donderdag 3 oktober 2013

Tsjechië leert ons een lesje onafhankelijk rechtspreken



Palace of the Court (panoramatic view)



De Groningse hoogleraar sociaal verzekeringsrecht Gijsbert Vonk wees in zijn lezing Law and the rise of the repressive welfare state, gehouden voor de conferentie 2013 van het European Institute of Social Security in Luxemburg, op het verschijnsel dat Europese verzorgingsstaten - Vonk bespreekt de situatie in Nederland, Duitsland en Groot-Brittannië - zich in rap tempo ontwikkelen tot strafstaten. Uitkeringsontvangers worden onder neoliberale en populistische invloed steeds vaker gesanctioneerd, gedrild, gecriminaliseerd en vernederd, louter vanwege het feit dat zij een beroep moeten doen op hun recht op inkomensondersteuning door de overheid.

Een van de manieren waarop dit gebeurt, is bijstandsgerechtigden in ruil voor hun uitkering (en op straffe van korting daarop en intrekking daarvan) gedwongen te werk te stellen (meestal het verrichten van geestdodend en/of zwaar lichamelijk werk, zoals schoffelen en schoonmaken van de openbare ruimte), zonder dat zij daarvoor loon ontvangen. Daarbij zijn de regels waaraan deze werkzaamheden moeten voldoen zelfs minder streng dan die welke gelden voor arbeid voor taakgestrafte criminelen. De kwalificatie ‘verplichte of gedwongen arbeid’, zoals genoemd en verboden in internationale mensenrechtenverdragen, lijkt hier dan ook op zijn plaats.

Speciale aandacht in zijn lezing heeft de jurist Vonk hierbij voor de wijze waarop de rechterlijke macht reageert op deze toenemende trend van repressie in de sociale wetgeving en voor de vraag of zij voldoende tegenwicht biedt om het evenwicht te bewaren tussen plichten en rechten van de (in dit geval bijstandsgerechtigde) burger, waarvan in rechtsstaten immers sprake dient te zijn. Als de wetgever te sterk de nadruk legt op de plichten is het de taak van de rechter het evenwicht te herstellen.

Vonks conclusie is dat rechters, zowel in Nederland, als in Duitsland en Engeland, soms wel geneigd zijn een licht kritische houding aan te nemen tegen onevenwichtige overheidsmaatregelen, maar dat zij als puntje bij paaltje komt de hier gerechtvaardigde implicatie ‘verboden dwangarbeid’ systematisch vermijden (‘avoid the forced labour implications’), waardoor de ontstane onbalans nu al vele jaren in tact blijft. ‘For a long time there were hardly any national or international cases in which concrete decisions of social security administrations to withhold benefit rights were considererd to be in violation of any of these (fundamental)  rights.’ De gerechtshoven in genoemde landen ‘reject outright the relevance of the prohibition of forced labour in social security cases’, aldus Vonk. Een beroep op dit verbod door klagers wordt door de rechtbanken immers bijna standaard ongegrond verklaard. En het argument dat zij daarvoor aanvoeren - er is niet echt sprake van druk of dwang, men kan het werk ook weigeren - is niet steekhoudend.

Zeer opmerkelijk en verkwikkend is dan ook de uitspraak van het Tsjechische Constitutionele Hof van 27 november 2012, die hier weinig aandacht heeft getrokken (al heeft er wel een bericht over in Trouw en op Presseurop gestaan), maar die wel korte metten maakte met een wet, die vanaf januari 2012 van kracht was, en die bestemd was om ook in de Tsjechische Republiek verplichte tewerkstelling voor werklozen in te voeren. De wet bepaalde dat werklozen een straf opgelegd kregen (in de vorm van inhouding van hun uitkering) als ze gedwongen arbeid weigerden.

De zaak werd aangekaart door enkele Tsjechische parlementariërs, die betoogden dat a. de nieuwe wet in strijd was met de conventies van de International Labour Organisation (ILO) b. de wet in strijd was met het verbod op verplichte of gedwongen arbeid uit artikel 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), en c. de wet in strijd was met recht op sociale zekerheid zelf (zoals vastgelegd in het Europees Sociaal Handvest(ESH).

Het Constitutionele Hof keurde daarop onder verwijzing naar bovengenoemde mensenrechtenverdragen dat deel van de nieuwe wet af, dat bepaalde dat werklozen een straf opgelegd krijgen als ze gedwongen werk weigeren met, zo schreef het Tsjechische dagblad Lidové noviny, als motivatie dat ‘de rechters van het Hof van mening zijn dat de overheid werklozen behandelt alsof het mensen zijn in een werkkamp. ‘Mensen moesten (onder de nieuwe wet) werken zonder daarvoor betaald te krijgen, waarbij ze vaak dezelfde kleur hesjes moesten dragen als mensen die tot taakstraffen waren veroordeeld. Dat is een inbreuk op hun waardigheid. Volgens de rechters is dat onvoorstelbaar, vooral omdat deze mensen vaak jarenlang of zelfs tientallen jaren hebben gewerkt. Bovendien werden de werkzaamheden door de autoriteiten naar eigen goeddunken gekozen.’ Een situatie die Nederlandse bijstandsgerechtigden niet onbekend zal voorkomen.

Op deze wijze, zo gaat het in het vonnis verder, ‘dient de verplichting tot het accepteren van een aanbod van een publieke dienst niet tot beperking van sociale uitsluiting, maar juist tot intensivering daarvan’.

Feitelijk kraakt Vonk in zijn lezing de gouvernementeel georiënteerde Nederlandse bestuursrechtspraak in dezen en stelt hij de glasheldere, compromisloze houding van het waarlijk onafhankelijke Tsjechische Hof tegenover de harde repressie in de sociale wetgeving van steeds meer Europese landen ten voorbeeld aan hun rechters. Dit om het verloren evenwicht tussen rechten en plichten in de sociale wetgeving te herstellen en als noodzakelijk tegenwicht tegen nationale wetgevers die zich zo hard opstellen tegen hun burgers dat daar inmiddels sprake is van jarenlange schendingen van mensenrechten. Hij raadt deze rechters dan ook aan dit vonnis eens goed te bestuderen.

Vonk besluit zijn betoog vervolgens fijntjes met de woorden: ‘One wonders how the Czech court would have looked upon the Mandatory Work Programmes applying in the Netherlands (de maatschappelijk nuttige tegenprestatie), Germany and the UK. Would they pass the test? I doubt it.’ En ik niet minder.


Link naar uitspraak Tsjechische Hof: http://www.usoud.cz/en/decisions/?tx_ttnews[tt_news]=1814&cHash=da4ccfa835ec017dd7db8a124460297f

Een vergelijkbaar betoog heeft Vonk onlangs onder de titel 'Repressieve verzorgingsstaat' gepubliceerd in het Nederlands Juristenblad (17-1-14, Aflevering 2), waarnaar hier de link: 
http://rechten.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/2014/reprve/2014_repressieve_verzorgingsst_1.pdf







Geen opmerkingen:

Een reactie posten