Als kind van weliswaar
lieve, geduldige, maar niettemin ongeletterde ouders was ik voor mijn leescarrière
geheel op mezelf aangewezen en heb ik, bij gebrek aan gids, als jongen mijn honger
naar woorden en verhalen lange tijd met rotzooi pogen te stillen: veelal vervelende strips en lectuur vol geweld en broeierige passages voor onvolwassen
volwassenen. Bij toeval ontdekte ik, toen ik een jaar of twaalf was, de van
oorsprong Amerikaanse beeldverhalenserie Illustrated
Classics, waarin werken uit de wereldliteratuur en -geschiedenis in
stripvorm werden naverteld. Hoewel beeldverhalen in die dagen nog als
pedagogisch zeer bedenkelijk werden beschouwd, vormden deze Classics voor mij een openbaring. In het
bijzonder werd ik getroffen door het deeltje waarin de lotgevallen van ene
Hamlet, prins van Denemarken, werden naverteld. Nog herinner ik me het plaatje
waarop de vader van Hamlet, de Deense koning, tijdens een dutje in zijn tuin, een brouwsel
van bilzekruid, een dodelijk gif, in zijn oor kreeg gegoten door zijn broer,
die belust was op de troon en de vrouw van de koning. Op het omslag zag je de jonge
Hamlet door een geestverschijning van zijn vader worden aangespoord de moord op
hem te wreken. Wat een fascinerend gegeven voor een jongen van twaalf!
Mijn liefde voor Shakespeare was geboren. Toen ik wat later
schoorvoetend de weg naar de bibliotheek had gevonden, las ik hem in Nederlandse
vertalingen. Ik was het Engels immers nog niet machtig. Maar hoe flets en krachteloos
zelfs de beste daarvan waren, ervoer ik pas op de middelbare school, bij het
vak Engels, en vooral nog later toen het mij lukte een tweedehands exemplaar
van zijn Complete Works te
bemachtigen. Wat voor Keats de eerste lectuur van de Homerus-vertaling van
Chapman betekende (‘On First Looking into
Chapman’s Homer’), was voor mij de eerste uitvoerige lezing van het
origineel van mijn dear William: de
rijkdom van zijn taal, zijn ritme, de beeldende kracht van zijn woorden, zijn meesterlijke
toepassing van retorica, de frisse
metaforen, de afwisseling van zoete scherts, Ovidiaanse lichtzinnigheid en
filosofische diepgang. Het riep – en roept nog steeds - een welhaast fysieke
reactie bij mij op, zoals aangrijpende muziek dat soms kan doen, maar dat mij nauwelijks
bekend is bij de lezing van enig ander auteur, en waarbij het zweet je haast
uitbreekt. Het is een soort combinatie van verhoogde alertheid, esthetisch
genot, vreugde over de perfecte verwoording en de magie van de enigszins
archaïsche taal. Onlangs las ik dat modern neurolinguistisch onderzoek bevestigt
wat ik persoonlijk, lang voor dat onderzoek, al bij mijzelf had geconstateerd:
dat het brein dat wordt blootgesteld aan de taal van Shakespeare (‘the
Shakespeared brain’) beter functioneert.
Toen, al weer vele jaren geleden, mijn vader was gestorven,
moest ik, op zoek naar woorden voor op de rouwkrans, plotseling terugdenken aan
Hamlet en heb ik het stuk, met niets
steeds onbevochtigde ogen, herlezen. Ik kan het iedereen, die pas zijn vader
heeft verloren, van harte aanbevelen. Wat een hemelse troost!
Bovenal echter hebben deze Complete Works of William Shakespeare mij geleerd wat taal vermag.
Dat men het leven niet, zoals gebruikelijk in non-verbale milieus, zwijgend en
dof hoeft te ondergaan, als koeien in de wei. Maar dat men zich als mens kan
uitspreken in woorden en wat daarin schuilt aan schoonheid en kracht.
zie ook: http://www.nrc.nl/boeken/2013/01/17/wordsworth-en-shakespeare-zijn-raketmotoren-voor-de-hersenen/
Het effect zou met name een gevolg zijn van Shakespeare's gebuikmaking van 'functional shift' of 'woordsoort conversie', bijv. het gebruik van een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord als werkwoord, wat meerdere hersengebieden zou stimuleren.
Het effect zou met name een gevolg zijn van Shakespeare's gebuikmaking van 'functional shift' of 'woordsoort conversie', bijv. het gebruik van een zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord als werkwoord, wat meerdere hersengebieden zou stimuleren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten