vrijdag 22 februari 2013

Nederlandse bomen grotendeels vogelvrij

Gepubliceerd 3-5-2010 Katholiek Nieuwsblad

Nederlandse gemeenten lijden aan een acute aanval van misodendrie. Mocht je jarenlang je eigen conifeer in de achtertuin nog niet omhakken, na een geniepige wetswijziging zijn alle bomen nu opeens vogelvrij.


Er is nauwelijks ruchtbaarheid aan gegeven - ook niet door de Bomenstichting of vergelijkbare organisaties -, maar in de afgelopen jaren zijn bomen in Nederland door een stiekeme wijziging van Algemene Plaatselijke Verordeningen (APV's) van veel gemeenten op grote schaal vogelvrij verklaard en gedupeerde burgers van hun rechten beroofd.

Ik kwam er pas gisteren tot mijn ontsteltenis achter. Zonder dat er veel ruchtbaarheid aan is gegeven, heeft zich per 1 januari 2010 in het groenbeleid van de gemeente waar ik woon een revolutie voltrokken. Feitelijk is per die datum de kapvergunning voor bomen afgeschaft.

Moest men voor 1 januari van dit jaar als men een boom wilde kappen daarvoor altijd over een door de gemeente te verstrekken vergunning beschikken, sinds genoemde datum is dit nog slechts nodig in zeer uitzonderlijke gevallen, namelijk als het een boom betreft die door de gemeente op een lijst van beschermde bomen is gezet – een voorrecht dat slechts een zeer select gezelschap van bomen ten deel is gevallen – en die dan ook nog op een bepaalde hoogte een zekere dikte moet hebben. Of in de ambtelijke taal van de nieuwe ‘bomenverordening': het is nog slechts verboden ‘beschermde houtopstand’ te kappen.

De mogelijkheid tot bezwaar en beroep is de burger wiens leefomgeving door het vellen van bomen dreigt te worden aangetast dus in 80 of 90% van de gevallen ontnomen en de kaplustige bomenhater krijgt van het college alle ruimte.

Na enig speurwerk kwam ik erachter dat deze toestand van acute gemeentelijke misodendrie in mijn woonplaats niet uniek is. De Bomenstichting laat weten dat deze vogelvrijverklaring van vrijwel alle bomen in ongeveer de helft van alle Nederlandse gemeente recentelijk heeft plaatsgevonden. Deze beleidswijziging gaat terug op een plan van toenmalige staatssecretaris (van economische zaken!) Van Gennip (CDA), die gemeenten in 2006 aanmoedigde het modieuze begrip ‘deregulering’ ook op hun groenbeleid toe te passen om burger, bedrijf en ambtenaar de moeite van het aanvragen, respectievelijk verstrekken van een kapvergunning te besparen (en zo gemeenten de mogelijkheid te geven om door middel van kap op onderhoud van het groen te besparen en projectontwikkelaars nog meer de vrije hand te geven door tegenstribbelende omwonenden bij voorbaat elk juridisch handvat te ontnemen met een soort van Crisis- en herstelwet avant la lettre).

Zoals te verwachten, is over deze geniepige wijziging van de Algemene Plaatselijk Verordening (APV) - het venijn schuilt in het enkele woordje ‘beschermde’ (houtopstand), waar men geneigd is bij oppervlakkige lectuur overheen te lezen – door lokale media slechts in zeer beperkte mate bericht. Landelijke kranten en actualiteitenrubrieken volgden op grote schaal het voorbeeld der sufferdjes, zodat Nederland, dankzij dit voorstel van de partij van het rentmeesterschap, nog weer een flink stuk meer verworden is tot één grote tirannie van CO2 en beton.

donderdag 21 februari 2013

Houding Arnhems Hof echo duister verleden



Het Gerechtshof Arnhem heeft deze week in hoger beroep bepaald dat VVD-burgemeester Henk Aalderink van de gemeente Bronckhorst op 4 mei, de dag van de Nationale Dodenherdenking, in het Achterhoekse dorp Vorden, dat deel uitmaakt van die gemeente, rustig ook de daar begraven nazi-soldaten mee mag herdenken, langs hun graven mag defileren en daarop - samen met de inwoners van het dorp en hun kinderen - desgewenst bloemen leggen.

Dat waren het plaatselijke Comité 4 mei en de burgemeester vorig jaar ook al van plan, maar dat voornemen leidde toen tot grote, zelfs nationale en internationale commotie, en tot geruchten dat op grote schaal neonazi’s naar de Vordense dodenherdenking zouden komen, waarna de Federatie Joods Nederland (FJN) een kort geding aanspande en won, waarin het burgemeester en wethouders van Bronckhorst werd verboden op 4 mei langs de Duitse graven in Vorden te defileren.

Dit tot grote woede van de burgemeester, die daarop het beroep aantekende waarin afgelopen week door het Arnhemse Hof uitspraak werd gedaan, de burgemeester in het gelijk werd gesteld en de uitspraak in kort geding vernietigd.

Bij lokale herdenkingen, zoals die in Vorden, komt volgens de hoger beroepsrechters plaatselijke comité’s veel vrijheid toe. “De vraag wie en welke groeperingen daarbij op welke wijze worden herdacht, is een vraag op het terrein van de uitingsvrijheid van diegenen die tezamen wensen te herdenken.” Daar gaat de voorzieningen- (= kort geding)rechter niet over.  Ordehandhaving daarbij is primair een zaak van het lokale bestuur zelf, dat verantwoording aflegt aan de gemeenteraad. Slechts als er sprake is van grote onzorgvuldigheid, bijvoorbeeld “als met de voorgenomen wijze van herdenken wordt beoogd bepaalde personen, hun nabestaanden en/of nagedachtenis te kwetsen” is er een rol weggelegd voor de rechter. Tenminste als die gekwetste personen  behoren “tot de (lokale) kring van mensen…voor wie een dergelijke (lokale) herdenking wordt georganiseerd”. En dat is hier, aldus het Hof, niet het geval.

Prof. mr. Herman Loonstein van de FJN is uiteraard teleurgesteld over de uitspraak. “Je mag alleen klagen als je in de gemeente Bronckhorst woont. Dat is bizar, wrang en pijnlijk. Temeer daar veel Vordense joden tijdens WOII zijn vermoord door nazi’s.”
De legalistische opstelling van het Arnhemse Hof doet onwillekeurig denken aan een wel zeer zwarte pagina uit de geschiedenis van het Nederlandse recht, namelijk de oorlogsjaren, toen het illustere gezelschap van de Hoge Raad, dat toen, zoals de Raad het later zelf zeer eufemistisch uitdrukte, “in onvoldoende mate een verzetshouding (had) aangenomen”, zonder blikken of blozen verklaarde dat de vervolging en deportatie van joden “onder de huidige omstandigheden het karakter van wet in den zin der Nederlandse wetgeving niet (kan) worden ontzegd”.

Nu waren de consequenties van de uitspraak van de toenmalige Hoge Raad natuurlijk veel groter dan die van het huidige Arnhemse Hof en is de kans dat dit nazi-soldaten herdenkende burgemeestertje opnieuw een jodenvervolging zal gaan starten klein. Niettemin is hij wel bezig een kwalijke trend versterken, waarbij steeds duidelijker sprake is van een vervaging van de grens tussen slachteroffers en daders in WOII, van relativering van het kwaad uit de nazi-tijd, van desinteresse in morele vraagstukken  - wat in deze procedure gebeurt is feitelijk ook niets anders dan een morele kwestie terugbrengen tot een juridisch steekspel - en een zich opnieuw ontwikkelend antisemitisme.  

Tijdens de Dodenherdenking in Vorden in 2012 gebeurde er iets dat wat dat betreft zowel tekenend als huiveringwekkend is. Vrijwel alle bezoekers van de herdenking liepen langs de zerken van de daar begraven nazi-soldaten en sommigen legden er zelfs bloemen. Alleen de burgemeester, die zij zo hun steun betuigden, liep niet langs de Duitse graven omdat hem dat, tot zijn grote ergernis, als gevolg van de uitspraak in kort geding (nog) verboden was. Ook verschenen op regionale websites waarop over de gebeurtenis werd bericht tal van antisemitische uitlatingen en op een begraafplaats in het eveneens Achterhoekse Winterswijk werd op diezelfde avond van de vierde mei een Joods graf bespuugd.

Wat de uitspraak van het Hof nog wranger maakt, is dat deze zelfde burgemeester die door het Hof in het gelijk werd gesteld waar het geldt het op 4 mei herdenken van nazi-soldaten, in dezelfde week ook nog door tout bestuurlijk Nederland als “Beste lokale bestuurder van 2012” werd uitgeroepen. Een burgemeester die met wat wel genoemd is een ‘Moffenherdenking’ het weldenkende deel van zijn burgers schoffeert en dus faalt in zijn rol als ‘burgervader’, en die met zijn beleid de openbare orde in zijn gemeente in gevaar brengt door deze tot trekpleister voor neonazi’s te maken, die immers ook dol zijn op herdenkingen van gevallen Duitse soldaten uit de nazi-tijd!

Als tweede klap op de vuurpijl konden wij in deze zelfde week ook nog vernemen, dat deze Aalderink nu zelfs overweegt het regime, waarvoor de soldaten vochten die hij wil herdenken,  en dat tijdens de bezetting in het kader van de Arbeitseinsatz Nederlandse mannen gedwongen in Duitsland te werk stelde, na te volgen door werklozen uit zijn regio al dan niet verplicht eveneens in Duitsland te laten werken.

Na de uitspraak liet de FJN weten nog te twijfelen over in cassatie gaan. Mijnheer Loonstein doe dat alstublieft: deze waanzin in dit land van bestuurlijke zotheid moet worden gestopt!


                                              
Louis van Overbeek is freelance publicist en heeft destijds de zaak van de Vordense dodenherdenking aan het rollen gebracht met een artikel in het Katholiek Nieuwsblad van 27-04-12, dat een (inter)nationale rel veroorzaakte. Ook schreef hij in dezelfde krant een artikel over de vergeten collaboratie van de Hoge Raad met de Duitse bezetter (KN 02-05-08). Beide te vinden op de weblog 
louisvanoverbeek.blogspot.com

zaterdag 16 februari 2013

Henk Aalderink, de Moffen en de 'Lof der Zotheid'


16-2-13

De burgemeester van het Achterhoekse Bronckhorst wist afgelopen jaar populariteit te verwerven onder neonazi's met zijn plan op 4 mei ook de in zijn gemeente begraven nazi-soldaten te herdenken. Onlangs werd hij door bestuurlijk Nederland uitgeroepen tot 'Beste lokale bestuurder van het jaar 2012'.


Dat we in Nederland de laatste decennia bestuurd worden door een coalitie van zotten, graaiers en leeghoofden begonnen we intuïtief al wel te vermoeden.

Sinds kort hebben van de geestestoestand van onze bestuurders ook een glashard bewijs: de redactie van Binnenlands Bestuur, het ‘vakblad’ voor ambtenaren en bestuurders bij de overheid, heeft als beste lokale bestuurder van het jaar 2012 uitverkoren Henk Aaldrink, burgemeester van de Achterhoekse gemeente Bronckhorst, de man die in dat jaar de tijd rijp geworden achtte om de in zijn gemeente begraven nazi-soldaten op 4 mei, tijdens de Nationale Dodenherdenking, mede te herdenken, met dat voornemen een (inter) nationale rel creëerde, populariteit onder neonazi’s verwierf, en er alleen door middel van een kort geding van afgehouden kon worden zelfs mee te defileren langs de Duitse graven in zijn gemeente.

Laat u dit nieuwsfeit niet ontgaan en beleef zelf deze wel heel eigentijdse 'Lof der Zotheid' van Binnenlands Bestuur.


Lees vandaag 18-2-13 dat die Aalderink al weer een briljant plannetje heeft bedacht: zoals hij in zijn eigen gemeente Duitse soldaten uit WOII wil herdenken, zo wil hij nu Nederlandse werklozen uit zijn eigen regio in Duitsland tewerkstellen als bouwvakkers. http://www.gelderlander.nl/regio/achterhoek/plan-arbeiders-naar-keulen-valt-slecht-1.3674209

Binnenlands Bestuur heeft waarlijk de Zilveren Zotskap 2012/2013 verdiend. 

zondag 10 februari 2013

Het blijheidscomplot

Schnabel: Nederlanders beseffen niet wat voor boffers ze zijn.
Het is toch wel weer heel toevallig. Amper twee weken nadat dagblad Trouw in een hoofdredactioneel commentaar betoogde dat Nederland, anders dan sommige zwartkijkers in vooral de media beweren, nog steeds een heel fijn land is om in te wonen – een opvatting die het mij niet werd toegestaan in die krant te nuanceren, waarna ik er maar een stukje aan heb gewijd op deze plaats (9 september jl.) –, komt directeur Paul Schnabel van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ons bij Pauw&Witteman vertellen dat wij Nederlanders veel te negatief zijn over de staat van ons land.
We zijn immers 'hoogopgeleid', hebben de hoogste arbeidsparticipatie van de hele Europese Unie, een zeer hoog inkomen per hoofd van de bevolking en een navenant lage staatsschuld, terwijl Nederlandse vrouwen zelfs harder werken dan de Amerikaanse. Kortom, we voldoen, crisis of niet, bijna helemaal aan het neoliberale ideaalbeeld van een samenleving van ultieme materiële welvaart, maar willen, ondankbaar als we zijn, maar niet beseffen hoezeer we eigenlijk boffen met de situatie waarin we verkeren, en dat geld, een hoog Bruto Nationaal Product, wel degelijk gelukkig maakt.

Niet onafhankelijk
Dat een dergelijke boodschap wordt uitgedragen door de directeur van het SCP is misschien niet zo verwonderlijk. Het SCP is immers, anders dan algemeen wordt aangenomen, geen 'onafhankelijk wetenschappelijk instituut' dat regelmatig met een serieuze analyse van de samenleving komt, zoals het zichzelf afficheert, maar, zoals tot voor kort[1] te lezen viel op de website van het Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit van Leiden, "een interdepartementaal wetenschappelijk instituut" dat "valt onder het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en niet onafhankelijk is. Ambtenaren en politieke partijen hebben invloed op het SCP via het Begeleidingscollege". Het SCP is dus met andere woorden een propaganda-instrument van onze – de laatste decennia neoliberale – overheid.

Vrijwel zonder kritiek
Bedenkelijker is dat Schnabel zijn propagandaverhaal niet alleen vrijwel zonder enige kritiek kon uitdragen in genoemde talkshow op de publieke omroep, maar ook gelegenheid kreeg dit op de eerste dag van de Algemene Beschouwingen onder de aandacht te brengen in de vorm van een door hem in Nijmegen voorgelezen positieve, alternatieve, Troonrede onder auspiciën van de universiteit aldaar, terwijl een (paginagroot) 'voorproefje' hiervan van te voren al te lezen stond in NRC Handelsblad (20 september). Hieruit bleek dat Schnabel voor deze gelegenheid aan zijn boodschap, als een echte wetenschapper, een – helaas nogal warrig - betoog had toegevoegd, waarin hij poogde een verklaring te geven voor de discrepantie tussen de door hem als positief gekenschetste toestand van het land en de negatieve gevoelens onder de bevolking. Hoofdredacteur Willem Schoonen van Trouw had, zoals gezegd, reeds eerder een bijdrage aan de verbreiding van ditzelfde evangelie geleverd. 

Overheidsspagaat
Wat betreft de inhoud van de door het SCP in de media geparachuteerde boodschap zijn er twee dingen die enige aandacht verdienen. In de eerste plaats wijst die erop dat de opdrachtgever ervan, de overheid, zich in een spagaat bevindt: enerzijds wil de overheid immers de bij haar – onveranderd neoliberale – agenda behorende, gigantische, niets en niemand ontziende bezuinigingen doorvoeren, een offer van de bevolking waarvoor de economische situatie nog somberder moet worden voorgesteld dan zij in werkelijkheid al is, maar anderzijds de bevolking ook weer niet door te veel slecht nieuws demotiveren en dus tevens een stemming van een zeker optimisme creëren. Waarvoor onder andere dus deze blijde boodschap van Schnabel bedoeld is.

Vage zweem van de realiteit
Een tweede punt dat opvalt, is de accentverschuiving ten opzicht van eerdere rapporten van het SCP, waaruit blijkt dat een vage zweem van de realiteit nu noodgedwongen zelfs is doorgelaten tot het onderzoeksinstituut. Immers, waar het SCP in eerdere rapporten de lezer nog wilde doen geloven dat de door hem onderzochte Nederlander niet slechts blij was met het leven in dit land, maar zelfs ronduit gelukkig - zie bijvoorbeeld het rapport De staat van de publieke dienst uit 2008, dat toen trouwens ook weer uitvoerig onder de kop 'Nederlanders blij met voorzieningen' besproken werd in Trouw, het klaarblijkelijke lijfblad der positivo's - constateert Schnabel nu dat we toch niet meer zó gelukkig zijn, maar zelfs - zij het natuurlijk ten onrechte – negatief gestemd. Zelfs in de schijnwereld van de pseudo-wetenschappelijke spin kan het verkeren.

[1] Toen ik onlangs, om bepaalde feiten nogmaals te checken, navraag deed bij het Parlementair Documentatie Centrum van de Universiteit van Leiden bleek dit niet alleen naar Den Haag verplaatst en inmiddels geprivatiseerd te zijn, maar bleek tevens de door mij aangetroffen tekst van de website van het Centrum te zijn verwijderd. Door een woordvoerder werd mij meegedeeld dat daar nu '(terecht) staat vermeld dat het SCP onafhankelijk is'. Ook het in de door mij gevonden tekst genoemde 'begeleidingscollege' van het SCP is vervangen door een nieuw college, de RMO (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling), dat, hoewel haar leden benoemd worden bij Koninklijk Besluit (regeringsbesluit dus), eveneens onafhankelijk heet.


Katholiek Nieuwsblad 30-9-11

maandag 4 februari 2013

Keuringsartsen wel degelijk onder druk

Katholiek Nieuwsblad 15-9-2006, door Louis van Overbeek, zelfstandig onderzoeker naar de hervorming van de WAO

De hervorming van de WAO leidt ertoe dat verzekeringsartsen hun geweten geweld aandoen, patiënten schade berokkenen en zo hun medische eed schenden. De vertrouwenscrisis bij het UWV blijkt glashard uit een rapport, dat minister De Geus vorig jaar in het debat met de Kamer heeft verdonkeremaand.

Minister De Geus heeft de Tweede Kamer onjuist en onvolledig geïnformeerd over de verscherpte herkeuringen in de WAO. Deze opzettelijke misleiding door de minister van Sociale Zaken vond plaats tijdens het debat over de crisis bij uitvoeringsorganisatie UWV in het najaar van 2005. Dit volgt uit een recentelijk opgedoken rapport van de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG) met de titel Probleemsituaties en dilemma's in de verzekeringsgeneeskunde.

Schade aan patiënten
Dit rapport is door de NVVG, zoals zij het zelf in het voorwoord uitdrukt, "niet actief in de publiciteit gebracht", maar stamt reeds uit september 2005 en is wel "onderdeel geweest van bespreking met UWV en SZW (Sociale Zaken)". Het moet dus de minister bij het Kamerdebat bekend zijn geweest. In het rapport worden enquêteresultaten gepresenteerd waaruit blijkt dat ongeveer de helft van de verzekeringsartsen bij UWV van oordeel is dat zij bij toepassing van de door het ministerie en het UWV-management voorgeschreven keuringsmethode hun cliënten schade toebrengen en gedwongen worden de grenzen van hun geweten te overschrijden. Deze uitkomsten maken het onmogelijk vol te houden, zoals de minister bij dit cruciale punt in het debat deed, dat er binnen UWV geen vertrouwenscrisis bestaat.

Druk management
Ook de verzekering van de minister dat er door het UWV-management geen druk op artsen wordt uitgeoefend, wordt in het rapport weerlegd. In de conclusies leest men namelijk: "Dat de verzekeringsarts onder druk staat om zijn werk op een bepaalde wijze te doen is tamelijk onmiskenbaar. De helft tot eenderde ervaart deze druk in betekenende mate. De druk wordt met name ervaren vanuit het UWV en de regelgeving…".

In plaats van met het nu verschenen rapport werd de politiek ten tijde van het debat geconfronteerd met een ander, namelijk een intern UWV-rapport opgesteld door organisatieadviseur Joep Choy en getiteld Het woord is aan de professionals. Hierin wordt weliswaar eveneens van een ‘moreel dilemma’ van de keuringsartsen gesproken en melding gemaakt van de onrust binnen UWV, maar de resultaten van de enquêtes komen er niet in voor, zodat een harde, cijfermatige onderbouwing ontbreekt. Ook komt de druk van het management op de keuringsartsen nauwelijks ter sprake. Dit – afgezwakte – rapport-Choy veroorzaakte, toen het ‘gelekt’ werd, niettemin opschudding. Deze kon echter uiteindelijk door de minister worden gesust door een brief van de verzekeringsartsenverenigingen UWVA en NVVG te citeren waarin – in strijd met het achtergehouden eigen rapport Probleemsituaties... – werd gesteld dat ondanks de ernst van het rapport-Choy er bij UWV geen sprake was van een vertrouwenscrisis. De minister kreeg hierop het vertrouwen van de Kamer.

‘Steeds strenger oordeel’
Dat de situatie onder de verzekeringsartsen van UWV anders was dan de minister wilde doen geloven, blijkt ook uit de folder van het in dezelfde tijd gehouden NVVG-congres Naar eer en geweten, waarvoor het achtergehouden rapport (opnieuw volgens het voorwoord) de basis vormde. In deze congresfolder – die inmiddels vrijwel nergens meer te vinden is – valt te lezen dat "van de verzekeringsarts een steeds strenger oordeel wordt verwacht, waarbij de eventuele sociale, emotionele of mogelijk zelfs ziekmakende gevolgen van dit oordeel niet mee mogen tellen." De auteur vervolgt: "Het is dan ook te verwachten dat de steeds stringentere wetgeving een groot aantal verzekeringsartsen voor dilemma’s zal plaatsen. De geluiden hierover worden steeds vaker gehoord. Voor sommige verzekeringsartsen kan dit zelfs een reden zijn het vak te verlaten. Iedere verzekeringsarts wil immers naar eer en geweten handelen."

Nijpend tekort
Hetzelfde gold blijkbaar voor voorzitter Wijers van de NVVG, die zich, zoals hij in diverse interviews liet weten, niet met de handelwijze van de minister en het UWV-management rond de herkeuringsoperatie kon verenigen en in dezelfde periode werd opgevolgd door de hardliner Van Duijn. Aan verzekeringsartsen bestaat inmiddels bij UWV een zo nijpend tekort, dat een recent artikel over de problematiek van de moeizaam verlopende werving van nieuwe keuringsartsen in Medisch Contact de titel ‘Vissen in een lege vijver’ kreeg. UWV is inmiddels overgegaan tot het laten verrichten van herkeuringen door onbevoegden en laat deze in bepaalde gevallen maar helemaal achterwege. Hetgeen weer leidt tot een stortvloed aan Kamervragen en bezwaar- en beroepsprocedures. Het ware echter beter als de Kamer de minister terug zou roepen om hem alsnog te horen over het rapport dat hij al zo lang voor haar achterhoudt.

Het verdonkeremaande rapport was ooit te vinden op: http://wia-wao.nl/doc/dillemmasept05.pdf. Het werd bekend dankzij een anonieme e-mail van een klokkenluider onder de toevoeging "Dit rapport is nooit gepubliceerd." Later bleek het rapport – waarschijnlijk sinds juni 2006 – op de site van de NVVG te staan, waar het echter nooit door een buitenstaander is opgemerkt. Een speurtocht met Google naar de bekendheid van het rapport leverde geen enkele treffer op.

Gesjoemel kabinet lijkt structureel



Het kabinet-Balkenende heeft stevig gesjoemeld bij de hervorming van de sociale zekerheid. Verdonkeremaande minister De Geus een onwelgevallig rapport over de crisis onder keuringsartsen (KN 15 september), inmiddels blijkt het fundament zelf van de WAO-hervorming, het rapport Donner uit 2001, te zijn gemanipuleerd.

Louis van Overbeek

Het is opnieuw raak. In KN van 15 september stelden we al het verdonkeremanen van een rapport aan de kaak. Het ging toen om een rapport van de Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde (NVVG). De verdonkeremaning speelde in het najaar van 2005, toen een Kamerdebat met minister De Geus werd gehouden over de crisis onder keuringsartsen bij uitkeringsinstantie UWV. De fracties van GroenLinks en SP hebben aangekondigd naar aanleiding van deze KN-publicatie de minister vragen te zullen stellen. Maar inmiddels wordt duidelijk dat dit gesjoemel niet op zichzelf staat. In De Gelderlander van 29 september beschrijft sociaal-wetenschappelijk onderzoeker dr. ir. Stephan Raaijmakers hoe in 2001 is geknoeid met het bekende ‘rapport-Donner’ (officieel: rapport van de Adviescommissie Arbeidsongeschiktheid). Dit rapport ligt ten grondslag aan de grote herkeuringsoperatie en de nieuwe arbeidsongeschiktheidswetten.

Ongerijmdheid
In het eerste geval had de minister van Sociale Zaken het rapport compleet laten verdwijnen en vervangen door een ander rapport, waarmee de WAO-crisis gemakkelijker was te ontkennen. In het ‘rapport-Donner’ werd echter de inhoud zelf van het rapport gemanipuleerd. Volgens Raaijmakers kwam daarin een aantal bevindingen naar voren, die de regering, die het momentum aanwezig achtte hard in de sociale zekerheid in te grijpen, niet goed uitkwam. De commissie-Donner was bereid aan de wensen van de coalitie tegemoet te komen: zij besloot de onderzoeksresultaten ongemoeid te laten, maar de conclusies en aanbevelingen aan te passen, zodat ze haaks op de rapportage kwamen te staan. Kennelijk zag de commissie het niet als een probleem dat er een discrepantie ontstond. Of zoals Raaijmakers het uitdrukt: “Een wel erg grote ongerijmdheid: de commissie weerlegt in haar rapportage elk van haar eigen standpunten!” en “de werkelijkheid (wordt) zonder omhaal aangepast”.

Het mes erin
 Zo geven de in het ‘rapport Donner’ gepresenteerde onderzoeksresultaten geen aanwijzingen voor grootschalig misbruik van de WAO, maar de conclusies impliceren dat wel. Ook toont onderzoek dat het beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen al jarenlang daalt, terwijl de aanbevelingen ervan uitgaan dat die stijgt. Ook op andere punten is de werkelijkheid door de commissie aangepast. Ondanks alle aanwijzingen voor het tegendeel luidt de algehele conclusie dat het arbeidsongeschiktheidsprobleem niet kleiner is geworden en het mes in de voorzieningen moet worden gezet. En zo geschiedde...

(Ex-)minister Donner
Het met list en bedrog doordrukken van het gewenste beleid is natuurlijk niet nieuw. We komen het ook op andere beleidsterreinen tegen. Men herinnert zich de misleiding van de Kamer over de gevolgen voor de omwonenden van het oprekken van de geluidsnormen in de Luchtvaartwet in 2001. Toen voorzitter Berkhof van de onderzoekscommissie weigerde te buigen voor haar druk, veranderde de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat Netelenbos eigenhandig de conclusie van de commissie in haar tegendeel. Hetzelfde ministerie had in de jaren ’90 het parlement misleid met een hele reeks gemanipuleerde rapporten over de Betuwelijn. Nog onlangs konden we zien hoe de Raad voor Veiligheid onder druk werd gezet om in haar rapport over de rampzalige Schipholbrand de conclusies over de verantwoordelijkheid van de overheid af te zwakken. Bij wijze van uitzondering en dankzij de rechte rug van mr. Pieter van Vollenhoven bleek deze druk nu eens tevergeefs, die met name werd uitgeoefend door de zeer gerespecteerde (thans ex-) minister van Justitie: dezelfde Piet Hein Donner die in een vorige rol voorzitter was van de bovengenoemde Adviescommissie Arbeidsongeschiktheid. Als dank voor bewezen diensten houdt men reeds een ministerszetel voor hem warm.

Parlementaire mores
Wat evenwel de recente manipulaties met WAO-rapporten onderscheidt van eerdere – die tenminste nog konden rekenen op enige journalistieke en parlementaire opwinding – is het feit dat hiervoor in parlement, pers en media nauwelijks belangstelling bestaat. Dit is een stap op weg naar verdere uitholling van het democratisch besluitvormingsproces. Zelfs Kamerleden van de oppositie merken kennelijk het verdwijnen van een compleet rapport niet op, noch grijpen zij de innerlijke tegenstrijdigheden in het ‘rapport-Donner’ aan als munitie tegen het regeringsbeleid. Alsof ze het rapport niet eens gelezen hebben, laten zij de constatering van onregelmatigheden over aan een wetenschapper, die er pas mee komt als het voor beïnvloeding van het beleid te laat is. Politici die bij zulke parlementaire mores nog durven te spreken over “het dichten van de kloof met de burger” verdienen het geconfronteerd te worden met een revolutie.



En wat te denken van de grote landelijke kranten en de massamedia die zich niet verwaardigen ook maar één woord aan het nieuws over dit gesjoemel met de sociale zekerheid te wijden? Denken ze dat hun publiek dergelijke onderwerpen niet ‘sexy’ vindt? Of dat het in de waan verkeert dat het in de dynamiek van zijn eigen druk-druk-druk zijn, zelf onkwetsbaar is voor het ongeluk, en met de ander niets te maken heeft?

Een stiekeme staatsgreep

Gepubliceerd 22-7-2010 Katholiek Nieuwsblad


Het maakt niet meer uit welke regering er aan de macht komt, want alle partijen volgen de neoliberale hervormingsagenda. De democratie is uitgehold, als kiezer heb je geen keuze meer.

De inmiddels reeds overleden Limburgse sociaaldemocraat Thijs Wöltgens constateerde het al in een Volkskrantartikel in 2006. In het weekend van 3 en 4 juli bevestigde de Nederlandse ex-minister van Sociale Zaken, momenteel plaatsvervangend secretaris- generaal van de OESO, Aart Jan de Geus het, waarschijnlijk ongewild, in een interview in NRC-Handelsblad: het neoliberalisme heeft de democratie uitgehold: het maakt niet meer uit welke regering er aan de macht is. Vrijwel alle partijen hebben zich immers tot de neoliberale hervormingsagenda bekeerd en zijn, ook na de voornamelijk door dit geloof zelf veroorzaakte economische crisis, nog steeds overtuigd van de ‘noodzaak’ tot aanpassing aan de eisen van de wereldmarkt, die zich daarmee heeft ontwikkeld tot een complete - en ook nog resistente - dictatuur.

Deze ‘noodzaak’ is echter niet zozeer een objectief gegeven als wel een geloofsartikel van het neoliberalisme, een axioma waarover zelfs in pers en media geen discussie mogelijk is, een nieuw taboe dat vrijwel niemand durft doorbreken en de straf waarop dan ook niet mals is. Zie het lot van de SP, de enige partij van enige omvang in Nederland die geen (of althans een nauwelijks) neoliberaal programma heeft. Zij werd en wordt zowel nu als bij de vorige kabinetsformatie, hoewel het aantal op haar uitgebrachte stemmen daartoe geenszins aanleiding geeft, gemeden als een leproos en steevast beticht van populisme en extremisme, terwijl haar standpunten geen andere zijn dan die van welke fatsoenlijke sociaaldemocratische partij dan ook van voor de ideologische verenpluk bij de aanvang van de algehele neoliberale verdwazing.

Naast het feit dat de leiders van de westerse landen de neoliberale aanpassingsdwang, zoals Wöltgens al constateerde, sterk verinnerlijkt hebben, worden zij geregeld geconfronteerd met de aanbevelingen van gezaghebbend verklaarde instanties als het CPB en de OESO, de in Parijs gevestigde Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, die oorspronkelijk tot doel had te helpen bij het uitvoeren van het Marshallplan voor de wederopbouw van Europa na de Tweede Wereldoorlog, maar zich  uiteindelijk ontpopte als een bolwerk van waaruit de neoliberale globalisering wordt gepromoot.

Na zijn functie als minister van Sociale Zaken[1] in de eerste kabinetten Balkenende werd Aart Jan de Geus voor zijn feitelijke afschaffing van de arbeidsongeschiktheidswetgeving en verdere ‘hervorming’ van vrijwel alle sociale wetten in Nederland beloond met een hoge post bij deze organisatie (zoals gezegd: plaatsvervangend secretaris-generaal, verantwoordelijk voor de portefeuille hervormingsbeleid). In het genoemde interview bevestigt hij volmondig dat de politieke kleur niet meer uitmaakt voor de speelruimte van Europese regeringen. Men kan bezuinigingen wat meer of minder snel doorvoeren en hier en daar een accentje wat anders leggen, maar daarmee houdt het dan ook op: ‘uiteindelijk staat elke regering voor dezelfde onvermijdelijke hervormingen’. Of zoals Wöltgens het zei: ‘Hooguit de modaliteiten vormen nog een onderwerp van gesprek.’ Democratie is bij die ‘onvermijdelijke hervormingen’ eigenlijk een belemmering geworden. ‘Leiders’ zouden volgens De Geus dan ook ‘moeten regeren of er geen verkiezingen meer kwamen…’ Bovendien: ‘protesten en impopulariteit horen erbij.’ 

Onder normale omstandigheden zou zich voor de neoliberale leiders hier een probleem voordoen. Leiders die zich niets van protesten en impopulariteit onder de bevolking aantrekken, worden immers niet herkozen en kunnen hun missie niet voltooien. Onder dit neoliberale bewind heeft de bevolking bij verkiezingen echter geen alternatief. Alle partijen zijn immers in meerdere of mindere mate neoliberaal geworden. Wisseling van de wacht biedt dus geen soelaas. Feitelijk heeft er een stiekeme staatsgreep plaatsgevonden. Waarna dus de genoemde dictatuur van de markt werd ingesteld met haar verwoestende effecten op de samenleving: (ik parafraseer Wöltgens) grotere inkomensongelijkheid, nieuwe armoede, geringere aanspraak op voorzieningen, drastische vermindering van de solidariteit, ongastvrijheid jegens vluchtelingen, toenemende politieke desinteresse onder de kiezers die instinctief voelen dat voor hun regering haar reputatie tegenover mondiale financiële instellingen zwaarder weegt dan haar betrouwbaarheid tegenover hen.

Is de situatie dan volstrekt uitzichtloos, zal de lezer zich afvragen. In zekere zin: ja. Noordwest-Europa is volkomen neoliberaal dichtgetimmerd. Daar gloort voorlopig geen hoop. Gelukkig hebben we echter nog Frankrijk en de VS. Sinds het uitbreken van de financiële crisis verzet Frankrijk zich tegen de neoliberale invulling van ‘het project Europa’, dat in zijn ogen moet worden teruggedraaid, en is men daar van mening dat de politiek weer greep moet krijgen op de ongebreidelde globalisering. In zijn kritiek op de in zijn optiek disproportionele bezuinigingen van landen als Duitsland en Nederland wordt Frankrijk bijgevallen door de Amerikaanse president Obama, die vindt dat de economie langer gestimuleerd moet worden in plaats van afgeknepen met rigoureuze bezuinigingen, maar van Europese kant juist verweten wordt ‘te Keynesiaans te redeneren’.

Hoelang de bevrijding van Nederland van zijn neoliberale bezetting nog gaat duren, valt moeilijk te voorspellen. Het zal in ieder geval niet van vandaag op morgen zijn. Daarvoor zijn er teveel streberige De Geusjes.


[1] Op het Orwelliaanse karakter van deze aanduiding voor deze persoon in deze functie heb ik reeds eerder gewezen, zie het artikel ‘Kleerhangers sorteren of creperen’ in het Katholiek Nieuwsblad van 7 mei 2007 (link).