zaterdag 2 februari 2013

Heeft Vorden zijn bevrijding eigenlijk nog wel verdiend?

Gepubliceerd Katholiek Dagblad 7-5-2012
 
Een opiniebijdrage op deze website veroorzaakte een (inter)nationale rel. Maar ook achteraf houdt Vorden het foute been stijf.

Zowel het Comité 4 mei als het gemeentebestuur als de gehele bevolking van het Gelderse plaatsje menen bij de jaarlijkse Dodenherdenking ook nazi-soldaten te moeten eren. Stormen van nationale en internationale verontwaardiging en een rechterlijke uitspraak* ten spijt, VVD-burgemeester Henk Aalderink staat pal voor zijn germanofiele dorp. Vorden is echt 'fout', zoals stond te lezen op de sleep achter het vliegtuigje dat in de late middag van de vierde mei op initiatief van het Joodse actiecomité TOF (Tradition is Our Future) boven het dorp cirkelde.

Kort geding
Nadat het Comité 4 mei van het dorp in samenwerking met het gemeentebestuur het onzalige plan had opgevat dit jaar tijdens de dodenherdenking ook de in het dorp begraven liggende nazi-soldaten te herdenken en daarmee nationale en internationale verbijstering had veroorzaakt, de aandacht en instemming van neonazi's en ultrarechtse groeperingen had gewekt en een Joodse organisatie had gedwongen een kort geding tegen dit voor haar grievende initiatief tegen de gemeente aan te spannen, dat door de gemeente werd verloren, legde VVD-burgemeester Henk Aalderink de voor hem negatieve uitspraak van de kortgedingrechter – een verbod op de geplande herdenking van nazi-soldaten op 4 mei – uit als een overwinning voor hem: "Het plan van ons Comité 4 mei gaat gewoon door zoals wij wilden. Alleen mag ik zelf even niet langs de Duitse graven lopen, maar daar hebben we het nog wel eens over." Hij wil juristen laten uitzoeken of de rechter met zijn voor hem negatieve uitspraak zijn boekje niet te buiten is gegaan.
Tijdens de herdenking zelf betoonden vrijwel alle bezoekers ervan, in plaats van zijn onmiddellijke aftreden te eisen, steun aan de burgemeester, die dus van de rechter niet langs de Duitse graven mocht gaan, door dit zelf wél te doen en er bloemen op te leggen, terwijl een Duits 'vriendschapslied' werd aangeheven.

Meer pr dan journalistiek
In locale en regionale media werden op websites met berichten over de kwestie, waarin de Vordense herdenking - waarbij dus zo'n 95% van de aanwezigen de nazi-soldaten had geëerd - als "waardig verlopen" werd gekenschetst, tal van antisemitische reacties** achtergelaten. Tegelijk werden critici van de foute burgemeester en zijn van begrip voor de nazi-soldaten overlopende burgers gecensureerd. In een interview met de ontspoorde burgemeester bij de regionale omroep werd bij voorbaat uitgegaan van zijn goede bedoelingen en werden in verband met de kwestie gebruikte termen (gedoeld werd op 'nazi-soldaten' en 'Moffenherdenking') als te grof om in de uitzending te herhalen gekwalificeerd en werden kritische vragen zorgvuldig vermeden, zodat hier eerder sprake was van een pr-actie dan van journalistiek.
Vorden is echt heel erg fout. Men schijnt daar collectief zijn verstand te hebben verloren.
Je begint je onderhand af te vragen of dit dorp het eigenlijk nog wel heeft verdiend ooit te zijn bevrijd.

* Zie Rechtspraak.nl: LJN: BW4958
** Ook op de avond van de Dodenherdenking werd in het eveneens Achterhoekse Winterswijk, naar Omroep Gelderland meldt, een Joods graf bespuugd. De Achterhoek is van oudsher berucht vanwege zijn sterk antisemitische geneigdheid.

Zie verder ook 'Vorden capituleert' op de website van Arnold Karskens.

NRC maakt antisemitisme weer salonfähig


Verschenen in Katholiek Dagblad 10-5-2012

Tijdens de Dodenherdenking in het Achterhoekse Vorden gebeurde iets huiveringwekkends.
Vrijwel alle bezoekers van de herdenking liepen langs de zerken van de daar begraven nazi-soldaten en sommigen legden er zelfs bloemen, ondanks de ophef die over het voornemen hiertoe, vooral in Joodse kring, was ontstaan. Alleen de burgemeester liep niet langs de Duitse graven omdat hem dat, tot zijn grote woede, als gevolg van de uitspraak in een kort geding was verboden.Op regionale websites waarop over de gebeurtenis werd bericht, verschenen tal van antisemitische uitlatingen en op een begraafplaats in het eveneens Achterhoekse Winterswijk werd op diezelfde avond van de vierde mei een Joods graf bespuugd.

Nu staat de Achterhoek van oudsher bekend als een streek waar antisemitisme welig tiert. In dit geval zou men dus kunnen denken: 'Ach, het werk van een paar boerenkinkels uit een met krantenpapier dichtgeplakt gebied!' Al bleef het vreemd dat het gemeentebestuur en het Comité 4 mei in Vorden het initiatief tot deze bedenkelijke herdenking hadden genomen.

Wie op 7 mei echter NRC-Handelsblad op de opiniepagina opensloeg, ontdekte dat deze inschatting niet de juiste was. In een column van Ewoud Sanders met de onheilspellende kop 'Maak dodenherdenking geen Jodenherdenking' kon men vernemen dat ook de NRC bezig is nazi's te rehabiliteren en antisemitisme weer salonfähig te maken.

Sanders betoogt immers dat er sprake is van een 'toenemende monopolisering door Joodse splintergroeperingen van de dodenherdenking' die 'wrevel wekt' omdat deze zich 'respectloos en beschamend' gedragen en 'de dodenherdenking een nationale herdenking is, geen Jodenherdenking'. Nu heb ik, voor zover ik weet (anders dan – krankzinnigerwijs – de heer Sanders zelf), in het geheel geen Joodse wortels, en ben ik van ruim na de oorlog, maar ook mij - en bij mijn weten gelukkig nog tal van weldenkende niet-Joodse Nederlanders, waaronder bijvoorbeeld oorlogsverslaggever Arnold Karskens blijkens zijn (weblog)stukje 'Vorden capituleert'- doen dit soort herdenkingen van nazi-soldaten, zoals in Vorden, en Nederlandse Waffen-SS-ers, zoals men aanvankelijk op de Dam van plan was, de rillingen over het lijf lopen.

Is het failliet van het geschiedenisonderwijs in Nederland dan werkelijk zo groot dat zelfs kennelijke historici als Sanders blijkbaar niet meer weten dat met het nazi-regime het absolute kwaad aan de macht was gekomen? Is de kracht van het postmoderne relativisme nog steeds zo groot en wordt de relativerende aanpak uit de hedendaagse Nederlandse geschiedschrijving met betrekking tot 'goed' en 'fout' waar het de Nederlandse bevolking betreft, nu ook al - en zelfs bij de Nationale Dodenherdenking - toegepast op representanten van het verschrikkelijke nazi-regime? Wel bij Sanders, die immers naar aanleiding van deze gelegenheid betoogt dat de geschiedschrijving van de laatste decennia immers heeft geleerd 'dat de tweedeling tussen goed en fout veel te simplistisch is'.
Ik weet dat NRC-Handelsblad al jaren 'de nuance zoekt'. Maar met zoveel relativering en Umwertung aller Werte van een vaste medewerker van de krant begint de 'slijpsteen voor de geest' tot vulling voor de onderbuik te worden.

Louis van Overbeek is freelance publicist. Recentelijk maakte hij op deze website de 'kwestie Vorden' aanhangig, waarop een (inter)nationale rel ontstond. Een sterk verkorte versie van bovenstaande aanvullende opiniebijdrage over de 'affaire Vorden' verschijnt vandaag in NRC Handelsblad.

P.S. Na de eigenlijke voltooiing van dit stukje zie ik dat NRC-Handelsblad in het hoofdredactioneel commentaar van 9 mei nog duidelijker partij kiest. Hierin wordt de vraag opgeworpen of de rechter die in kort geding het herdenken van nazi-soldaten op 4 mei door het Vordense burgemeester verbood, zijn competentie niet heeft overschreden. Het commentaar gaat verder met beledigende kritiek op de motivering van het rechterlijke vonnis, waarvan het niveau niet zou uitsteken boven dat van de eerste de beste ingezonden krantenbrief. Ook allerlei rechtsgeleerden bemoeien zich er inmiddels mee. Op deze wijze wordt een poging gedaan van de kwestie een juridische zaak te maken, terwijl het toch vooral een morele kwestie is.

Pleidooi voor een dictatuur van de meerderheid

Oorspronkelijk verschenen in december 2010 in het Katholiek Nieuwsblad en op Indymedia

Sinds het aan de macht komen van het, door de proletenpartij van Wilders gedoogde, uiterst rechtse kabinet Rutte in Nederland generen toejuichers van deze ontwikkeling zich er niet meer voor onder veel nationalistische retoriek te pleiten voor het afschaffen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en zo de rechtsstaat om zeep te helpen.

Hoewel ook onder de neoliberale kabinetten Balkenende de Nederlandse wetgever blijk gaf van minachting voor internationale verdragen, poogde men in die tijd naar buiten toe nog een zekere schijn van fatsoen op te houden. Men voerde weliswaar uit bezuinigings- en ideologische motieven wetten in – vooral op het gebied van de sociale zekerheid, maar ook waar het gold het asielrecht, het privacyrecht en het oorlogsrecht – die in strijd waren met internationale verdragen, maar veinsde zich hiervan niet bewust te zijn. In werkelijkheid wist men natuurlijk heel goed dat de kans bestond dat dit soort rammelende, en feitelijk zelfs inconstitutionele wetgeving – artikel 94 van de Grondwet bepaalt immers dat alle wetgeving aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) moet worden getoetst – ooit zou moeten worden teruggedraaid, maar ook dat het jaren kon duren voor deze Europese toetsing zou plaatsvinden, als het daarvan überhaupt ooit zou komen, en de ondeugdelijke wetgeving tot die tijd gewoon van kracht zou blijven en men er tot dat moment naar hartenlust op los kon bezuinigen.

Sinds het aantreden van het door de canaillepartij van Wilders gedoogde kabinet Rutte is het uit met deze hypocrisie en is openlijk de aanval ingezet op (vermoedelijk om mee te beginnen) het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, dat na de gruwelen van WOII werd opgericht om te voorkomen dat de grondrechten nog langer uitsluitend zouden zijn toevertrouwd aan de nationale staten. De toejuichers van de nieuwe rechtse lente in Nederland tonen nu onbeschaamd hun ware fascistoïde gelaat. Zo ook rechtenpromovendus Baudet afgelopen zaterdag in de NRC (Opinie & Debat, 13 november), waarin hij de stelling poneert dat het Europese Hof zijn oorspronkelijke taak van ultieme controle op misbruik van staatsmacht heeft opgerekt om al het bestaande nationale recht aan zijn eigen opvattingen te toetsen, en daarmee het recht van de lidstaten van het EVRM ‘zomaar aan de hand van allerlei vage beginselen (bedoeld worden de grondrechten, LvO) door een stel buitenlandse rechters van tafel veegt’ en zo een ernstige inbreuk vormt op de democratie. Hij roept dan ook op serieus te overwegen het Hof, als het zijn koers niet drastisch wijzigt, maar op te heffen, een opvatting waarvoor ook bij een van de huidige coalitiepartners wel sympathie lijkt te bestaan.
Men zou natuurlijk hartelijk kunnen lachen om zo’n brallerig rechts, van alle realiteitszin verstoken voorstel. Ik refereerde reeds aan het feit dat in onze ‘eigen, nationale’ grondwet is vastgelegd dat internationale verdragen voorrang hebben op de nationale wetten en regels. Toch lijkt het mij goed in deze tijden van populistisch simplisme, waarin bedenkelijke uitlatingen voor electoraal succes zorgen, krachtig op dergelijke geluiden te reageren.

Het grootste probleem met het betoog van de heer Baudet, en ook merkwaardig gezien zijn juridische achtergrond, is het ontbreken daarin van enige notie van het begrip ‘rechtsstaat’ in relatie met het begrip ‘democratie’ waarover Baudet zich wél uitlaat, en wel in die zin dat daarop een inbreuk wordt gemaakt door het Europese Hof. Een concrete steen des aanstoots wordt daarbij gevormd door een uitspraak van het Hof dat Nederland een Somalische asielzoeker niet mag uitzetten ‘omdat uitzetting in de opvatting van het Hof schending van zijn recht om niet gemarteld te worden zou betekenen’ en hier dus ‘wordt ingegrepen in ons nationale immigratiebeleid, tot stand gekomen na uitvoerig publiek debat en gesanctioneerd door het democratisch gekozen parlement’.

Deze passage legt het probleem haarscherp bloot. In een rechtsstaat worden de burgers tegen de macht van de overheid beschermd door wetten, die, wanneer zich een conflict voordoet, geïnterpreteerd worden door onafhankelijke rechters. Een democratie hoeft – hoewel de begrippen democratie en rechtsstaat vaak door elkaar worden gebruikt – niet per definitie een rechtsstaat te zijn. Dat is alleen het geval in een democratische rechtsstaat, de staatsvorm waarover ook Vande Lanotte schrijft in zijn Handboek EVRM: ‘Democratie impliceert echter niet dat de mening van de meerderheid altijd dient te primeren: er dient een evenwicht gevonden te worden welke een eerlijke en passende of rechtmatige behandeling van minderheden verzekert en misbruik van de dominante positie vermijdt’( J. Vande Lanotte/Y. Haeck, Handboek EVRM, dl. 1, Antwerpen-Oxford, 2005, p. 200). Baudet beseft kennelijk niet of kan het niet schelen dat het EVRM zozeer het fundament vormt van onze rechtsstaat, dat zelfs een democratische meerderheid zich bij haar beginselen dient neer te leggen, en wil de democratische rechtstaat vervangen door een dictatuur van de meerderheid en zo de poorten van de barbarij wijd openzetten en bijvoorbeeld asielzoekers als een wrede meerderheid daarin geen probleem ziet gewoon in het land van herkomst laten martelen.

Dat een dergelijk voorstel tot opheffing van het Europese Hof afkomstig is van een jurist uit Nederland, dat met Finland het enige land van de EU is waar de nationale rechters wetten ook al niet mogen toetsen aan de grondwet en Europese controle op de nationale wetgeving dus nog veel dringender gewenst is dan elders, maar zich anderzijds met Den Haag wel wil profileren als internationale hoofdstad van het recht, maakt het allemaal nog veel zotter.

De dwangarbeid van Hennie van der Most

Bul Super (en zijn compagnon Hiep Hieper)
Gepubliceerd 2-3-2011 Indymedia, 9-3-2011 website SP- Zutphen

Dwangarbeid voor bijstandsgerechtigden is in Nederland sinds 2004 schering en inslag. De Overijsselse superondernemer Hennie van der Most houdt zich tegenwoordig ook met politiek bezig. Ook hij doet nu een duit in het zakje van de gedwongen tewerkstelling van nietsnutten. 


Hennie van der Most, de zich bij voorkeur per helikopter verplaatsende superondernemer uit het oosten des lands, begint zich te ontwikkelen tot een miniatuur-Berlusconi. Evenals zijn viriele Italiaanse voorbeeld stelt Hennie zich niet langer tevreden met zijn vastgoedbezittingen en pretparkenimperium, maar streeft hij tegenwoordig ook mediamacht na. Inmiddels heeft hij een eigen programma bij de publieke omroep en is hij daarnaast mede-eigenaar van het regionale televisiestation Graafschap TV. Ook roert hij zich, als een ware Silvio, in de politiek, al is het dan nog op lokaal niveau, in de gemeente waar hij recentelijk een landgoed heeft aangekocht: Lochem. Daar is hij lijstduwer en nu ook – een met veel voorkeursstemmen gekozen - raadslid van (uiteraard) de VVD.

In het kader van zijn politieke aspiraties heeft Van der Most nu een plan bedacht dat hij via de lokale VVD-fractie bij de gemeente heeft ingediend en waarmee hij het probleem van de langdurige werkloosheid wil aanpakken. Iedereen die langer dan een jaar werkloos is en een bijstands- of ander soort werkloosheidsuitkering ontvangt en ‘toch maar thuis zit te niksen’, dient zich in zijn plan dagelijks op een centrale plaats, het zogeheten ‘Werkatelier’, waarvoor Van der Most een leegstaande kazerne op het oog heeft, te melden, en daar van acht uur ’s morgens tot vijf uur ’s avonds gedwongen aanwezig te zijn. Daarbij heeft de betreffende onproductieveling dan drie opties: 1. zich (maximaal 5 x 3 maanden lang) gratis inzetten voor een met Van der Most bevriend bedrijf (‘stage lopen’) 2. andere werklozen opleiden in zijn eigen vak en 3. verplicht ‘recreëren’ in het ‘Werkatelier’.

Nu mag er in de nieuwe bijstandswet - de in 2004 van kracht geworden en door toenmalig staatssecretaris Mark Rutte voorbereide Wet Werk en Bijstand (WWB) - heel veel dat feitelijk in strijd is met Europese mensenrechtenverdragen en waarover dan ook nog druk geprocedeerd wordt, maar wat de heer Van der Most voorstelt is zelfs in strijd met de WWB en gedeeltelijk ook met het Wetboek van Strafrecht, zodat hier sprake is van het oproepen tot het begaan van een misdrijf. Want wat is verplicht ‘recreëren’ in een leegstaande kazerne anders dan wat wordt aangeduid met de term ‘wederrechtelijke vrijheidsberoving’? En hoe kun je een werkloze dwingen zijn eigen concurrentiepositie nog verder te verzwakken - en zijn eigen werkloosheid dus te bestendigen - door hem een ander de kneepjes van zijn eigen vak uit de doeken te laten doen?

Eigenlijk bestaat er in het plan Van der Most dus maar één optie voor de bijstandsgerechtigde: gratis zijn arbeidskracht ten dienste stellen van een met Van der Most bevriend bedrijf, en daarmee is het plan in strijd met de WWB. Deze wet stelt immers het opleggen van gedwongen tewerkstelling aan bijstandsgerechtigden slechts toe als er wordt voldaan aan twee voorwaarden: 1. het aangeboden werk dient bij te dragen aan de verbetering van het arbeidsmarktperspectief van de betrokkene en 2. er moet sprake zijn van op het individu toegesneden maatwerk. Maatwerk leveren en het bieden van maar één optie aan iedereen is echter met elkaar in strijd.

Duidelijk wordt dan ook dat Van der Most helemaal geen maatschappelijk doel voor ogen staat, maar dat het hem er alleen maar om te doen is gratis arbeidskrachten te leveren aan zijn eigen vriendjes, de lokale ondernemers, en dat hij daarmee niet alleen concurrentievervalsing creëert, maar in feite zelfs het lijfeigenschap nieuw leven inblaast.

Verder lijkt het raadzaam dat een gemeente die zijn, veelal kwetsbare, bijstandsgerechtigden toevertrouwd aan een reïntegreerder/werkgever er goed aan doet vooraf diens antecedenten even te checken. In het geval Van der Most zou dan blijken dat deze nogal dubieus zijn. Zo werd in het reactorgebouw van de door onze succesondernemer tot een pretpark omgevormde kerncentrale Kalkar, vlak over de Duitse grens, het lijk gevonden van wat bleek te zijn een illegale werknemer uit Kazachstan. Het onderzoekjournalistieke radioprogramma Argos heeft daar destijds nog een uitzending aan gewijd.

Het onzalige plan Van der Most blijkt inmiddels al te zijn besproken met staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken, die razend enthousiast is volgens partijgenoten. Ook in de gemeenteraad van Lochem zou zich een raadsbrede meerderheid beginnen af te tekenen.

Burgers van Lochem weest dus waakzaam. Hoedt u voor deze Overijsselse Bul Super.


Link naar de genoemde uitzending van het radioprogramma Argos van 2 mei 2009:

 http://weblogs.vpro.nl/argos/?s=kalkar




PS Bovenstaand artikel werd geweigerd door de regionale krant De Stentor, die in het betreffende verspreidingsgebied een monopoliepositie bezit. Waarschijnlijk is hier sprake van belangenverstrengeling tussen de ondernemer en de krant.








 

Dansez maintenant!

Gepubliceerd 26-5-2010 Konfrontatie Digitaal




Na de hypotheekcrisis, de kredietcrisis en de bankencrisis zou je verwachten dat men - onze bestuurderen - , na zoveel scha en schande toch wel enigszins wijs geworden, het neoliberale denken dat van al deze crises de hoofdoorzaak is geweest nu toch wel zou hebben afgezworen. Wie echter achter de façades van de dagelijkse hypes kijkt, ziet dat niets minder waar is: zowel de nationale staten, waaronder Nederland, als Europa werken hun neoliberale agenda gewoon verder af. Met name op het punt van werkgelegenheid en sociale voorzieningen.

Nederland zet, na een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) [LJN: BL1093], nu zelfs met instemming van de hoogste bestuursrechter op dit gebied, zijn neoliberale, ‘activerende’, op de top van Lissabon afgesproken, beleid van gedwongen tewerkstelling van uitkeringsgerechtigden voort, hoewel dit flagrant in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).[1]

Het onlangs naar aanleiding van de talrijke dwalingen in het strafrecht geopperde voorstel van rechtspsycholoog Wagenaar om bij volgende rechtszaken burgers systematisch vooringenomen rechters te laten wraken, zou dan ook niet, zoals in het oorspronkelijke voorstel, beperkt moeten worden tot het strafrecht, maar zich ook tot andere rechtsgebieden moeten uitstrekken. In ieder geval tot het bestuursrecht, waarin de burger, zoals door de studie van Toine Tak al jaren bekend is, volstrekt beroofd is geraakt van welke vorm van bescherming tegen de (heden ten dage dus neoliberale) overheid dan ook.

Hoezeer ook Europa een nog steeds voortdurend neoliberaal project is, ondervindt momenteel vooral de Griekse burger aan den lijve, op wie, onder het mom van economische hulp, zoals eerder onder meer op de Chilenen onder Pinochet en de Russen onder Jeltsin, het beproefde Chicago Boys recept van een economische shocktherapie wordt toegepast. De noodlijdende Griekse regering - in de problemen gebracht door een slecht doordachte introductie van de euro - ontvangt hulp van de lidstaten van de EU en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) op voorwaarde dat zij radicaal bespaart op haar burgers, ter bevordering van de economie eens goed de zweep over hun rug legt, hen veel langer laat doorwerken, tegelijkertijd loon laat inleveren en de belasting fors verhoogt.

Het volk van Balkenende, de Duitsers en zelfs de Vlamingen verklaren met nadruk en zelfs trots, dat zij de Grieken niet steunen uit solidariteit, maar alleen om zelf beter te worden van de extra rente die zij voor hun ‘steun’ in rekening menen te kunnen brengen en omdat nu de gelegenheid zich voordoet hen, die onbetrouwbare, luie Hellenen, eens lekker te bestraffen voor het feit dat zij, evenals andere mediterrane Europanen, een relaxte levenswijze prefereren boven een Angelsaksische, neoliberale arbeidsmoraal. Anders zouden zij hun werkritme natuurlijk ook niet kunnen aanpassen aan hun klimaat en zouden zij de wortels van hun cultuur moeten verloochenen. In het antieke Griekenland, toen de ‘wolkenvergaarder’ nog op de Olympus de godenvergadering voorzat, gold loonarbeid immers als een schande en geld verdienen als een platte bezigheid voor slaven, een vrij man onwaardig.
                                                       
Onlangs verklaarde de Griekse publicist Nikos Dimou (75) dan ook onomwonden in Nederlandse dagbladen, dat de Grieken ‘een vrij negatief beeld hebben van de Duitsers omdat die zo hard werken’. En dan te bedenken dat voor Nederlandse begrippen Duitsland nog een oase van contemplatie is. Het is voor de heer Dimou dan ook niet te hopen dat hij ooit zal worden blootgesteld aan uitingen van de Nederlandse samenleving, zoals bijvoorbeeld de vaderlandse  radio met zijn uitsluitend door half Amerikaans brabbelende ADHD-patiënten gepresenteerde oceanen van reclame en nieuwsprogramma’s waarvan de inhoud vaak alleen zaken doen, de beurs, leaseauto’s en carrière maken betreft.  

Ondertussen doen de Noord-Europeanen in hun geheel met hun genoemde houding nog het meest denken aan die nare mier uit de fabel van Jean de la Fontaine, die haar buurvrouw, de cicade, als die haar, na een zomer vol uitbundig gezang, getroffen door de winterschaarste een paar graankorrels komt vragen, toebitst: ‘Je moest toch zonodig zingen toen het tijd was om te werken, dans dan nu maar’.


[1] Zie hierover mijn artikel ‘Rechters en krommers’ in het Katholiek Nieuwsblad van 19-2-2010.

vrijdag 1 februari 2013

De verontwaardiging van Trouw

Gepubliceerd 23-11-2010


Trouw is een krant die onfrisse banden met de politieke macht onderhoudt en onverholen overheidspropaganda bedrijft. Wie constateert dat zulke zaken voorkomen in krantenland kan evenwel rekenen op de verontwaardiging van haar hoofdredacteur.

Hoofdredacteur Willem Schoonen van Trouw betoont zich in zijn krant van afgelopen zaterdag (Lezers, 20 november, p. 21) verontwaardigd over het feit dat Joris Luyendijk in een recent boekje van zijn hand - dat Schoonen overigens niet gelezen zegt te hebben en eigenlijk ook niet bereid is te lezen - ‘ten onrechte een kwade wereld (schetst) van innig verbonden politici en journalisten.’ Voor een juiste appreciatie van deze woorden wil ik herinneren aan de volgende gang van zaken bij deze krant, die ik destijds in het Katholiek Nieuwsblad (KN 31-08-07), gestaafd door feiten, uit de doeken heb gedaan onder de kop 'Een journalistiek Gomorra' (ook te vinden op deze website).

Het ging erover hoe Trouw-redacteur Esther Lammers, met de zegen van haar hoofdredacteur - toen ook reeds Schoonen - heeft meegeschreven aan een rapport - het in opdracht van het toenmalige kabinet vervaardigde rapport Wolffensperger - dat aanbevelingen doet ter verbetering van de ‘communicatie’ tussen overheid en burger, en het kabinet de voor journalisten opmerkelijke raad geeft de burgers rechtstreeks te informeren, zonder tussenkomst van onafhankelijke media en zich dus tot de burger te richten met pure overheidspropaganda.

Vervolgens bracht mevrouw Lammers in Trouw, zelf ook in praktijk wat ze de regering in het rapport waaraan ze had meegeschreven, aanbeveelt: in haar juichende artikel over de toen actuele, op gespannen voet met internationale mensenrechtenverdragen staande, arbeidsongeschiktheidwetgeving van minister De Geus komt ze superlatieven te kort.

Inmiddels is mevrouw Lammers gepromoveerd tot adjunct-hoofdredacteur van 'Trouw'.

Een journalistiek Gomorra

Dagblad Trouw publiceerde een lofzang op de nieuwe arbeidsongeschiktheidswetgeving, maar repte daarbij over de negatieve gevolgen met geen woord. Dat is volgens Louis van Overbeek niet vreemd: de betrokken redactrice werkt ook voor de overheid.

‘Hoernalistiek’ is een flauwe woordspeling van W.F. Hermans. Maar wel een waaraan ik onwillekeurig moest denken toen ik onlangs in Trouw de lofzang op de nieuwe arbeidsongeschiktheidswetgeving van Esther Lammers onder ogen kreeg.

In dit stuk kon men lezen dat het aantal mensen dat volledig arbeidsongeschikt is verklaard sinds de invoering van de nieuwe wet van ex-minister De Geus met 96 procent is gedaald.

In plaats van dit gegeven te beschouwen als bewijs van de definitieve afschaffing van elke serieuze arbeidsongeschiktheidsregeling in Nederland, heft deze Trouw-redacteur een gejuich aan over de verdiensten van de ex-minister waarbij zij superlatieven tekortkomt. Over de negatieve gevolgen van de nieuwe wetgeving, de financiële en sociale rampspoed onder de betrokkenen, geen woord. Nieuwsgierig geworden door zoveel ongenuanceerdheid ben ik eens nagegaan of ik iets meer over de verantwoordelijke journalist aan de weet kon komen.

Bijbeunende journalisten

Wat ik aantrof was wat te vrezen viel: Lammers blijkt ook te werken voor de overheid. Zo heeft ze in 2005 meegeschreven aan het in opdracht van het toenmalige kabinet vervaardigde rapport van de commissie-Wolffensperger. Samen met hoofdredacteur Laroes van het NOS-Journaal, de klaarblijkelijk ook zelf bijklussende baas van een grote schare bijbeunende journalisten (men herinnert zich het onderzoek van KRO’s Reporter uit 2004, waaruit bleek dat vrijwel alle medewerkers van het NOS-Journaal in de loonadministratie van een ministerie voorkwamen). Het rapport-Wolffensperger doet aanbevelingen ter verbetering van de ‘communicatie’ tussen overheid en burger en geeft het kabinet de voor journalisten wonderlijke raad de burger rechtstreeks te informeren, zonder tussenkomst van onafhankelijke media.

Pure propaganda

Geconfronteerd met dit gebrek aan onafhankelijkheid van zijn medewerker maakt hoofdredacteur Schoonen van Trouw er, in navolging van Hans Laroes na de Reporter-onthulling, vooral een procedurele kwestie van: ‘nevenactiviteiten worden door redacteuren aan de hoofdredactie gemeld, die daarvoor toestemming moet geven’. Lammers brengt dus – met de zegen van haar hoofdredacteur – in Trouw zelf ook in de praktijk wat ze de regering in het rapport waaraan ze heeft meegeschreven, aanbeveelt: zie bij het informeren van de bevolking af van onafhankelijke journalistiek, richt je tot de burger met pure overheidspropaganda.

Omdat men achteraf kennelijk vreest dat de belangenverstrengeling bij de krant wel erg begint op te vallen, verschijnt kort na de publicatie van het juichende Trouw-artikel gauw een halfslachtige nuancering van mevrouw Lammers onder de titel ‘Opvolger van de WAO niet alleen een succesverhaal’. Zo gemakkelijk krijgt men voor een journalistieke doodzonde echter niet de absolutie.


Dit artikel verscheen eerder in het Katholiek Nieuwsblad van 31-08-07