werkgerelateerde
waanzin die men nu nog kan zetten is overledenen op te graven en na een douchebeurt
en een korte opfriscursus te dwingen te reïntegreren in de arbeidsmarkt. In Den
Haag verzint immers geen wakkere Tom Poes een list.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten