donderdag 9 juli 2015

Tsipras, Varoufakis en de geest van Pericles




Dat het uiteindelijk de Grieken zijn geweest, de bedenkers van de staatsvorm van de democratie, die zich in een door Syriza, de linksradicale partij van de huidige Griekse premier Tsipras uitgeschreven referendum hebben uitgesproken tegen de dictatuur van de financiële markten, waaronder zij door hun toetreding tot de euro zijn terechtgekomen, toont aan dat zij, de huidige Grieken, in grote meerderheid waardige erfgenamen zijn van hun antieke voorvaderen en dat de geest van Pericles nog steeds over hen vaardig is. Evenals Pericles immers, de grootste staatsman van het oude Athene, die in zijn beroemde grafrede voor de gevallenen in de Peloponnesische Oorlog de lof van de democratie sprak,[1] gaat de moderne Grieken de democratie nog steeds onverminderd en kennelijk meer dan andere volken ter harte, die zich over het algemeen de technocratentirannie van de eurozone even zwijgend laten welgevallen als koeien de regen in een weiland.

Het Griekse verzet richt zich immers, behalve tegen de eindeloze draconische maatregelen op economisch gebied waarmee het land zich geconfronteerd ziet, zonder dat daarbij enig oog is voor de hierdoor ontstane noden onder de bevolking, met name ook tegen de bedreiging van de democratie door Europa, of liever, door de ‘trojka’ van financiële toezichthouders in de eurozone (tegenwoordig ook wel de ‘instituten’ genoemd, de Europese Commissie, het IMF en de ECB). Deze wil de bevolking van vooral de Zuid-Europese lidstaten van de euro, zoals de Grieken, maar eigenlijk de bewoners van alle landen die deze munt hebben ingevoerd, een neoliberaal dictaat van privatiseren en bezuinigen opleggen, dat niet alleen leidt tot een steeds verdere afbraak van de sociale zekerheid, maar ook de hele democratische staatsvorm uitholt en vervangt door een gedepolitiseerde technocratie. Niet langer de nationale parlementen, maar de geldmarkten hebben sinds de stiekeme staatsgreep van de ook de Europese Unie dominerende neoliberale krachten de controle over de nationale regeringen, voor zover die tenminste nog democratische gekozen zijn. In Griekenland en Italië werden zelfs de gekozen regeringen ingeruild voor neoliberale stromannen uit de stal van de grootste zakenbank ter wereld, waaruit ook de president van de ECB, Mario Draghi, afkomstig is: Goldman Sachs, te weten Lucas Papademos en Mario Monti.

Onverdraaglijk moet het voor de Grieken dan ook zijn dat de euro, die door de Europese Commissie als symbool uitgerekend het epsilon-teken uit hun alfabet is gegeven, naar de Griekse wieg van de democratie, de munt is geworden waarvan de invoering niet verenigbaar blijkt te zijn met democratie.

De dappere nee-stem van de Griekse kiezers bij hun referendum en het daarop volgende zelf-opofferende aftreden van hun flamboyante minister van financiën Varoufakis verdienen daarom respectievelijk navolging en respect in de hele Eurozone.


[1] Thucydides II, 37, vertaling D. Loenen: ‘Wij hebben een staatsvorm die niet een navolging is van instellingen en tradities van anderen; veeleer zijn wij zelf een voorbeeld voor menig ander, dan dat anderen ons tot voorbeeld strekken. Zijn naam is democratie, omdat invloed op staatszaken niet een voorrecht is weinigen, maar een recht van velen’.
Opmerkelijk is dat ook premier Tsipras na het referendum de Griekse opstelling een ‘voorbeeld voor de rest van Europa’ noemde, daarbij doelend op het feit dat Syriza in Griekenland een stem geeft aan de slachtoffers van de ondemocratische bezuinigingspolitiek in heel Europa.






donderdag 18 juni 2015

Achterhoekse goedertierenheid

[artikel o.a. verschenen in (papieren editie van) De Gelderlander 20-6-2015]


In Aalten en Oude IJsselstreek hoeven bijstandsgerechtigden “maar” een half jaar gedwongen arbeid te verrichten. Maar gedwongen arbeid mag überhaupt niet!

Het bestuur van de samenwerkende sociale diensten van de Gelderse gemeenten Aalten en Oude IJsselstreek (Intergemeentelijk Samenwerkingverband Werk en Inkomen, ISWI) heeft, zo meldde de Gelderlander op 16 juni jl., in zijn goedertierenheid besloten dat mensen die zijn aangewezen op een bijstandsuitkering in hun gemeenten niet langer meer dan een half jaar gedwongen te werk hoeven te worden gesteld. De gemeenten menen zo een heel sociaal beleid te voeren.

De werkelijkheid is echter een heel  andere. Gedwongen tewerkstelling (‘forced or compulsory labour’/ ‘gedwongen of verplichte arbeid’) wordt in allerlei internationale mensenrechtenverdragen, waarvan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, artikel 4 aldaar) het belangrijkste is, onder alle omstandigheden verboden en is dus zelfs geen minuut toegestaan. Ook niet bij bijstandsontvangers. Bijstand is het laatste sociale vangnet, dat alle bij deze verdragen aangesloten staten, waaronder ook Nederland, hun burgers als de situatie zich voordoet om niet dienen te garanderen.

Wel is het zo dat men dit verbod in Nederland, sinds 2004, toen toenmalig staatssecretaris Mark Rutte zijn nieuwe bijstandswet, de Wet werk en bijstand (WWB), introduceerde, die nadien nog telkens verder werd aangescherpt, aan zijn laars lapt. Wat aanvankelijk bekend stond als Work First-trajecten, verplichte, onbetaalde arbeid die, althans op papier, tot doel had bijstandgerechtigden te laten reïntegreren in de arbeidsmarkt, is inmiddels geëvolueerd naar de zogenoemde ‘maatschappelijke nuttige tegenprestatie’ die de bijstandsontvanger moet verrichten als ‘tegenprestatie’ voor zijn uitkering zonder dat daaraan nog enig reïntegratiedoel is verbonden, dus tot gedwongen arbeid in het kwadraat. Het werk dat veroordeelden als taakstraf krijgen opgelegd, is vaak nog minder geestdodend dan dat waarmee uitkeringsgerechtigden tegenwoordig worden geconfronteerd. Waarmee Nederland, dat andere landen zo graag de maat neemt op het gebied van mensenrechten, zich dus zelf al meer dan 10 jaar schuldig maakt aan een ernstige mensenrechtenschending.

Het feit dat er maar weinig gemeenten meer zijn waar bijstandsgerechtigden niet gedwongen te werk worden gesteld, bij mijn weten alleen – sinds kort – Amsterdam en Arnhem, maakt evenwel niet dat Aalten en Oude IJsselstreek niet – nog steeds – handelen in flagrante strijd met internationale mensenrechtenverdragen. Het enige lichtpuntje in Nederland is nog dat steeds meer – ook grote – steden willen experimenteren met een ‘onvoorwaardelijk basisinkomen’, een uitkering zonder tegenprestatie dus, en dat hierover volgende week een Tweede Kamerdebat zal plaatsvinden.

Wat verder nog opmerkelijk is aan de berichtgeving over deze kwestie is dat vrijwel in alle reacties erop instemming wordt betuigd met de gedwongen tewerkstelling van de bijstandsgerechtigden. ‘Laat die luie donders van een uitkeringstrekkers maar keihard werken voor hun geld’, is de veelal de strekking, ‘dat moet ik als hardwerkende opbrenger van hun bijstand ook’. De criminaliserende framing van bijstandsgerechtigden door onze inmiddels al decennia neoliberale overheid heeft zijn uitwerking niet gemist: bijna de gehele bevolking is volledig gebrainwashed en niet meer in staat een eigen oordeel te vormen over een misstand die zich nu al jaren onder haar eigen ogen voordoet. Knap werk Mark Rutte!


Hier de link naar het artikel uit de Gelderlander waarop in het bovenstaande wordt gereageerd (let ook op de aanhalingstekens waartussen het woord dwangarbeid wordt geplaatst: ook de redactie van de Gelderlander is keurig gehersenspoeld): http://www.gelderlander.nl/regio/achterhoek/aalten/dwangarbeid-mensen-in-bijstand-nog-maximaal-halfjaar-1.5007049






Uit de beantwoording van schriftelijke vragen van SP-Kamerlid Karabulut over het (in het bovenstaande nog niet vermelde) gegeven dat de gemeenten Aalten en Oude IJsselstreek jaarlijks ruim een half miljoen verdienen aan de gedwongen tewerkstelling van bijstandsgerechtigden  blijkt dat de verantwoordelijke staatssecretaris Klijnsma van mening is dat 'reïntegratiebeleid...een taak is van de gemeenten. Gelet op de gemeentelijke beleidsvrijheid ligt het niet in de rede dat de Rijksoverheid zich uitspreekt over het beleid van een individuele gemeente.' Zie  http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2015/06/19/beantwoording-kamervragen-over-het-door-gemeenten-verdienen-aan-dwangarbeid.html

De Nederlandse staat zou dus (als gevolg van de decentralisatie) niet (meer) tegen mensenrechtenschendingen en andere wantoestanden op haar eigen grondgebied!


maandag 11 mei 2015

Kleerhangers sorteren of creperen



(Ik heb op verzoek besloten dit artikel dat al op 27-4-2007 is verschenen in het Katholiek Nieuwblad eindelijk maar eens toe te voegen aan mijn weblog).



Sinds de invoering van de nieuwe bijstandswet (Wet Werk en Bijstand, WWB) op 1 januari 2004 kent Nederland een praktijk van gedwongen tewerkstelling voor mensen die zijn aangewezen op inkomensondersteuning door de overheid. Deze staat op gespannen voet met de grondwettelijk verankerde vrijheid van arbeidskeuze en met verschillende internationale mensenrechtenverdragen. Voor gedupeerden is de weg naar de rechter evenwel nauwelijks begaanbaar.
 
Louis van Overbeek1

Sinds de invoering van de nieuwe bijstandswet (Wet Werk en Bijstand, WWB) op 1 januari 2004 kent Nederland een praktijk van gedwongen tewerkstelling voor mensen die zijn aangewezen op inkomensondersteuning door de overheid.

Weliswaar kende ook de 'oude' bijstandswet (ABW) een, in een sollicitatieplicht vervatte, eis aan de uitkeringsgerechtigde pogingen te ondernemen om uit de bijstand te komen door het aanvaarden van werk, maar in de nieuwe wet - voorbereid door de toenmalige VVD-staatssecretaris van Sociale Zaken, Mark Rutte - is daar nog het een en ander bijgekomen. Iedereen die onder de nieuwe wet een uitkering aanvraagt, wordt namelijk onmiddellijk aan het werk gezet en is verplicht deel te nemen aan door de uitkerende gemeente - veelal onder de naam Work First - aangeboden werkverschaffingsprojecten, waarbij men in ruil voor een karige uitkering laagwaardige of zelfs volstrekt zinloze arbeid dient te verrichten (kleerhangers sorteren, papiertjes prikken, gordijnhaakjes aanzetten, schoffelen in het park). Het begrip 'passende arbeid' is dan ook afgeschaft. Hierdoor wordt nu elke vorm van arbeid als passend voor iedereen beschouwd. Dit alles in combinatie met een aangescherpt sanctiebeleid, waardoor bij onvoldoende medewerking de uitkering eerst wordt verlaagd en vervolgens soms zelfs volledig stopgezet.2 



foto: Chris Keulen / Hollandse Hoogte
Kleerhangers inpakken bij het Atlant Trainingscentrum.
Bijstandsgerechtigden worden via het project ‘Direct Werk’ aan het werk gezet.



ARBEIDSVERDWAZING
Deze praktijk van gedwongen tewerkstelling is een uitvloeisel van de neoliberale ideologie die de westerse wereld de afgelopen decennia heeft gedomineerd en geleid heeft tot wat men zou kunnen noemen een complete, algehele arbeidsverdwazing: de vrijwel alom gedeelde opvatting dat in de samenleving door iedereen zoveel en zo lang mogelijk en tegen iedere prijs betaalde arbeid moet worden verricht om de gevolgen van de onophoudelijk in het bewustzijn gemokerde bedreigingen van globalisering en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden. Hierbij heeft de werking van de vrije markt de hoogste prioriteit, moet arbeid goedkoop en flexibel zijn en zijn sociale rechten ondergeschikt aan dit hogere doel. Een toestand die de Duitse Sozialwissenschaftlerin dr. Christa Sonnenfeld in haar artikel Aktive Arbeitsmarktpolitik heisst: Zwang deed verzuchten: "Arbeit um jeden Preis, dieses Motto überlagert inzwischen derart unsere menschliche Existenz, dass eine grundrechtliche Prüfung dringend geboten ist."
Het fenomeen gedwongen tewerkstelling van uitkeringsgerechtigden draagt bij aan de realisering van het wijd verbreide neoliberale arbeidsideaal. Door dwangarbeid te koppelen aan bijstandsuitkeringen kunnen minvermogende werkloze burgers met weinig kansen op de arbeidsmarkt onder de leuze 'Werk boven inkomen' toch productief gemaakt worden en anderen ervan worden afgeschrikt überhaupt nog een uitkering aan te vragen. Het is dan ook geen exclusief Nederlands verschijnsel. In bijvoorbeeld Duitsland (de Hartz IV-wet) en Engeland (de New Deal van Tony Blair) kent men vergelijkbare maatregelen.

De invoering van feitelijke dwangarbeid voor uitkeringsgerechtigden in veel landen van de EU kent, naast deze algemene ideologische achtergrond, twee meer concrete inspiratiebronnen. In de eerste plaats is dat het Europese beleid op het punt van werkgelegenheid en sociale voorzieningen zoals dat in het jaar 2000 werd geformuleerd op de toppen van Lissabon en Nice. Hier werd afgesproken dat Europa "de meest concurrerende economie van de wereld in 2010" moest worden. Aanbevolen werd daarom een 'activerend' werkgelegenheidsbeleid te voeren, waarbij het aantal voorwaarden dat gesteld wordt aan het toekennen van uitkeringen voor wie werkloos, arbeidsongeschikt of oud is, drastisch wordt uitgebreid en in ruil daarvoor tegenprestaties worden verlangd, zoals bijvoorbeeld die, welke wordt aangeduid met de contradictio in terminis 'verplicht vrijwilligerswerk'. Concrete maatregelen worden echter door Europa overgelaten aan de nationale regeringen. Die hebben zich hierbij vervolgens in grote meerderheid vooral laten leiden door een tweede inspiratiebron: het Amerikaanse werkgelegenheidsbeleid onder Clinton, waarvan de staat Wisconsin, waar de Work First-projecten zijn bedacht, de meest uitgesproken exponent is. Deze staat heeft zich - hoewel haar resultaten voornamelijk gebaseerd zijn op bluf, aangezien de maatregelen er daar vooral toe geleid hebben dat het aantal werklozen zonder uitkering enorm is toegenomen - ontwikkeld tot een soort bedevaartsoord voor Europese, en ook Nederlandse beleidsmakers.

NEWSPEAK
Opvallend bij de invoering van de nieuwe, van staatswege verordonneerde arbeidsdwang in Nederland en andere Europese landen is de ongelooflijk gemakkelijke en brede acceptatie ervan in de samenleving. Gemor onder de bevolking valt nauwelijks te horen, pers en media zwijgen er nagenoeg over, juristen houden hun kaken op elkaar, vakbonden organiseren geen stakingen. Zelfs de leiders van de sociaal-democratische partijen hebben zich bekeerd tot de neoliberale arbeidsdwang. Dit gebrek aan weerstand moet waarschijnlijk verklaard worden als het gevolg van een kennelijk uiterst succesvolle aanwending door de neoliberale lobby van allerlei ideologische manipulaties van de taal en het denken. Hiermee wordt de werkelijkheid van de arbeidsdwang - die associaties zou kunnen oproepen met de werkverschaffing in de crisisjaren en de Arbeitseinsatz onder de nazibezetting - door propaganda en retorische middelen als versluierende eufemismen en zelfs regelrechte newspeak verhuld of van een positieve lading voorzien. Een rotbaantje dat een uitkeringsgerechtigde onder dreiging van sancties wordt opgelegd, wordt bijvoorbeeld verkocht als 'deelname aan een Work First-project', een 'aanbod', een 'uitdaging', 'een nieuwe kans'. Men wordt niet onder dwang tewerk gesteld, maar 'uitgenodigd' om weer 'mee te doen'; de uitkeringsgerechtigden wordt 'perspectief' geboden, er wordt in hen 'geïnvesteerd'. Van de 'hangmat' die de uitkering was, wordt een 'trampoline' naar succesvolle reïntegratie in de arbeidmarkt voor werklozen gemaakt, in plaats van hen, zoals vroeger, 'af te schrijven' met een uitkering en 'achter de geraniums' te laten verkommeren. De sociale zekerheid wordt niet uitgekleed, maar op zodanige wijze 'hervormd' dat zij ook in de toekomst betaalbaar blijft ('toekomstbestendig' gemaakt). In werkelijkheid evenwel houdt het ministerie van Sociale Zaken, dat de samenleving via allerlei kanalen met dit soort propaganda overspoelt, zich ondertussen in de beste Orwelliaanse tradities3 juist bezig met asociale zaken. Hoe ver men bereid is te gaan met de invoering van deze 'nieuwspraak' bleek in 2005, toen premier Balkenende serieus voorstelde het adjectief 'werkloos' uit het vocabulaire te schrappen en te vervangen door de formulering 'tussen twee banen in', om eraan bij te dragen dat het begrip waarvoor het te schrappen woord staat zelfs niet meer gedacht kan worden.

Een andere succesvolle manipulatieve strategie is het aan het volk verkopen van dwangmaatregelen door een beroep te doen op het 'gezonde verstand', dat weinig opheeft met nadere reflectie, en door toevoeging van een flinke scheut populisme aan de maatregelen. Het is toch immers vanzelfsprekend dat voor een uitkering een tegenprestatie van de ontvanger mag worden verwacht! Wie daar bezwaar tegen maakt, is een klaploper, een profiteur, die misbruik maakt van door de hardwerkende belastingbetaler opgebrachte sociale voorzieningen en keihard moet worden aangepakt! Dat sommigen in dit verband durven te spreken van dwangarbeid is toch te gek voor woorden! Dat zijn praktijken die alleen de nazi's en de Sovjets erop na hielden, dat weet toch iedereen! Dat daarvan in onze democratische rechtsstaat sprake zou zijn is gewoon schandalige stemmingmakerij!

REPRESSIE
Het gevolg van de inmiddels jarenlang gevolgde neoliberale aanpak, waarbij het ringeloren en koeioneren van uitkeringsgerechtigden onder het mom van een 'activerende aanpak' tot beleid is verheven en gemeente-ambtenaren van hogerhand wordt opgedragen deze improductievelingen het leven zo zuur mogelijk te maken, is inmiddels wél, zoals onlangs in het nieuws kwam, dat sociale diensten tegenwoordig dagelijks geconfronteerd worden met agressie. Op de begrijpelijke wanhoop en woede van de geringeloorden - men kan immers zelfs een hond niet altijd maar blijven sarren zonder risico op beten - hebben de autoriteiten echter maar één antwoord: nog meer repressie. Minister Guusje (PvdA) wil van nu af aan uitkeringsgerechtigden die zich hun hondse behandeling bij de sociale diensten niet gedwee laten welgevallen onmiddellijk in het cachot werpen en hun van hun laatste stuivers uitkeringsgeld beroven.

Maar succesvolle manipulatie, brede acceptatie en geslaagde repressie of niet: de vraagtekens die geplaatst kunnen worden bij de legitimiteit van de middelen die worden ingezet bij de verwezenlijking van het neoliberale arbeidsideaal kunnen niet zomaar worden uitgegomd. Zo staat in ons land de gedwongen tewerkstelling in het kader van bijstand niet alleen op gespannen voet met het in de grondwet verankerde recht op een vrije arbeidskeuze,4 ook is sprake van frictie met verschillende internationale mensenrechtenverdragen, waaronder artikel 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waarin 'verplichte arbeid' wordt verboden.

WEGGEREDENEERD
Door vertegenwoordigers van de overheid wordt deze frictie weggeredeneerd: er zou hier geen sprake zijn van 'verplichte arbeid' in de zin van de mensenrechtenverdragen in kwestie. Een van de weinige plaatsen waar men deze ontkenning zwart op wit kan vinden, is een advies van de Raad van State van 17 oktober 2006: "Overigens is vaste uitleg dat arbeidsverplichtingen in het kader van bijstand of sociale verzekeringen niet gelden als verplichte arbeid. Bij de uitleg van deze bepaling speelt de definitie van verplichte arbeid in ILO-Conventie 29 een belangrijke rol."

Wat met de vage omschrijving 'vaste uitleg' wordt bedoeld, wordt door geraadpleegde deskundigen verschillend geïnterpreteerd. Waarschijnlijk moet hieronder worden verstaan: jurisprudentie van het Europese Hof. Deze is echter erg schaars waar het art. 4 EVRM betreft. Bovendien hebben deze weinige zaken (Van der Mussele versus België, Siliadin versus Frankrijk, waarin de definities van de International Labour Organisation inderdaad een grote rol spelen) geen betrekking op arbeidsverplichtingen in het kader van bijstand - daarover is nog nooit geprocedeerd. Feitelijk lijkt de Raad van State dus te verwijzen naar 'vaste uitleg' die helemaal niet bestaat en is de beoogde uitkomst van deze hogere juristerij dat in dit geval het mensenrechtenartikel moet worden opgevat als het tegendeel van wat er staat!

Om te kunnen spreken van gedwongen arbeid moet naar het oordeel van de Europese Commissie aan een tweetal voorwaarden zijn voldaan: "First, that the work or service is performed by the worker against his will and, secondly, that the requirement that the work or service be performed is unjust or oppressive or the work or service itself involves avoidable hardship" (Van Dijk/Van Hoof, Theory and Practice of the European Convention of Human Rights, 1998, p. 336).

Welnu, met het opleggen van een verplichting tot een vorm van arbeid waarmee een uitkeringsgerechtigde niet instemt en die een soort laagwaardig gevangeniswerk5 behelst, waarvan de uitvoering een psychischevernedering inhoudt, die des te dieper is naarmate het opleidingsniveau van de betrokkene hoger is, wordt aan beide voorwaarden voldaan (against his will, unjust or oppressive requirement). Het moeten ondergaan van een dergelijke psychische vernedering staat bovendien in schril contrast met de oorspronkelijke intentie van de bijstandswet, waarvan de toenmalige KVP-minister Klompé bij de introductie verklaarde dat het juist de bedoeling was dat men hierop zonodig 'met opgeheven hoofd' een beroep kon doen.

ONHOUDBAAR
Ook dee stelling die door sommigen wordt betrokken dat de uitkeringsgerechtigde niet verplicht is het aangeboden werk te aanvaarden, is onhoudbaar. Weigering leidt immers tot verlaging of stopzetting van de uitkering waardoor de bijstandsgerechtigde, die per definitie niet over eigen financiële middelen beschikt - juist om die reden doet hij een beroep op ondersteuning door de overheid - zonder of met zeer ontoereikende middelen van bestaan komt te zitten met als gevolg armoede, huisuitzetting, afhankelijkheid van particuliere liefdadigheid en dus aantasting van het grondrecht van de menselijke waardigheid, dat immers met name omvat "het fundamentele recht van eenieder op bestaansmiddelen en voorzieningen die voor hemzelf en zijn gezin toereikend zijn" (Europese Grondwet II,61Herman-ontwerp).

Opschorting van de uitkering is ook in strijd met art. 13 van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Het Europese Comité inzake Sociale Rechten waarschuwde de Nederlandse regering in verband met de WWB in 2006 dan ook in de conclusies van zijn jaarlijkse rapport, dat 'reducing or suspending social assistance benefits is only compatible with the Charter (Handvest) if this does not deprive the individual concerned of means of subsistence (middelen van bestaan)'.
In gevallen waarin uitkeringsgerechtigden de zorg hebben voor kinderen is het Nederlandse beleid bovendien in strijd met het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), dat bepaalt dat dezen recht hebben op een levensstandaard die 'toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele , zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling van het kind'.6

Een met dwangarbeid geconfronteerde bijstandsgerechtigde kan in principe dus zo naar de rechter stappen7 en doorprocederen tot aan het Hof in Straatsburg toe. Het probleem is alleen dat hij, zodra hij de intimidatie van de uitkeringsambtenaren durft te trotseren, het risico loopt onmiddellijk van zijn uitkering te worden beroofd (over het bemoeilijken van de toegang tot het recht voor de burger gesproken!) en hij dus gedurende de tijd dat zijn procedure loopt, verstoken is van alle middelen van bestaan.

Waar blijft de juridisch geïnteresseerde weldoener die het slachtoffer van zoveel neoliberaal onrecht tijdens zijn procedure in zijn levensonderhoud wil voorzien?


 
NOTEN


1 Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het Katholiek Nieuwsblad van 27-4-2007, maar werd later nog wat aangepast.

2 In de WWB wordt gesproken van het verlagen van de uitkering als sanctie op het niet nakomen van 'arbeidsverplichtingen', aangeduid met de term 'maatregel' Aangezien er echter geen landelijk genormeerd sanctiebeleid is, stelt elke gemeente haar eigen richtlijnen op. Zo verklaarden bijvoorbeeld B&W van de gemeente Leiden in 2004: "In het geval er sprake is van het weigeren van arbeid…acht het College een maatregel van 100% gerechtvaardigd." Volledige beëindiging van de uitkering dus.

3 Vgl. George Orwell, 1984, vert. H.C. Kool, A'dam, 1982, p.182: "Zelfs de namen van de vier Ministeries, waardoor wij geregeerd worden, demonstreren een soort van onbeschaamdheid in hun opzettelijke verdraaiing der feiten. Het Ministerie van Vrede houdt zich bezig met oorlog, het Ministerie van Waarheid met leugens, het Ministerie van Liefde met martelingen en het Ministerie van Overvloed met uithongering."

4 Vergelijk hetgeen de Maastrichtse hoogleraar sociaal verzekeringsrecht, Saskia Klosse, in haar oratie (2003) over de nieuwe bijstandsregels zei: "De vraag rijst…of de inbreuk die…wordt gemaakt op de vrijheid van arbeidskeuze grondwettelijk wel geoorloofd is."

5 Het werk dat veroordeelden als bijvoorbeeld taakstraf krijgen opgelegd is zelfs nog minder geestdodend dan dat waarmee uitkeringsgerechtigden onder de nieuwe bijstandswet worden geconfronteerd, vgl. Paul Bordewijk, Geen baan, geen inkomen, in: Sociaal bestek, 09-02-2006: "Werk dat mensen als taakstraf krijgen opgelegd is vaak afwisselender dan het werk dat in het kader van work first wordt aangeboden, en dat is verklaarbaar ook: de reclassering wil graag kunnen rapporteren dat taakstraffen worden afgemaakt, terwijl bij work first iedereen die gillend wegloopt eraan bijdraagt dat de [sociale] dienst zijn target haalt."

6 Vgl. Herre de Vries, 'Kinderen onder bestaansminimum', in: Solidariteit, Webzine voor een strijdbare vakbeweging 29-04-2007.

7 Dat ook de uitvoerders van de nieuwe bijstandswet niet onaantastbaar zijn, bleek op 11 april jl., toen de Centrale Raad van Beroep (de hoogste rechterlijke instantie in Nederland op dit gebied), onder verwijzing naar eveneens een artikel van het EVRM, in hoger beroep bepaalde dat de gemeente Amsterdam - anders dan voormalig wethouder Aboutaleb, de huidige staatssecretaris van Sociale Zaken, had besloten - de uitkering van mensen in de bijstand niet zomaar mag stopzetten als de betrokkenen niet meewerken aan onaangekondigde huisbezoeken door controlerende ambtenaren, wanneer daarvoor geen aanleiding bestaat (zaak LJN BA 2436).
Een tweede interessante recente uitspraak, eveneens gedaan door de CRvB, is zaak LJN AZ 8403, waarin, kort samengevat, de rechter bepaalde, dat in geval van het niet nakomen van de 'arbeidsverplichting' de gemeente een bijstandsuitkering mag verlagen, maar niet stopzetten. Wat overigens bij een laag uitkeringsbedrag als dat van de WWB evengoed nog tot ernstige financiële problemen kan leiden voor de betrokkene, met bijvoorbeeld huisuitzetting als gevolg. Bovendien is deze uitspraak de uitkomst van een individuele bezwaar- en beroepsprocedure, waarvoor slechts zeer weinig uitkeringsgerechtigden de benodigde moed en energie zullen kunnen opbrengen. Consequenties voor de bijstandswet zelf volgen pas als ook de politiek gevolgen aan dergelijke uitspraken verbindt.
Tenslotte lijkt er voor fanatieke gemeenten toch nog een uitweg open te blijven door te kiezen voor een andere formulering van het beleid: geen 'stopzetting' van de uitkering, maar een 'verlaging' van 100 (of desnoods 99) procent (vgl. noot 2).


zaterdag 28 maart 2015

Vraagtekens rond glasvezel



Met glasvezel schijn je veel geld te kunnen verdienen. Vandaar dat in Nederland, dat toch al vooroploopt bij deze nieuwe ontwikkeling in de telecommunicatie, een ware glasvezellobby is ontstaan van bedrijven, die in gemeenten in heel het land de daarvoor benodigde kabels willen aanleggen, in hun kielzog gevolgd door providers die hun internet- en telecomdiensten via glasvezel aanbieden.

Gemeenten moeten voor de aanleg van de glasvezelkabels toestemming verlenen, althans deze aanleg gedogen, en kunnen daarvoor bij de uitvoering leges heffen en een zogenaamde ‘degeneratievergoeding’ vragen, een vergoeding voor eventuele schade die bij de aanleg van het netwerk - waarbij straten en trottoirs worden opengebroken - ontstaat aan wegoppervlakken. Gemeenten zien hierbij vaak de kans schoon hun, in deze tijden van onophoudelijke bezuinigingen, almaar groeiende begrotingstekorten aan te vullen, door bij de gretige glasvezelbedrijven soms forse kosten in rekening te brengen, en hebben dus financieel voordeel bij de aanleg van glasvezel, die er bovendien voor zorgt dat zij niet achterblijven in de vaart der volkeren.

Voor de burger, wonend in de straten waarin de ‘vezel’ wordt aangelegd, en die bestookt wordt met agressieve reclamecampagnes die tot doel hebben ook hem te verleiden zijn woning te laten aansluiten op het glasvezelnet dat immers reeds in zijn straat is/wordt aangelegd, en hem met een bijbehorend abonnement ‘toekomstbestendig’ te maken, wordt echter niet echt duidelijk gemaakt waarom hij zonodig zou moeten overstappen op zo’n glasvezelkabel, terwijl de coaxkabel die hij vaak al heeft ook prima voldoet. Volgens de Consumentenbond is glasvezelinternet niet beter dan internet via de kabel; alleen de ‘uploadsnelheid’ zou wat hoger zijn.

Dan de aanleg zelf van het glasvezelnet. Momenteel, terwijl de aanleg van glasvezel in grote delen van het land al is gerealiseerd, is de straat waarin ik woon aan de beurt om de zegeningen van de digitale toekomst te ondergaan en kan ik waarnemen hoe het daarbij toegaat. Het proces zorgt in ieder geval voor veel herrie van graafmachines en overlast door herhaaldelijk opgebroken trottoirs. Alle tegels daaruit worden verwijderd en, na het leggen van oranje kabels in een in het vrijgekomen zand gegraven geul, opnieuw gelegd. Dit gebeurt in ploegen van zes man, die allemaal werken als paarden en waarvan opvalt dat ze vrijwel zonder uitzondering van Turks-Koerdische of Oost-Europese afkomst zijn en geen woord Nederlands spreken. Een paar dagen geleden stond ik achter zo’n in een oranje hesje gehulde grondwerker in de rij voor kassa van de supermarkt. Daar werd met de caissière gecommuniceerd in gebarentaal. Ook als je iets tegen ze zegt, verstaan ze je niet.

In mijn omgeving - in de Gelderse Graafschap - wordt glasvezelkabel aangelegd door Reggefiber, een bedrijf dat is gevestigd in het Twentse Rijssen, in handen is van KPN en glasvezelbekabeling in grote delen van het land realiseert. Reggefiber heeft als aannemer Volker Wessels Telecom in de arm genomen, die op zijn beurt het Rotterdamse bedrijf Selecta Infra als onderaannemer heeft ingehuurd dat in handen is van twee Turks-Koerdische eigenaren, die de grondwerkers ronselen in Turkije en Oost-Europa (er zijn onder hen ook Polen, Hongaren, etc.). Pensions voor deze grondwerkers zijn, volgens de gemeentelijke ‘Toezichthouder Aanleg Glasvezel’ door Selecta Infra geregeld in Rotterdam en Den Haag. Naast lange en zware werkdagen worden de werknemers dus geconfronteerd met enorme reistijden.

Deze handelwijze aanschouwend krijg ik geen goed gevoel. Dat wordt nog versterkt door een artikel van onderzoeksjournalist Marcel van Silfhout dat ik al googelend aantrof in het AD van 5 februari 2000 onder de kop ‘Illegalen maken digitale toekomst mogelijk’ en dat ook blijkt te gaan over de aanleg van glasvezel – ik wist niet dat men daar in het jaar 2000 al mee bezig was, of zou er een fout zijn geslopen in de datering?

Het stuk gaat over georganiseerde illegale arbeid in de kabelsector, die voortkomt uit het feit dat geen Nederlander nog wil graven en dit zware werk dus gedaan moet worden door veelal illegale buitenlandse werknemers uit een circuit waarin koppelbazen, zwartwerkers en uitbuiting aan de orde van de dag zijn. Deze koppelbazen zijn vooral van Turkse of Turks-Koerdische origine. “De hedendaagse Turkse, of Turks-Koerdische koppelbaas heeft de weg weten te vinden naar de Kamer van Koophandel om een heus uitzendbureau op te richten. En dubieuze boekhouders staan hem met raad en daad terzijde.” De Arbeidsinspectie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waaronder de Arbeidsinspectie valt zijn al sinds 1998 op de hoogte van de praktijken, maar geven geen prioriteit aan het probleem. “Die kabels moeten gewoon de grond in. Dat is in ons economische belang. Iedereen kijkt dus even de andere op. Ook al kost dat de schatkist honderden miljoenen guldens aan belastinggeld.”

De in mijn omgeving actieve grondwerkers zijn, zoals gezegd, geronseld door het Rotterdamse bedrijf Selecta Infra, dat volgens de gemeentelijke toezichthouder eveneens Turkse eigenaren heeft. Het bedrijf is volgens zijn eigen website “een dynamische organisatie op het gebied van werving, selectie en detachering. […] Wij kunnen uw voorzien van het volgende personeel te weten: graafpersoneel, machinisten, stratenmakers."
    Aan dit glasvezelproject zit een luchtje. De conclusie van dit alles zou heel goed kunnen zijn: glasvezelbedrijven, providers en gemeenten verdienen veel geld aan de aanleg van glasvezel in Nederland, de burger wordt bedot (hem wordt een product aangesmeerd dat hij helemaal niet nodig heeft) en de Oost-Europese en Turks-Koerdische grondwerkers die het hele land voor 10 euro per gelegde meter bekabelen worden uitgebuit.

    woensdag 11 maart 2015

    Apeldoornse dwangarbeiders toen en nu



    Louis van Overbeek


    Tegenwoordig worden inwoners van de gemeente Apeldoorn niet door een bezettingsmacht gedwongen tewerkgesteld, maar door hun eigen overheid.

    In Apeldoorn komt, zo berichtte de Stentor op 11 maart jl., vóór 17 april - de dag waarop Apeldoorn in 1945 bevrijd werd van de Duitsers - een replica van het beeld waarbij, in een zuil van het stadhuis, jaarlijks wordt herinnerd aan de gedwongen tewerkstelling van  Apeldoornse mannen door de toenmalige bezetter in arbeidskamp Rees vlak over de  grens bij Kleef  na de razzia van 1944 in Apeldoorn, waarbij deze mannen werden opgepakt. Zij vertoonden naar de smaak van de nazi’s een te geringe bereidheid zich te melden als werkkrachten bij de Arbeitseinsatz, waartoe zij via de Nieuwe Apeldoornse Courant en later met geluidswagens waren opgeroepen.*

    Het nieuwe beeld vormt inmiddels de derde replica van het originele beeld van Tirza Verrips, dat in 2004 werd onthuld, maar dat werd gestolen. Evenals de replica’s ter vervanging van dit object, die na twee nieuwe gevallen van diefstal werden geplaatst.

    Beeldje: 'De dwangarbeider'  van Tirza Verrips
    Bij deze daden van ultieme respectloosheid, waarvan de laatste gepleegd werd in december 2014, was het de dieven waarschijnlijk te doen om het brons in de beelden, dat echter geen grote buit opleverde: zo’n beeldje is maar dertig centimeter hoog en hol gegoten en levert naar verluidt omgesmolten hooguit 20 euro op: onvergelijkbaar met de emotionele waarde voor de nog overlevenden en nabestaanden.

    Verheugend en niet meer dan gepast dus, die door de gemeente bekostigde (ca. 5.000 euro, excl. btw) terugplaatsing van het monument voor de Apeldoornse dwangarbeiders, zeker voor de direct betrokkenen. Tegelijk echter ook wel erg hypocriet waar het de gemeente Apeldoorn aangaat. Want evenals de Duitse bezetter in de oorlog stelt deze gemeente, als zoveel andere Nederlandse gemeenten onder de Participatiewet en haar recente voorgangers, immers ook zelf mensen  - niet alleen mannen trouwens - gedwongen onbetaald ('met behoud van uitkering’) te werk, en wel als zogenaamde ‘tegenprestatie’ voor een bijstandsuitkering. Zij heeft hiervoor zelfs een, iets wat in onberispelijke newspeak ‘Activerium’ heet, opgericht, een gemeentelijk dwangarbeidscentrum. Ook worden bijstandsontvangers verplicht te werk gesteld in wat tot voor kort de sociale werkplaats was.** Extra wrang voor deze nieuwe Apeldoornse dwangarbeiders: deze keer worden zij niet gedwongen tewerkgesteld door een bezettingsmacht, maar door hun eigen overheid, die lak heeft aan internationale mensenrechtenverdragen. Voor schendingen daarvan worden alleen regimes van vroeger en in Verweggistan op de vingers getikt.


    * Voor nadere details over de razzia onder en wegvoering van de Apeldoornse mannen in 1944 zie bijv. http://www.apeldoornendeoorlog.nl/monumenten-en-gedenktekens/monumentenlijst/de-dwangarbeider/

    ** Toevallig zond Nieuwsuur gisteren een reportage uit over de Apeldoornse aanpak van bijstandsgerechtigden: http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2024098-alle-werklozen-naar-de-sociale-werkplaats.html

                                                                                        ***



    Vermeldenswaardig lijkt mij nog dat de enige krant die in Apeldoorn verschijnt, de lokale editie van Wegeners De Stentor, heeft geweigerd bovenstaand artikel te plaatsen omdat men mijn ‘vergelijking met de Duitse bezetter…te ver vindt gaan en niet gepast om te plaatsen in ons dagblad’. 



    Zoals ik al eens eerder heb betoogd: op zich staat het een krant natuurlijk vrij zelf te bepalen aan welke onderwerpen zij wel en geen aandacht schenkt en welke inzendingen zij wel of niet plaatst. Dit is zelfs een onmisbaar instrument bij het bewaken van haar journalistieke kwaliteit. Deze redactionele vrijheid wordt echter wel - misschien niet in strikt formele, maar toch zeker in (beroeps)ethische zin - kleiner naarmate de monopoliepositie van een krant sterker is en de mate waarin het betreffende onderwerp de kern van de democratie raakt, groter. Wanneer een krant, die een monopoliepositie inneemt, dus besluit geen aandacht te schenken aan zo’n onderwerp of een dergelijk aangeboden stuk niet te plaatsen, maakt zij niet alleen misbruik van haar machtspositie, maar verzaakt zij ook haar meest wezenlijke taak en draagt zij bij aan ondermijning van de democratie. Tevens wekt zij hier de indruk als plaatselijke krant geen kritiek te durven plaatsen op de lokale autoriteiten.



    Ook het volgende moet mij naar aanleiding van dit voorval van het hart: bij elke herdenking van de gruwelen die plaatsvonden in het Derde Rijk worden wij weliswaar door de autoriteiten opgeroepen 'niet te vergeten' en 'waakzaam te zijn om te voorkomen dat zoiets ooit nog weer kan gebeuren', maar als iemand dan daadwerkelijk waakzaamheid betracht en parallellen met dat zwarte tijdperk meent te zien in het hier en nu, wordt hem de mond  gesnoerd als hij hierop wil wijzen. Daarmee verworden de woorden van de genoemde autoriteiten tot een zinledige formule die nu eenmaal omwille van de traditie moet worden afgeraffeld en wordt ons feitelijk verboden te proberen lessen te trekken uit het verleden. Het feit dat vergelijkingen met de bezettingsjaren vaak lichtvaardig gebruikt worden mag echter nooit een excuus zijn om hen die serieus op gevaarlijke overeenkomsten willen wijzen te censureren.

    PS Graag verwijs ik nog naar een ander artikel waarin de huidige Apeldoornse dwangarbeid aan de orde wordt gesteld van de hand van mr. Denis de Ploeg van het Amsterdamse Advokatenkolletief Oost:

    http://akoost.nl/nieuws/participatiewet-en-dwangarbeid 



    Trouwens nog wat ontdekt met betrekking tot de gemeente Apeldoorn: deze blijkt sinds enkele jaren arme burgers uit de gemeente nog eens extra te brandmerken door ze gezamenlijk te fotograferen, zie link naar Omroep Gelderland, die hiervan braaf,  zonder er enige kritische vraag over te stellen, op een positief toontje over bericht. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is:

     http://www.omroepgelderland.nl/web/nieuws-1/2044878/minderbedeelden-in-apeldoorn-op-de-foto.htm#.VSpRvpNE6Bk


    Het beeld van De Dwangarbeider is zonder dat daar enige ruchtbaarheid aan is gegeven op zijn plek teruggezet op 13-4-2015.




     

    zondag 2 november 2014

    Rutte’s participatiesamenleving in de praktijk

    Foto Omroep Flevoland

    Een uit hun huis gezet ouder echtpaar leeft al drie maanden in een bushokje bij een industrieterrein, waarbij de man zijn meervoudig gehandicapte vrouw dagelijks moet katheteriseren en de twee afhankelijk zijn van voedsel dat de buschauffeurs en omstanders hun geven. De lokale politiek en de GGD laten het afweten.

    Het nieuws werd op 1 november gebracht door Omroep Flevoland:  

    De reacties op het bericht zijn meedogenloos: 1. moet je maar geen schulden maken 2. al het geld gaat naar uitvretende asielzoekers.

    Solidariteit bestaat niet meer in Nederland. Bij de volgende verkiezingen stemmen we weer massaal op Rutte &Co.

    zondag 26 oktober 2014

    Rechter leert hoe je dubieus bijstandsbeleid 'judge proof' kunt uitvoeren

    (Eerder verschenen op o.a. Konfrontatie Digitaal, 2-1-13)

    De Europese Unie vaart sinds enkele decennia een duidelijk neoliberale koers, waarbinnen afbraak van de sociale zekerheid een hoge prioriteit geniet, en die leidt tot gevaarlijke sociale desintegratie. Protest tegen dat beleid is zelfs in sociaal-democratische kring niet meer te vinden. Daar is men zelf ook ‘hervormingsgezind’ geworden. Zelfs de rechterlijke macht werkt op eigen wijze mee aan het sociale afbraakbeleid. En laat zich daar ook nog eens flink voor betalen. 

    De Vlaamse publicist Geert van Istendael stelde in de onlangs door hem gehouden Huizinga-lezing de afbraak van de sociale zekerheid in de Europese Unie aan de kaak sinds daar vanaf de jaren tachtig een neoliberale koers is ingezet. Deze onder gebruikmaking van de economische crisis als een ‘shocktherapie’ à la Naomi Klein gerealiseerde uitverkoop van de in de naoorlogse jaren moeizaam als bescherming tegen ziekte, werkloosheid en een hoge leeftijd opgebouwde sociale zekerheid, die in Nederland serieus begon met de feitelijke afschaffing van de arbeidsongeschiktheidswet in 2006 en die inmiddels ook een verhoging van de pensioenleeftijd en een almaar extremere aanscherping van de bijstandswet behelst, vormt volgens Van Istendael een gevaar voor de Europese beschaving.

    Ook de filosoof John Gray en de voorzitter van de Europese Anti-Racisme Beweging, Benjamin Abtan, wijzen erop dat de EU weliswaar in de jaren na WO II een motor voor harmonisering en vrede in Europa is geweest, maar zich juist nu, nu zij onlangs de Nobelprijs voor de Vrede kreeg toegekend, als een motor voor desintegratie en extremisme heeft ontwikkeld, die met haar rigoureuze bezuigingsmaatregelen in een toch al krimpende economie zorgt voor een onhoudbare sociale situatie, waarin nationalisme herleeft en opnieuw zondebokken worden aangewezen in de vorm van minderheden.

    Griekenland wordt in de armen van neonazi’s gedreven en soortgelijke bewegingen ontstaan elders in Europa. Onze ‘Denker des Vaderlands’, Hans Achterhuis, had in een omvangrijke studie het neoliberalisme al ontmaskerd als de zoveelste utopie. Wie, die niet mede in het neoliberale technocratencomplot zit, zou het niet met Van Istendael en zijn geestverwanten eens zijn?
    Een van de meest verontrustende verschijnselen rond dit hele sloopproces, waarbij met de sociale zekerheid, zoals Van Istendael opmerkt, een kroonjuweel van de Europese geest - qua prestatie vergelijkbaar met de kathedralen van Noord-Frankrijk en de symfonieën van Beethoven - op de vuilnisbelt van de geschiedenis dreigt te worden geworpen, is het volstrekte uitblijven, vooral in Nederland, van vrijwel elke vorm van verontwaardiging of maatschappelijk protest: gemor valt nauwelijks te horen onder de bevolking, die door pers en media met hun al te nauwe banden met de politiek nauwelijks meer wordt voorgelicht. Vakbonden zijn verzwakt en zwijgen in plaats van stakingen te organiseren, sociaal- en christen-democratische politici volharden in het afschudden van hun ideologische veren tot ze zo kaal zijn als doodzieke papegaaien, en sommigen uit categorieën waarvan je het het minst zou verwachten, steken de slopers van de sociale zekerheid zelfs van harte een helpende hand toe.

    Neem bijvoorbeeld de rechtspraak. De Arnhemse bestuursrechter en vice-president bij de rechtbank aldaar, mr. Erik Klein Egelink, die onder andere uitspraak gedaan heeft in de geruchtmakende zaak van ‘schoffelweigeraar’ Bennie Beck in 2008, waarin hij het beroep van een tot verplichte arbeid gedwongen bijstandsgerechtigde gedeeltelijk honoreerde, leek daarmee in vergelijking met veel andere rechters nog niet eens de beroerdste. Leek.

    Eerder dit jaar kon men namelijk constateren dat deze zelfde rechter bij Utrechtse organisatie OSR Juridische Opleidingen, die onder meer juridische medewerkers van gemeenten als doelgroep heeft, als betaalde nevenfunctie cursussen geeft waarin geleerd wordt hoe men op het gebied van de nieuwe, aangescherpte, bijstandswetgeving door een handige interpretatie daarvan besluiten kan nemen, die weliswaar juridisch dubieus en in strijd met internationale verdragen zijn, maar waartegen de rechter binnen het kader van de Nederlandse wet niets kan ondernemen, en die dus, als men het goed aanpakt, zoals het op de website van OSR heet, judge proof zijn, ‘rechterbestendig’.

    Dat de weer verder aangescherpte ‘Wet Werk en Bijstand’, waarin nu ook een nog verdergaande ‘Tegenprestatie naar vermogen’ - gedwongen tewerkstelling voor bijstandsontvangers - is opgenomen, dubieus is, blijkt onder andere wel uit het advies van de toch als zeer ‘gouvernementeel’ bekend staande Raad van State aan voormalig staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken van 20 mei 2011 (*). In dat advies  waarschuwt de Raad de staatssecretaris dat ‘spanning…met internationaalrechtelijke verplichtingen - de Raad doelt op artikel 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de verdragen van de Internationale Labour Organisation (ILO) - dient te worden weggenomen door te waarborgen dat de hiervoor bedoelde grenzen worden gerespecteerd’. De staatssecretaris verklaarde in reactie op het advies, in zijn zogeheten ‘Nader rapport’, evenwel dat de Raad dit niet goed zag en er ‘geen spanning ontstaat met de door Nederland in internationaal verband aangegane verplichtingen’. Waarna de wet door beide Kamers werd geloodst, frictie met internationale verdragen of niet.

    Honderden gemeenten, waaronder vrijwel alle grote steden, hebben sindsdien dankbaar gebruik gemaakt van de (geenszins kostenloze) diensten van de rechter, aldus een ‘opleidingsmanager’van de organisatie. Hoe de rechterlijke macht met behoud van onafhankelijkheid cursussen kan geven die tot doel hebben zichzelf buiten spel te zetten door besluiten van een andere staatsmacht zogenaamd ‘judge proof’ te maken, is iets dat als een vraagteken ter grootte van een kraai rond mijn hoofd blijft cirkelen.

    * Zie hiervoor deze link (vooral de punten 2b en 2c)

     https://www.raadvanstate.nl/adviezen/zoeken-in-adviezen/tekst-advies.html?id=9750