met kleine aanpassing gepubliceerd in KN, augustus 2009
Het overkomt me niet vaak en het is natuurlijk ook weinig
van deze tijd, dat ik, wanneer ik iemand hoor spreken, denk: ‘Dit is gvd pure
blasfemie’. Vorige week, toen ik een interview met CDA-ideoloog, econoom,
SER-lid en pinkstergemeentevoorganger Lans Bovenberg aanschouwde, die bij
Andries Knevel een boek over zijn economische bespiegelingen kwam promoten
(15-09-09), was het evenwel zover.
Na voor de zoveelste maal de schuld van de bankiers aan de huidige
economische crisis gerelativeerd te hebben met een verwijzing naar Mattheüs –
als zondige mensen zijn wij daaraan immers allemaal medeschuldig en moeten wij,
balkdragers in ons eigen oog, eens ophouden de splinter in dat van onze
broeders, de bankiers, te zien –, begon Bovenberg, op zalvende toon en met
eerbied en bewondering gadegeslagen door Knevel, met de uiteenzetting van zijn
economische bespiegelingen.
Hierin pleitte hij, steeds meer getroffen als hij de laatste
jaren beweerde te zijn door de parallellen tussen economie en theologie, voor
een theologische visie op de economie, of, zo men wilde, een economische visie
op de theologie, waarbij Jezus gezien diende te worden als een economiegoeroe.
Had deze immers niet middels zijn kruisdood het ultieme voorbeeld van een
geslaagde kosten-batenanalyse gegeven (kosten: Jezus eigen leven; baten: de
verlossing van de mensheid) en streefde Jezus niet naar het maken van ‘echte
winst ‘?
Door nu de opvattingen van
topeconoom Jezus Christus als leidraad te nemen in het economische denken zou
dit in de toekomst meer dan in het hebzuchtige verleden gebaseerd zijn op
nederigheid, dienstbaarheid en lange termijn denken, zoals valt te lezen in het
boek met de woordspelige titel De balans
van Bovenberg van journalist De Reus, waarvan het recente verschijnen door
Bovenbergs oude vriend, onze premier Balkenende, werd opgeluisterd met enig
retorisch vuurwerk, zoals we van onze eerste minister gewend zijn bij voor hem
heuglijke of memorabele gebeurtenissen.
Nu is uit de theologie weliswaar de term ‘heilseconomie’
bekend, maar deze heeft toch echt niets met geld te maken: het woord ‘economie’
hierin wordt louter metaforisch gebruikt in de zin van ‘strategie’. Het
evangelie is immers wel zo ongeveer het meest anti-economische geschrift dat
ooit vervaardigd is en waarin bijvoorbeeld - eveneens bij Mattheüs (6:19) –
staat te lezen: ‘Verzamelt u geen schatten op aarde, waar roest en worm ze
verteren, en waar dieven ze opgraven en stelen.’
Ook over de verbinding van economie en theologie, c.q. een
God welgevallige levenswijze, vindt men bij Mattheüs klare taal (6:24): ‘Niemand
kan twee heren dienen; hij zal of den een haten en den ander beminnen, of den
een aanhangen en den ander verachten. Gij kunt God niet dienen en de mammon.’ Het hele verhaal van Bovenberg
is feitelijk dus niets anders dan blasfemisch gezwatel van een
bankiersverdediger die te goede maatjes is met ‘the powers that be’, en even
anti-evangelisch is als het evangelie anti-economisch.
En om nog even terug te komen op die bankiers: het Nieuwe
Testament is royaal met het vergeven van zonden: tollenaars, overspelige
vrouwen, moordenaars, allen komen ze ervoor in aanmerking. Er is maar één
categorie bij wie het schenken van vergiffenis moeilijk ligt en voor wier
zielenheil ernstig moeten worden gevreesd, en dat is die van de rijken, waartoe
bankiers toch wel gerekend mogen worden. Juist deze lieden nu, voor wie ‘het
moeilijker is in het koninkrijk der hemelen te komen, dan voor een kameel door
het oog van een naald’, komen daarvoor bij Bovenberg als eersten in aanmerking.
Een evangeliepassage tenslotte waarvan het wellicht ook nog
raadzaam is voor onze staatshuishoudkundige voorganger daarover nog eens te
reflecteren, is die waarin de gewoonlijk zo zachtmoedige Jezus de
geldwisselaars en handelaren de tempel uit ranselt. Het is dat er in die dagen
nog geen economen bestonden, anders waren die vast evenmin ontkomen aan de
toorn van de Zoon van God.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten