maandag 28 december 2015

Totale zotheid bij toekenning van politieke en bestuurlijke eretitels



Tired with all these, for restful death I cry

Een van de meest schokkende gebeurtenissen uit het politieke jaar 2015 is de recente verkiezing door de parlementaire pers van de nieuwe staatssecretaris van Justitie, Klaas Dijkhoff (VVD), tot politicus van het jaar.

De keuze van deze journalisten werd bekend op de dag nadat Dijkhoff zich in de Tweede Kamer moest verantwoorden voor zijn rol in de zogenaamde ‘Teevendeal’. Dijkhoff had namelijk, nota bene in zijn hoedanigheid van Kamerlid waarin het juist zijn taak was de regering te controleren, meegeschreven aan een misleidend persbericht van het Ministerie van Justitie over de schikking van de door hem kort daarna opgevolgde staatssecretaris en partijgenoot Teeven met een crimineel.

Verder staat Dijkhoff bekend als een verklaarde vijand van de rechtsstaat. Samen met zijn partijgenoten Blok en Taverne, welke laatste een absurd wetsvoorstel van die strekking heeft ingediend, heeft Dijkhoff op 23 februari 2013 een opiniestuk in NRC-Handelsblad gepubliceerd onder de titel Verdragen mogen niet langer rechtstreeks werken, waarin wordt bepleit Nederlandse wetten niet langer door de rechter te laten toetsen aan internationale mensenrechtenverdragen en daartoe de grondwet te wijzigen. Een parlementaire pers die een dergelijke staatsrechtelijke griezel tot politicus van het jaar benoemt, is zoiets als de Katholieke Kerk die een handlanger van de duivel zalig verklaart.

Het doet ook denken aan de handelwijze van de redactie van Binnenlands Bestuur, het ‘vakblad’ voor ambtenaren en bestuurders bij de overheid, die enkele jaren geleden (in 2012) Henk Aalderink, de toenmalige - inmiddels overleden - burgemeester van de Achterhoekse gemeente Bronckhorst, tot ‘beste lokale bestuurder’ heeft uitgeroepen, de man die in dat jaar de in zijn gemeente begraven nazi-soldaten op 4 mei, tijdens de Nationale Dodenherdenking, mede wilde herdenken, met dat voornemen een (inter)nationale rel veroorzaakte, populariteit onder neonazi’s verwierf, en er alleen door middel van een kort geding van afgehouden kon worden zelf mee te defileren langs de Duitse graven in zijn gemeente.

En die in zijn germanofilie ook nog met het plan kwam het nazi-regime, dat tijdens de bezetting in het kader van de Arbeitseinsatz Nederlandse mannen in Duitsland te werk stelde, na te volgen door werklozen uit zijn eigen regio al dan niet gedwongen ook in Duitsland te laten werken. Inmiddels is er in Bronckhorst een straat naar hem vernoemd.

Ik heb proberen na te gaan wat de criteria zijn bij de toekenning van Nederlandse politieke en bestuurlijke eretitels. Dat was niet eenvoudig. In het geval van de parlementaire pers vroeg Parool-journalist Michiel Zonneveld zich al in 1998 af of de voor lauwering in aanmerking komende politici wel met de juiste maatstaven werden gemeten, er geen sprake was van willekeur, en de enige norm uiteindelijk niet gewoon was: succes bij het verwerven van macht. Bij Binnenlands Bestuur zijn de criteria nog vager. In het algemeen gelden het hebben van een vlotte presentatie, het zijn van een goed debater en succes belangrijk, evenals een gebrek aan principes en standvastigheid. Kortom, het is nog steeds hetzelfde als in de dagen van William Shakespeare: needy nothing trimm'd in jollity en gilded honour shamefully misplaced.

Ik heb dan ook alvast een suggestie voor een eervolle bestuurlijke vermelding voor het komende jaar: die moet gaan naar de gemeenteraad van Zutphen. Deze stemde kort geleden unaniem in met de voordracht door de Gelderse Commissaris van de Koning Clemens Cornielje (VVD) van zijn partijgenoot Loek Hermans als waarnemend burgemeester van de gemeente per 1 februari 2016. Hermans is nog geen twee maanden geleden afgetreden als voorzitter van de VVD-fractie in de Senaat wegens een veroordeling voor wanbeleid bij thuiszorgorganisatie (of liever: zorgmoloch) Meavita en liet daar een schuld van tientallen miljoenen achter en is verantwoordelijk voor het banenverlies van duizenden werknemers. De gemeenteraad van Zutphen schuift in een persverklaring het rechterlijke oordeel van wanbeleid onder het vloerkleed en schrijft dat er met de ‘bijbanenkampioen’, zoals Hermans wel gekarakteriseerd is, ‘een goede klik was. […] Zutphen denkt in Loek Hermans een waarnemend burgemeester te hebben gevonden die een verbindende rol kan spelen […]. Een daadkrachtige persoonlijkheid met een stevig bestuurlijk netwerk op landelijk en regionaal niveau en contacten in het midden en kleinbedrijf.’ De man hoort in de lange - maar waarschijnlijk nog geenszins volledige - rij van recent in het nieuws gekomen dubieuze en veelal zelfs ronduit corrupte VVD-politici: Van Rey, Leegte, Verheijen, Hooijmaijers , Opstelten, Teeven ,Van Miltenburg, maar dat is kennelijk geen probleem.

