Volkert van der G. is met stip de meest gehate delinquent
van het huidige Nederland. Vergeten wordt echter vaak dat hij geen gewone
crimineel is, maar tot zijn daad is gekomen uit ideële motieven. Feitelijk staat
hij in de eerbiedwaardige traditie van de ‘tirannendoders’ met haar antieke
wortels.
Ongeveer een week geleden
(op zondag 20-9-15) vertoonde Brandpunt Reporter een groezelige
reportage, gemaakt met verborgen camera en richtmicrofoon. Zware middelen om in te zetten, zo vond ook
presentator Sven Kockelmann van Reporter, waarvan het gebruik echter zou zijn gerechtvaardigd door het grote
maatschappelijk belang van wat we te zien zouden krijgen: groot nieuws over
Volkert van der Graaf, de dierenactivist die op 6 mei 2002 de volgens sommigen
fascistoïde politicus Pim Fortuyn doodschoot.
In de reportage werd,
naar al spoedig bleek valselijk, bericht dat de foto van Van der Graaf, die
kort na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling vorig jaar in de Telegraaf verscheen,
door hem zelf was geënsceneerd zonder medeweten van het Openbaar Ministerie en
de Reclassering. Daarmee zou hij ‘doelbewust’ in strijd hebben
gehandeld met
het mediaverbod dat hem bij zijn vervroegde invrijheidstelling was opgelegd,
zodat hij nu (hoera!) alsnog de rest van zijn straf moest uitzitten: zes jaar.
Wat het gedrag van Van der Graaf helemaal bont maakte in de
ogen van Reporter en Fortuyn-aanhanger Mat Herben die in de uitzending
was uitgenodigd om commentaar te leveren (evenals de van woede bijna
schuimbekkende Fortuyn-bewonderaar Joost Eerdmans in een na de reportage
ingelaste uitzending van Oog in oog van eveneens Sven Kockelmann), was
dat Van der Graaf, die nu leeft van een bijstandsuitkering, weigert de in het
huidige Nederland in een dergelijke situatie verplichte arbeid in ruil daarvoor
te verrichten. De politiek ook na zijn gevangenisstraf nog scherpe Van der
Graaf noemde deze zogenoemde ‘maatschappelijk nuttige tegenprestatie’ zelfs ‘dwangarbeid’, een
term die weliswaar de lading dekt, maar waarop in bestuurlijk Nederland een
taboe rust.
Uit heel de hetzerige reportage viel één ding duidelijk op
te maken: de meest gehate delinquent van Nederland is momenteel met stip
Volkert van de Graaf. Meer nog dan pedofiel Benno L. , tegen wie hele
volkswijken te hoop lopen als het gerucht gaat dat hij misschien in hun buurt
komt wonen; en geheel anders dan bij top-crimineel en liquidatie-koning Willem
Holleeder, die dankzij een sluwe mediastrategie het hele land voor zich wist in
te nemen, als ‘knuffelcrimineel’ geldt, met wie iedereen graag op de foto wil,
een dikbetaalde column kreeg aangeboden in de Nieuwe Revue en zelfs de
eer ten deel viel te worden uitgenodigd door Twan Huys in diens College Tour,
het televisieprogramma waarin studenten vragen mogen stellen aan een prominente
gast.
Deze ‘demonisering’ van Van der Graaf is opmerkelijk. In de
eerste plaats is het onjuist deze dierenactivist te beschouwen als een gewone
crimineel. Hij is immers tot zijn daad gekomen op grond van ideële motieven:
hij beschouwde Fortuyn als een groeiend gevaar voor de samenleving, met name
voor kwetsbare groepen als asielzoekers, moslims en uitkeringsgerechtigden. Het
ging daarbij voor Van der Graaf, die door deskundigen van het Pieter Baan
Centrum als ‘overdreven gewetensvol’ en ‘scrupuleus … betreffende zaken van
moraliteit, ethiek en normen’ wordt gekenschetst, volgens het Openbaar Ministerie ‘om de
combinatie van de algemene stigmatiserende politieke denkbeelden van Fortuyn,
de polariserende wijze waarop Fortuyn die voor het voetlicht bracht en de grote
politieke macht die Fortuyn dreigde te krijgen. Hij zag voor zichzelf geen
andere mogelijkheid om dat gevaar te stoppen dan door Fortuyn om het leven te
brengen’.
Daarmee staat hij bovendien in de oude, eerbiedwaardige
traditie van de ‘tirannendoders’ met haar antieke wortels (tyrannoktonoi), van wie Harmodius en
Aristogiton, die in 514 v. Chr. een succesvol aanslag op de tiran Hipparchus
pleegden en daarmee de heldenstatus verwierven, de eersten waren, en Brutus, de moordenaar van Julius Caesar, het
bekendste voorbeeld. De tirannenmoord werd ook door verschillende filosofen,
onder wie Plato, Aristoteles, Cicero en zelfs Thomas van Aquino, omschreven als
een nobele daad.
Standbeelden van Harmodius en Aristogiton, Romeinse marmeren kopieën van Atheense bronzen originelen in het Nationaal Museum in Napels |