zondag 29 november 2015

O kerstdag, zwarter dan de nachten



Op het moment dat ik dit stukje schrijf is het pas november, maar begint het niettemin al weer duidelijk voelbaar te worden: het feestdagengelazer komt er weer aan. Brievenbussen die niet het voorbehoedsmiddel van de nee-sticker gebruiken, worden door de middenstand weer volgepropt met de, vooral op kinderen gerichte, catalogi der hebzucht. Je bent gedwongen je noodzakelijke boodschappen te doen in mistroostige nieuwbouwwinkelcentra vol Sinterklaas- en Kerstmuzak, en honden en katten duiken van tijd tot tijd al weer bevend en jankend onder banken, bureaus en in andere schuilhoeken vanwege het geknal van vuurwerk, waarvan het afsteken in Nederland als enige onder de omringende landen aan particuliere pubertjes wordt overgelaten en dat, zoals in dat geval te verwachten, van oktober/november tot eind januari onophoudelijk voortduurt. Leefbaarheid staat immers onderaan het prioriteitenlijstje van onze volksvertegenwoordigers, evenals begrip voor de trauma’s voor vluchtelingen uit oorlogsgebieden en voor de paniek die in het na de aanslagen in Parijs heersende klimaat van angst door het afsteken van vuurwerk gemakkelijk kan ontstaan.

Nog even en we worden door de nieuwslezers weer plichtsgetrouw geïnformeerd over de gevolgen van de na de crisis mogelijk weer aantrekkende economie op de, op hun redacties kennelijk jaar na jaar van eminent belang geachte, sinterklaasverkopen. En langzaam dalen we weer af naar de diepste cirkels van de decemberhel, de kerstdagen, dat nimmer falende, gruwelijke recept voor neerslachtigheid, verveling en nodeloos bewust gemaakte existentiële eenzaamheid; dat onneembare bastion van familiaal egocentrisme en verstikkende zelfgenoegzaamheid, in het kader waarvan men zich wekenlang uitsluitend richt op de eigen kneuterkring, met volledige buitensluiting van heel de wereld, die in deze periode dan ook geheel lijkt op te houden te bestaan. Wie het eind december in zijn hoofd zou halen als vreemdeling ergens aan te bellen, zou de be-kerstkranste deur in zijn gezicht dichtgeslagen zien, ook al is het de Nederlander bij ongeschreven wet verboden met kerstmis alleen te zijn, zoals commercie en media niet nalaten ons in te peperen. Wer jetzt kein Haus hat dient zich desnoods door de meest zouteloze types aan de, onder zware stress bereide en temidden van eindelijk tot uitbarsting komende familieruzies opgediende, kerstdis te laten inviteren.

Men kan eigenlijk maar één ding doen om zich aan de tirannie van eland en engelenhaar te onttrekken: de gordijnen sluiten en onderduiken onder de dekens. En bovenal: tijdens de kerstdagen, op straffe van een acute depressie, vooral geen radio of televisie aanzetten: die ondernemen in deze periode serieuze pogingen hun gebruikelijke inhoudsloosheid nog verder te overtreffen en daarmee nog ‘gezelliger’ te zijn dan anders met speciaal voor dat doel gekweekte zogeheten Bekende Nederlanders in een infernale ambiance van sparren en geglitter. Haal liever dat dikke boek uit de kast, dat je al jaren eens wilt lezen. Als je het uit hebt, zal je geest verkwikt zijn, de zevenentwintigste haast ongemerkt aangebroken en kerstmis verdwenen als een spook bij zonsopkomst; als de nachtmerrie, die je als kind bezocht, bij de aanblik van je vertrouwde teddybeer. Alleen met oud en nieuw nog even een stukje de grens over om het zenuwstelsel van je hond of kat te sparen en een vers jaar ligt weer voor je open.

Laten we for Christ’s sake het kerstfeest, nu het al decennialang verworden is tot niets dan een jaarlijks terugkerende bezoeking van wansmaak, spilzucht en psychische ontreddering op epidemische schaal, eindelijk afschaffen: de commercie en de glitterboys van de media hebben deze slag definitief gewonnen en eind december hun dorre land gevestigd! Lang leve de paashaas met zijn dartele sprongen door het malse gras van de nieuwe lente.



donderdag 19 november 2015

Aanslagen in Parijs of niet, Nederlandse vuurwerkterreur gaat gewoon door



Over een kleine anderhalve maand is het weer oudejaarsavond. Dat betekent dat er al weer volop knalvuurwerk tot ontploffing wordt gebracht en de driemaandelijkse vuurwerkhel voor mens en dier die in Nederland elk jaar ontstaat weer vorm begint te krijgen.

Het is hier te lande immers ‘traditie’ dat er vanaf november tot zeker half januari, dus zo’n drie maanden van het jaar, meer vuurwerk wordt afgeschoten dan waar ook ter wereld, dat er honderden gewonden en soms zelfs doden vallen door steeds zwaar wordend, niet meer van militaire projectielen te onderscheiden vuurwerk. De overheid staat daarbij toe dat er in die periode op haar grondgebied een feitelijke oorlogssituatie heerst, waarin burgers op straat levensgevaarlijke projectielen achterna geworpen kunnen krijgen en dieren wekenlang auditief gemarteld worden – als hun al geen nog erger lot is beschoren.

Weliswaar leek er vorig jaar een kantelpunt te zijn bereikt en bleek uit onderzoek dat een meerderheid van de bevolking vindt dat er een verbod moet komen op consumentenvuurwerk, en ook is de landelijke overheid er toe overgegaan de afsteektijd van het vuurwerk te beperken van 31 december 18.00 uur tot 02.00 uur ’s nachts. Aan dat laatste heeft men echter weinig als er, zoals het geval is, niet gehandhaafd wordt en goede handhaving door gebrek aan mankracht - met daarbovenop ook nog zware bezuinigen op en ondoordachte reorganisaties bij de politie - ook niet mogelijk is.

Dit jaar zijn er vlak voor het aanbreken van het knalseizoen zware terroristische aanslagen gepleegd in Parijs, waarbij meer dan honderd dodelijke slachtoffers zijn gevallen door automatische vuurwapens en bommen en heerst in heel Europa een nerveuze en paniekerige sfeer en een algemeen klimaat van angst, waarbij we afgelopen weekeinde op de Place de la République in Parijs al hebben kunnen zien hoe snel vuurwerk tot paniek onder duizenden mensen kan leiden. Daarom ook gold bij de bij nader inzien afgelaste voetbalwedstrijd Duitsland–Nederland van 17 november in Hannover een strikt vuurwerkverbod.

In Nederland daarentegen gaat de gebruikelijke vuurwerkorgie aan het einde van het jaar ook na de aanslagen op Parijs weer gewoon door. Van een algeheel verbod op consumentenvuurwerk is nog steeds geen sprake. Veel gemeenten weigeren zelfs vuurwerkvrije zones in te stellen. De politiek doet zijn uiterste best zelfs de laatste burger van zich vervreemden door toe te laten dat vanaf de straat, naast dat van IS, een tweede terreurfront wordt geopend, zij het van iets minder dodelijke aard.


Foto: Thinkstock

donderdag 22 oktober 2015

Het cynisme van het Ministerie van Sociale Zaken


Een ministerie dat zelf de grootste 'arbeidsuitbuiter' van het land is, roept burgers op 'arbeidsuitbuiting' onverwijld bij de inspectie te melden.


Het cynisme van de huidige Nederlandse overheid kent geen grenzen. Terwijl het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid sinds kort op internet en radio oproept tot het onverwijld melden van ‘arbeidsuitbuiting’,* stellen gemeentelijke sociale diensten in heel Nederland die allen onder de verantwoordelijkheid van dit ministerie vallen, al meer dan 10 jaar, in strijd met internationale mensenrechtenverdragen die ook Nederland geratificeerd heeft, bijstandsgerechtigden onbetaald en gedwongen te werk in veelal zware, afstompende en vernederende trajecten, die zij sinds 1 januari eufemistisch een ‘maatschappelijk nuttige tegenprestatie’ noemt. Hiermee is het ministerie dus zelf de grootste arbeidsuitbuiter van het land.

De 'tegenprestatie'

Als klap op de vuurpijl doet zelfs de Haagse rechtbank, die als alle andere rechtbanken zulke praktijken streng zou moeten veroordelen, hier vrolijk aan mee. Uitkeringsgerechtigden uit de gemeente Zoetermeer moeten daar immers gedwongen, onbetaald en onder intimidatie en ellendige werkomstandigheden dossiers van de Rechtbank Den Haag ‘opschonen’. Zo blijkt uit een artikel van de website Doorbraak van 29-9-2015, waarnaar hier de link en een passage eruit: http://www.doorbraak.eu/druk-op-zoetermeerse-dwangarbeiders-harder-werken-anders-ga-je-naar-je-maar-knoflook-pellen/

"Bijzonder dapper waren twee voormalige Zoetermeerse dwangarbeiders die vertelden over hun gedwongen gratis werk voor de Haagse rechtbank: dossiers opschonen. Het was zwaar werk, zwaarder nog dan hun betaalde collega’s verrichtten, omdat hun banen feitelijk zo uitgehold waren dat alleen het oersaaie en fysiek zware deel over was gebleven. Ze moesten 32 uur per week dossiers van strafzaken inhoudelijk doorspitten en aan de hand van een controlelijst een selectie maken van stukken die weg konden. Per dag moesten ze een vast omschreven aantal meters dossiers afwerken. Van de gruwelijke verhalen die ze moesten lezen, lagen ze soms ’s nachts wakker. Ze hadden geen opleiding voor dat werk, en er werden door de onbetaalde medewerkers vast en zeker fouten gemaakt die bijvoorbeeld gevolgen kunnen hebben in hoger beroepszaken. […] De dwangarbeiders in het archief zijn in twee categorieën ingedeeld: degenen die “los” ofwel zelfstandig mogen werken en degenen die “vast” zijn en voortdurend gecontroleerd worden. Bij welke categorie men belandt leek vooral een kwestie van persoonlijke voorkeur van de leiding. De voormalige dwangarbeiders vertelden dat ze niet ziek mochten zijn. Door het zware werk hadden ze veel fysieke klachten. Vakantie nemen was gedurende de maanden dat ze er werkten in principe ook niet mogelijk. Dwangarbeiders die kritisch, lastig of vaak ziek waren, werd verteld dat als ze niet mee- of doorwerkten, ze gestuurd zouden worden naar het project Centurion, de tomatenkas of knoflook moesten gaan pellen. Dat zijn andere werkplekken waar Zoetermeerse bijstandsgerechtigden gratis aan het werk moeten, en waar ze bijvoorbeeld in een koelcel van vier graden knoflook moeten verwerken."
 
Als zowel een ministerie als een rechtbank in een land zich zo cynisch opstellen en er daarnaast zo'n grote mate van algehele apathie heerst dat niemand nog de moeite neemt dit zelfs maar publiekelijk op te merken, is er in dat land iets grondig mis.

* www.meldarbeidsuitbuiting.nl  (Samen aan het werk tegen arbeidsuitbuiting)



Het cynisme van de huidige Nederlandse overheid kent geen grenzen.

dinsdag 13 oktober 2015

Dunkles Deutschland

Reportage van ARD over opkomende Duitse xenofobie. Uitgezonden 12-10-2015. Zijn we hier in Nederland op dezelfde weg? Op dezelfde datum kondigt Nederlands kabinet 'sobere' opvang aan voor vluchtelingen: geen huis, geen bijstand meer. Pegida protesteert, voetbalhooligans vallen azc aan. Coalitiepartner VVD slaat Wilders-taal uit en wordt gesteund door PvdA.


http://www.ardmediathek.de/tv/Reportage-Dokumentation/Die-Story-im-Ersten-Dunkles-Deutschland/Das-Erste/Video?documentId=31061308&bcastId=799280



Ter illustratie een krantenbericht uit Trouw van 12-10-2015

OM onderzoekt anti-islamtoespraak Pegida


12/10/15, 12:39  − bron: ANP@yoursite
 
Het Openbaar Ministerie bekijkt of een van de anti-islamitische toespraken van Pegida zondag in Utrecht strafbare uitlatingen bevat. Het gaat om de speech van Raffie Chohan van Pegida Nederland.
'De massieve inteelt in de islamitische cultuur brengt vrijwel onomkeerbare schade aan de moslims, met inbegrip van grote schade aan de intelligentie en geestelijke gezondheid van moslims', was één van de uitspraken van Chohan. Volgens haar kunnen ze daarom niet aan de eisen van de arbeidsmarkt voldoen.

'Mohammed had een vrouw van zes jaar en consumeerde het huwelijk toen zij negen was (...). Een andere reden om moslims te verachten en te haten om hun krankzinnige ideologie, want het is nooit een religie van vrede', zei Chohan ook.

Opstootjes
De demonstratie in Utrecht van Pegida was de eerste in Nederland van de uit Duitsland afkomstige anti-islamitische beweging. Meteen na het begin ervan ontstonden opstootjes toen tegendemonstranten opdoken bij de Pegida-bijeenkomst. De politie hield de betogers zo veel mogelijk uit elkaar, maar toch kwam het tot enkele confrontaties.

Onder de sprekers was ook Lutz Bachmann, oprichter van Pegida in het Duitse Dresden. De toespraken waren gericht tegen de 'islamisering' van Europa en de grote toestroom van vluchtelingen die grotendeels zou bestaan uit economische vluchtelingen.

Politierechter
De politie verrichtte bij de demonstratie tien aanhoudingen. Zes van de tien betogers die zondag rond een demonstratie van Pegida in Utrecht werden opgepakt, moeten zich verantwoorden voor de politierechter. Van die tien zijn er inmiddels negen op vrije voeten, laat het Openbaar Ministerie weten. Twee van de tien worden niet vervolgd, wegens gebrek aan bewijs. Het onderzoek naar twee anderen is nog niet klaar, aldus het OM.

De zes die naar de politierechter moeten, worden verdacht van verschillende misdragingen, zoals belediging, verstoring van de betoging, verzet bij aanhouding, geweld tegen een paard en vernieling van een fiets. De aanklager laat nog meer onderzoek doen naar de overige twee verdachten. De politie is nog op zoek naar slachtoffers, zodat die aangifte kunnen doen.

De politie probeert ook op basis van beelden van de ongeregeldheden nog andere relschoppers te achterhalen.





en het hoofdredactionele commentaar van NRC-Handelsblad van dezelfde dag, dat ik met instemming citeer:


Tijd voor weerwoord op het besmeuren vluchtelingen

Halbe Zijlstra, fractievoorzitter van de VVD, vond het niet nodig zich te verontschuldigen voor zijn uithaal naar de vluchtelingen, die, naar hij dacht te weten, naar Nederland kwamen als paradijs van gratis plastische chirurgie. Een groep mensen collectief wegzetten als leeghoofdige domkoppen die uit zouden zijn op nieuwe borsten en gelifte oogleden is onfatsoenlijk, maar daar ging Zijlstra aan voorbij. Hij deed zijn woorden af als „gewoon een fout van mij”. Dat was het, want zulke behandelingen worden niet vergoed. Maar dat is nog niet het halve verhaal. Met zijn uithaal voedde en bevestigde hij de beeldvorming van vluchtelingen als een troep redeloze profiteurs. Een soort die in Zijlstra’s woorden, best toe kan met „leefgeld van een paar tientjes” en „containerachtige woningen”. Oftewel: geef ze een droog hok en regelmatig een bak eten, dan zit het wel goed.
Zijlstra’s uitglijder lijkt een voorbeeld van de pogingen tot gematigd populisme waarmee de VVD denkt de PVV te kunnen overstemmen. Een heilloze opzet, die mede de sfeer creëert waarin Wilders de mannelijke vluchtelingen kan definiëren als „testosteronbommen”. Die bij een stel gebivakmutste hooligans de indruk wekt dat ze een Woerdense noodopvang aan mogen vallen. In die sfeer is de anti-vluchtelingretoriek bijna normaal geworden, met het ontmenselijken van vluchtelingen als inhoud, als middel het hen wegzetten als profiteurs en hun vervreemding van de Nederlanders als doel. Negeren voldoet niet. Onverschrokken weerwoord is geboden.
Zo’n weerwoord is de foto in alle media van koning Willem-Alexander samen met de jonge Syrische kunstenaar Rabi Koria, winnaar van de Koninklijke prijs voor de schilderkunst. Koria vluchtte als kind uit Syrië met zijn familie. De jury die hem bekroonde wist dat niet en vindt dat ook niet belangrijk. Terecht. De kwaliteit van zijn werk motiveerde zijn prijs. Of kijk naar de advertentie van een gerenommeerd meubelbedrijf, dat reclame maakt via een Iraakse medewerker, ook een voormalige vluchteling: „Mo is heel goed en wij zijn blij dat hij voor Nederland en Pastoe heeft gekozen”. Een voorbeeld van weerwoord was het tv-gesprekje op de Amerikaanse tv met de invalide Noujain Mustafa, in haar rolstoel uit Syrië gevlucht. In vlekkeloos Engels schetste ze enthousiast haar toekomstvisioen. De reactie van de presentator: „How can you not want this girl in your country?” Nederland kan er een voorbeeld aan nemen.
Het opnemen van vluchtelingen brengt serieuze problemen met zich mee. Maar het zijn niet overwegend misdadigers, psychopaten of verkrachters. Ja, die zullen er tussen zitten, daarin verschillen ze niet van de bevolking van Woerden of die op andere plaatsen.

dinsdag 29 september 2015

Volkert, een moderne tirannendoder die wordt gehaat


Volkert van der G. is met stip de meest gehate delinquent van het huidige Nederland. Vergeten wordt echter vaak dat hij geen gewone crimineel is, maar tot zijn daad is gekomen uit ideële motieven. Feitelijk staat hij in de eerbiedwaardige traditie van de ‘tirannendoders’ met haar antieke wortels.

Ongeveer een week geleden  (op zondag 20-9-15) vertoonde Brandpunt Reporter een groezelige reportage, gemaakt met verborgen camera en richtmicrofoon. Zware middelen om in te zetten, zo vond ook presentator Sven Kockelmann van Reporter, waarvan het gebruik echter zou zijn gerechtvaardigd door het grote maatschappelijk belang van wat we te zien zouden krijgen: groot nieuws over Volkert van der Graaf, de dierenactivist die op 6 mei 2002 de volgens sommigen fascistoïde politicus Pim Fortuyn doodschoot.

In de reportage werd, naar al spoedig bleek valselijk, bericht dat de foto van Van der Graaf, die kort na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling vorig jaar in de Telegraaf verscheen, door hem zelf was geënsceneerd zonder medeweten van het Openbaar Ministerie en de Reclassering. Daarmee zou hij ‘doelbewust’ in strijd hebben gehandeld met het mediaverbod dat hem bij zijn vervroegde invrijheidstelling was opgelegd, zodat hij nu (hoera!) alsnog de rest van zijn straf moest uitzitten: zes jaar.

Wat het gedrag van Van der Graaf helemaal bont maakte in de ogen van Reporter en Fortuyn-aanhanger Mat Herben die in de uitzending was uitgenodigd om commentaar te leveren (evenals de van woede bijna schuimbekkende Fortuyn-bewonderaar Joost Eerdmans in een na de reportage ingelaste uitzending van Oog in oog van eveneens Sven Kockelmann), was dat Van der Graaf, die nu leeft van een bijstandsuitkering, weigert de in het huidige Nederland in een dergelijke situatie verplichte arbeid in ruil daarvoor te verrichten. De politiek ook na zijn gevangenisstraf nog scherpe Van der Graaf noemde deze zogenoemde ‘maatschappelijk nuttige tegenprestatie’ zelfs ‘dwangarbeid’, een term die weliswaar de lading dekt, maar waarop in bestuurlijk Nederland een taboe rust.

Uit heel de hetzerige reportage viel één ding duidelijk op te maken: de meest gehate delinquent van Nederland is momenteel met stip Volkert van de Graaf. Meer nog dan pedofiel Benno L. , tegen wie hele volkswijken te hoop lopen als het gerucht gaat dat hij misschien in hun buurt komt wonen; en geheel anders dan bij top-crimineel en liquidatie-koning Willem Holleeder, die dankzij een sluwe mediastrategie het hele land voor zich wist in te nemen, als ‘knuffelcrimineel’ geldt, met wie iedereen graag op de foto wil, een dikbetaalde column kreeg aangeboden in de Nieuwe Revue en zelfs de eer ten deel viel te worden uitgenodigd door Twan Huys in diens College Tour, het televisieprogramma waarin studenten vragen mogen stellen aan een prominente gast.

Deze ‘demonisering’ van Van der Graaf is opmerkelijk. In de eerste plaats is het onjuist deze dierenactivist te beschouwen als een gewone crimineel. Hij is immers tot zijn daad gekomen op grond van ideële motieven: hij beschouwde Fortuyn als een groeiend gevaar voor de samenleving, met name voor kwetsbare groepen als asielzoekers, moslims en uitkeringsgerechtigden. Het ging daarbij voor Van der Graaf, die door deskundigen van het Pieter Baan Centrum  als ‘overdreven gewetensvol’ en ‘scrupuleus … betreffende zaken van moraliteit, ethiek en normen’ wordt gekenschetst, volgens het Openbaar Ministerie ‘om de combinatie van de algemene stigmatiserende politieke denkbeelden van Fortuyn, de polariserende wijze waarop Fortuyn die voor het voetlicht bracht en de grote politieke macht die Fortuyn dreigde te krijgen. Hij zag voor zichzelf geen andere mogelijkheid om dat gevaar te stoppen dan door Fortuyn om het leven te brengen’.

Daarmee staat hij bovendien in de oude, eerbiedwaardige traditie van de ‘tirannendoders’ met haar antieke wortels (tyrannoktonoi), van wie Harmodius en Aristogiton, die in 514 v. Chr. een succesvol aanslag op de tiran Hipparchus pleegden en daarmee de heldenstatus verwierven, de eersten waren, en  Brutus, de moordenaar van Julius Caesar, het bekendste voorbeeld. De tirannenmoord werd ook door verschillende filosofen, onder wie Plato, Aristoteles, Cicero en zelfs Thomas van Aquino, omschreven als een nobele daad.

Standbeelden van Harmodius en Aristogiton, Romeinse marmeren kopieën van Atheense bronzen originelen in het Nationaal Museum in Napels
Dat er ooit naar antiek voorbeeld een standbeeld voor Volkert van der Graaf als tirannendoder op het Binnenhof zou worden opgericht, was, zoals classicus Anton van Hooff al kort na de moord op Fortuyn in NRC-Handelsblad schreef (28-5-2002), meteen al weinig waarschijnlijk, maar de volslagen ‘demonisering’ van Van der Graaf in de publieke opinie en de media na zijn vervroegde invrijheidstelling toont toch wel een heel eenzijdig beeld. Het wordt inderdaad tijd ook Van der Graaf eens als gast uit te nodigen in College Tour, of hem althans diepgaand te interviewen. Hij heeft weliswaar een moord gepleegd, maar is in ieder geval interessant.





donderdag 10 september 2015

Druk, drukker, ... dood

Onze steeds hogere arbeidsproductiviteit wordt niet aangewend voor het realiseren van meer vrije tijd, maar alleen om de productie van goederen nog verder op te voeren.

De constatering dat bijna iedereen het steeds drukker heeft gekregen ondanks een almaar verdergaande mechanisering, automatisering en rationalisering van het arbeidsproces die ons veel werk uit handen heeft genomen, lijkt paradoxaal, maar is niettemin juist. Het lag in de lijn der verwachting, en werd ons in het verleden onder anderen ook door een gerenommeerde econoom als John Maynard Keynes voorspeld, dat we door de toepassing van steeds meer techniek op de werkvloer en de als gevolg daarvan te verwachten stijging van de arbeidsproductiviteit in de - inmiddels aangebroken - toekomst juist meer vrije tijd zouden overhouden. Het tegendeel is echter waar gebleken. De gemiddelde Nederlander werkt haast harder dan ooit.

De belangrijkste verklaring voor deze paradox is dat we weliswaar vooral door inzet van de techniek productiever, en als gevolg van de vrouwenemancipatie ook met meer mensen, zijn gaan werken, maar dat deze hogere productiviteit niet is aangewend voor het realiseren van meer vrije tijd, maar alleen om de productie en consumptie van goederen en diensten verder op te voeren en zo de bereikte welvaart nog meer te vergroten. Met als gevolg dat ondanks de genoemde werkdruk-verlagende factoren deze niet daadwerkelijk verlaagd, maar juist verhoogd is.

Daar komt nog bij dat het voortschrijden van de techniek weliswaar enerzijds het werk lichter heeft gemaakt, maar anderzijds ook gezorgd heeft voor een enorme toename van de informatie die over ons wordt uitgestort en die we, vaak beroepshalve, tot ons moeten nemen, en een voortdurende bereikbaarheid, die ons in de vorm van smartphones en andere apparaten ook buiten onze arbeidsplek met ons werk bezig kan laten houden, en waardoor werk en privé-leven in elkaar zijn gaan overlopen.

Verder is de werkdruk toegenomen als gevolg van het streven van de - zich terugtrekkende - overheid naar een ‘participatiesamenleving’, waarin de burger geacht wordt naast zijn betaalde baan ook zorgtaken voor zijn naasten op zich te nemen die voorheen door de overheid zelf werden verricht, en zich belangeloos in te zetten in allerlei vormen van vrijwilligerswerk. Dit deel van de toename van de werkdruk treft vooral vrouwen, die als gevolg van de emancipatie toch al meer waren gaan werken.

Met deze zich terugtrekkende overheid raken we aan de ideologische achtergrond en een eveneens belangrijke oorzaak van het druk, druk, druk-zijn, namelijk de neoliberale ideologie die de afgelopen decennia de Westerse wereld heeft gedomineerd. In Nederland sloot deze bovendien goed aan bij het traditionele protestantse arbeidsethos waarmee de geseculariseerde samenleving nog steeds is doordesemd. Deze combinatie leidde, met name sinds het aantreden, in 1994, van het eerste Paarse kabinet Kok, tot wat men zou kunnen noemen een complete, algehele arbeidsverdwazing of robotamoria.

Onder invloed van dit neoliberale gedachtegoed, waartoe vrijwel alle politieke partijen, inclusief sociaal- en christen-democraten, zich bekeerden, raakte alom de opvatting in zwang dat in de samenleving door iedereen zoveel en zo lang mogelijk en tegen iedere prijs, onder de slogan Werk, werk en nog eens werk, betaalde arbeid moet worden verricht om de gevolgen van de onophoudelijk door politici gerepeteerde bedreigingen van globalisering en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden. Hierbij heeft de werking van de vrije markt de hoogste prioriteit en moet arbeid goedkoop en flexibel zijn, zodat er nauwelijks nog vaste banen bestaan en steeds meer werknemers meer dan één job moeten aannemen om rond te kunnen komen. Daarenboven kan zelfs het arbeidspotentieel van moeders met jonge kinderen, gehandicapten en ouden van dagen node worden gemist en is de heilzaamheid van - zelfs de meest geestdodende vorm van – werk voor de betrokkenen zelf tot dogma verheven. Dat wordt dan ook sinds enkele jaren, ook al is het in strijd met internationale mensenrechtenverdragen, verplicht aan bijstandsontvangers opgelegd.

Even paradoxaal als het feit dat allerlei arbeidsproductiviteit-verhogende ontwikkelingen in Nederland niet geleid hebben tot meer vrije tijd, is het verschijnsel dat veel van deze niet minder, maar veeleer meer werkende mensen, hun opgeschroefde werkdruk niet als een probleem ervaren, maar de neoliberale ideeën als het ware hebben geïnternaliseerd, en er eigenlijk wel blij mee zijn. Een volle agenda werkt in de huidige samenleving immers statusverhogend en vrije tijd is iets voor werklozen en andere losers geworden.

Dat blijkt ook uit de wijze waarop ‘de hardwerkende Nederlander’ zijn kinderen opvoedt, die tegenwoordig immers een bijna even volle agenda hebben als hun tweeverdienende ouders, nauwelijks tijd overhouden om te spelen, maar, in de hoop zo hun kans op succes in de ratrace des levens te verhogen, van naschoolse opvang naar sportclub, muziekles, dansles en wat al niet worden gesleept. En vervolgens naar de dokter, van wie geëist wordt dat hij hun Ritalin of andere middelen tegen ADHD voorschrijft, tot ze uiteindelijk al als puber een burn-out beleven.        

Tot welke excessen de huidige robotamoria kan leiden, zeker in combinatie met een ander verschijnsel dat de huidige Nederlandse samenleving kenmerkt, namelijk een ernstige vorm van euthanamania - de euthanasiegekte die Nederland nu al tientallen jaren in haar ban houdt en waarin een doodswens niet langer gezien wordt als een pathologie, maar als een fiere uitdrukking van de ultieme zelfbeschikking van de mens - bleek vorig jaar toen in de pers een bericht verscheen over een 63 jarige ambtenaar die binnenkort met pensioen zou gaan en dat zo’n verschrikkelijk vooruitzicht vond, dat hij euthanasie gevraagd en gekregen heeft. Toegepast door een barmhartige psychiater van de ‘Levenseindekliniek’, die de rampzalige met een dodelijk drankje in combinatie met een fataal infuus het ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’ van een niet langer druk, druk, druk leven heeft bespaard.

donderdag 27 augustus 2015

Rapport misstanden reïntegratie A’dam: Wij van WC-eend...



                                                    
De opstellers van een recent rapport over misstanden in Amsterdamse reïntegratietrajecten lijken vooral te handelen uit eigenbelang, beroepsblindheid en conformisme aan de macht. Zo  slagen zij er niet in de werkelijke oorzaak van de problemen bloot te leggen.
 

Recent is een, in opdracht van de Amsterdamse SP-wethouder Vliegenthart vervaardigd, rapport verschenen van twee hoogleraren over de misstanden bij Amsterdamse reïntegratietrajecten. Het gaat hierbij vooral om machtsmisbruik en om uitbuiting, vernedering, intimidatie en discriminatie van verplicht tewerkgestelde bijstandsgerechtigden door gemeente-ambtenaren, waaronder naast de ‘klantmanagers’ - althans in Amsterdam - ook de zogenoemde ‘werkmeesters’ vallen, onder wie de bijstandsontvangers verplicht (op straffe van een geheel of gedeeltelijk verlies van hun uitkering) veelal zwaar, gevaarlijk of afstompend werk moesten verrichten, waarbij zij stelselmatig inhumaan werden behandeld.

De hoogleraren in kwestie, Rob van Eijbergen (organisatieverandering, VU, RUG) en Leo Huberts (bestuurskunde, VU) constateren in hun rapport, getiteld Door de bomen het bos weer zien, dat er veel mis is bij de Amsterdamse reïntegratietrajecten, maar verklaren met nadruk dat zij zich distantiëren van de term ‘dwangarbeid’, die in verband met deze trajecten wel gebezigd is,[1] en dat er op de persoonlijke integriteit, de motivatie en het idealisme van de Amsterdamse gemeenteambtenaren niets valt aan te merken. De oplossing voor de geconstateerde problemen dient volgens Van Eijbergen en Huberts dan ook gezocht te worden in verbeteringen in de organisatie- en bestuursstructuur.

Deze conclusie lijkt mij een mix van eigenbelang (‘Wij van WC-eend…') en van een voortgeschreden stadium van beroepsblindheid, de blikvernauwing die kan optreden ten gevolge van het beroep dat men uitoefent. Als Vliegenthart aan een visboer in plaats van aan twee bestuurskundigen had gevraagd wat de oorzaak is van de misstanden bij de sociale dienst, had men grote kans gehad dat die gezegd zou hebben dat er binnen de organisatie te weinig vis wordt gegeten.

Daarenboven: hoe kun je verwachten dat deze wetenschappers een helder oordeel geven over een dergelijke kwestie en een goede oplossing kunnen aanreiken, als ze bij voorbaat al meegaan in de in politiek en bestuurlijk Nederland bestaande verontrustende communis opinio dat dwangarbeid voor bijstandsgerechtigden geen dwangarbeid genoemd kan worden en in het neoliberale geloofsartikel dat het vernederen van werklozen de beste strategie is om het arbeidsethos van de nog wel werkenden hoog te houden?

Zoals ik al eens eerder heb betoogd:[2] ambtenaren die bijstandsgerechtigden in opdracht van hun gemeente, die daartoe op haar beurt gedwongen wordt door een steeds verder aangescherpte - en zelfs met internationale mensenrechtenverdragen strijdige - bijstandswet (de WWB en sinds 1-1-2015 de Participatiewet), verplicht te werk stellen, zijn te vergelijken met de proefpersonen in het bekende Amerikaanse Milgram-experiment uit 1963. Zo’n driekwart van deze proefpersonen blijkt in het experiment, onder druk van een autoriteit en uit conformisme, bereid medemensen die een fout antwoord geven op aan hen gestelde vragen als straf steeds zwaardere stroomstoten toe te dienen, zelfs tot de dood er schijnbaar op volgt, en zo braaf iets te doen wat eigenlijk tegen hun geweten indruist.

Ook de huidige gemeenteambtenaren (onder wie, zoals gezegd, eveneens de genoemde ‘werkmeesters’ vallen, met onder hen ex-mariniers,[3] een categorie mensen van wie men toch al niet kan verwachten dat ze uitblinken in empathisch vermogen) geven toe aan dubieuze opdrachten uit conformisme (de in het huidige Nederland vrijwel alom aanvaarde opvatting dat met gedwongen tewerkstelling van bijstandsontvangers niets mis is) en druk van een autoriteit (de aangescherpte wet, de gemeentelijke richtlijnen), en zijn onder deze druk bereid de hun toevertrouwde minvermogende burgers in vernederende dwangarbeidtrajecten te plaatsen en zo hun mensenrechten te schenden.

Het is onbegrijpelijk dat hoogopgeleide mensen, waartoe we universiteitsprofessoren - al is het dan in de bestuurskunde - toch wel mogen rekenen, niet in staat zijn een situatie te herkennen die als twee druppels water lijkt op een overbekend psychologisch experiment. En dat zij niet lijken te beseffen dat wat voor veranderingen men ook doorvoert in de organisatie van een gemeentelijke sociale dienst, men het gedrag van haar medewerkers niet in gunstige zin kan beïnvloeden - en zeker niet als die deels uit rouwdouwende ex-mariniers bestaan - zonder dat men iets aan die, door de huidige wet- en regelgeving ontstane, situatie verandert en men de onethisch gedrag voorschrijvende landelijke en lokale autoriteiten in rechtsstatelijke zin corrigeert. Of ambtelijke ongehoorzaamheid propageert.

PS Hoewel dit artikel betrekking heeft om een actueel thema in Amsterdam is het op 28-8 zonder opgaaf van reden geweigerd door de redactie van de hoofdstedelijke krant het Parool.



[1] ‘Wij herkennen niet het door externe belangengroepen geschetste beeld van een werkkamp met dwangarbeid’. Citaat uit de (‘management’)samenvatting van het rapport van Van Eijbergen en Huberts. Beide hoogleraren stellen zich hierbij net zo op als eerder de Groningse hoogleraar sociaal verzekeringsrecht Gijsbert Vonk, die weliswaar sympathiseert met de slachtoffers van dit overheidsbeleid, maar in het Dagblad van het Noorden van 26-2-2015 in een interview verklaarde: ‘Dat soort termen zal ik nooit in de mond nemen. Ik ben niet tegen de gedachte van een tegenprestatie voor een uitkering.’ Kortom: conformisme aan the powers that be is ook hoogleraren niet vreemd.


[2] Zie bijv. het artikel Eén nieuw langgerekt Milgram-experiment, dat verscheen op Mugweb op 1-2-2012: http://www.mugweb.nl/opinie/van-overbeek/een-nieuw-langgerekt-milgram-experiment/



[3] Informatie ontleend aan het besproken rapport Door de bomen het bos weer zien, p. 18: ‘Het  merendeel  van  de  Werkmeesters, maar  ook  een  deel  van  de  consulenten  komen  uit de  praktijk  en  hebben  over  het  algemeen  geen  professionele  hulpverlenersachtergrond.  De  werkmeesters  en  ook  een  van  de  consulenten  van  (reïntegratieproject) de Vinkebrug zijn oud-medewerkers  van  het  Korps  Mariniers.’