Goede tweede kanshebber: burgemeester Miranda de Vries van de gemeente Geldermalsen, die na gewelddadige protesten van een opgehitste bevolking zwicht voor de Wilderiaanse stem van het gepeupel en afziet van het voornemen tot opening van een asielzoekerscentrum en daarmee een precedent schept en er blijk van geeft het verschil tussen democratie (in dit geval liever ochlocratie) en de democratische rechtsstaat niet te kennen.

Cornielje en Hermans zelf zijn natuurlijk zelf ook prima kandidaten.


zondag 29 november 2015

O kerstdag, zwarter dan de nachten



Op het moment dat ik dit stukje schrijf is het pas november, maar begint het niettemin al weer duidelijk voelbaar te worden: het feestdagengelazer komt er weer aan. Brievenbussen die niet het voorbehoedsmiddel van de nee-sticker gebruiken, worden door de middenstand weer volgepropt met de, vooral op kinderen gerichte, catalogi der hebzucht. Je bent gedwongen je noodzakelijke boodschappen te doen in mistroostige nieuwbouwwinkelcentra vol Sinterklaas- en Kerstmuzak, en honden en katten duiken van tijd tot tijd al weer bevend en jankend onder banken, bureaus en in andere schuilhoeken vanwege het geknal van vuurwerk, waarvan het afsteken in Nederland als enige onder de omringende landen aan particuliere pubertjes wordt overgelaten en dat, zoals in dat geval te verwachten, van oktober/november tot eind januari onophoudelijk voortduurt. Leefbaarheid staat immers onderaan het prioriteitenlijstje van onze volksvertegenwoordigers, evenals begrip voor de trauma’s voor vluchtelingen uit oorlogsgebieden en voor de paniek die in het na de aanslagen in Parijs heersende klimaat van angst door het afsteken van vuurwerk gemakkelijk kan ontstaan.

Nog even en we worden door de nieuwslezers weer plichtsgetrouw geïnformeerd over de gevolgen van de na de crisis mogelijk weer aantrekkende economie op de, op hun redacties kennelijk jaar na jaar van eminent belang geachte, sinterklaasverkopen. En langzaam dalen we weer af naar de diepste cirkels van de decemberhel, de kerstdagen, dat nimmer falende, gruwelijke recept voor neerslachtigheid, verveling en nodeloos bewust gemaakte existentiële eenzaamheid; dat onneembare bastion van familiaal egocentrisme en verstikkende zelfgenoegzaamheid, in het kader waarvan men zich wekenlang uitsluitend richt op de eigen kneuterkring, met volledige buitensluiting van heel de wereld, die in deze periode dan ook geheel lijkt op te houden te bestaan. Wie het eind december in zijn hoofd zou halen als vreemdeling ergens aan te bellen, zou de be-kerstkranste deur in zijn gezicht dichtgeslagen zien, ook al is het de Nederlander bij ongeschreven wet verboden met kerstmis alleen te zijn, zoals commercie en media niet nalaten ons in te peperen. Wer jetzt kein Haus hat dient zich desnoods door de meest zouteloze types aan de, onder zware stress bereide en temidden van eindelijk tot uitbarsting komende familieruzies opgediende, kerstdis te laten inviteren.

Men kan eigenlijk maar één ding doen om zich aan de tirannie van eland en engelenhaar te onttrekken: de gordijnen sluiten en onderduiken onder de dekens. En bovenal: tijdens de kerstdagen, op straffe van een acute depressie, vooral geen radio of televisie aanzetten: die ondernemen in deze periode serieuze pogingen hun gebruikelijke inhoudsloosheid nog verder te overtreffen en daarmee nog ‘gezelliger’ te zijn dan anders met speciaal voor dat doel gekweekte zogeheten Bekende Nederlanders in een infernale ambiance van sparren en geglitter. Haal liever dat dikke boek uit de kast, dat je al jaren eens wilt lezen. Als je het uit hebt, zal je geest verkwikt zijn, de zevenentwintigste haast ongemerkt aangebroken en kerstmis verdwenen als een spook bij zonsopkomst; als de nachtmerrie, die je als kind bezocht, bij de aanblik van je vertrouwde teddybeer. Alleen met oud en nieuw nog even een stukje de grens over om het zenuwstelsel van je hond of kat te sparen en een vers jaar ligt weer voor je open.

Laten we for Christ’s sake het kerstfeest, nu het al decennialang verworden is tot niets dan een jaarlijks terugkerende bezoeking van wansmaak, spilzucht en psychische ontreddering op epidemische schaal, eindelijk afschaffen: de commercie en de glitterboys van de media hebben deze slag definitief gewonnen en eind december hun dorre land gevestigd! Lang leve de paashaas met zijn dartele sprongen door het malse gras van de nieuwe lente.



donderdag 19 november 2015

Aanslagen in Parijs of niet, Nederlandse vuurwerkterreur gaat gewoon door



Over een kleine anderhalve maand is het weer oudejaarsavond. Dat betekent dat er al weer volop knalvuurwerk tot ontploffing wordt gebracht en de driemaandelijkse vuurwerkhel voor mens en dier die in Nederland elk jaar ontstaat weer vorm begint te krijgen.

Het is hier te lande immers ‘traditie’ dat er vanaf november tot zeker half januari, dus zo’n drie maanden van het jaar, meer vuurwerk wordt afgeschoten dan waar ook ter wereld, dat er honderden gewonden en soms zelfs doden vallen door steeds zwaar wordend, niet meer van militaire projectielen te onderscheiden vuurwerk. De overheid staat daarbij toe dat er in die periode op haar grondgebied een feitelijke oorlogssituatie heerst, waarin burgers op straat levensgevaarlijke projectielen achterna geworpen kunnen krijgen en dieren wekenlang auditief gemarteld worden – als hun al geen nog erger lot is beschoren.

Weliswaar leek er vorig jaar een kantelpunt te zijn bereikt en bleek uit onderzoek dat een meerderheid van de bevolking vindt dat er een verbod moet komen op consumentenvuurwerk, en ook is de landelijke overheid er toe overgegaan de afsteektijd van het vuurwerk te beperken van 31 december 18.00 uur tot 02.00 uur ’s nachts. Aan dat laatste heeft men echter weinig als er, zoals het geval is, niet gehandhaafd wordt en goede handhaving door gebrek aan mankracht - met daarbovenop ook nog zware bezuinigen op en ondoordachte reorganisaties bij de politie - ook niet mogelijk is.

Dit jaar zijn er vlak voor het aanbreken van het knalseizoen zware terroristische aanslagen gepleegd in Parijs, waarbij meer dan honderd dodelijke slachtoffers zijn gevallen door automatische vuurwapens en bommen en heerst in heel Europa een nerveuze en paniekerige sfeer en een algemeen klimaat van angst, waarbij we afgelopen weekeinde op de Place de la République in Parijs al hebben kunnen zien hoe snel vuurwerk tot paniek onder duizenden mensen kan leiden. Daarom ook gold bij de bij nader inzien afgelaste voetbalwedstrijd Duitsland–Nederland van 17 november in Hannover een strikt vuurwerkverbod.

In Nederland daarentegen gaat de gebruikelijke vuurwerkorgie aan het einde van het jaar ook na de aanslagen op Parijs weer gewoon door. Van een algeheel verbod op consumentenvuurwerk is nog steeds geen sprake. Veel gemeenten weigeren zelfs vuurwerkvrije zones in te stellen. De politiek doet zijn uiterste best zelfs de laatste burger van zich vervreemden door toe te laten dat vanaf de straat, naast dat van IS, een tweede terreurfront wordt geopend, zij het van iets minder dodelijke aard.


Foto: Thinkstock

donderdag 22 oktober 2015

Het cynisme van het Ministerie van Sociale Zaken


Een ministerie dat zelf de grootste 'arbeidsuitbuiter' van het land is, roept burgers op 'arbeidsuitbuiting' onverwijld bij de inspectie te melden.


Het cynisme van de huidige Nederlandse overheid kent geen grenzen. Terwijl het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid sinds kort op internet en radio oproept tot het onverwijld melden van ‘arbeidsuitbuiting’,* stellen gemeentelijke sociale diensten in heel Nederland die allen onder de verantwoordelijkheid van dit ministerie vallen, al meer dan 10 jaar, in strijd met internationale mensenrechtenverdragen die ook Nederland geratificeerd heeft, bijstandsgerechtigden onbetaald en gedwongen te werk in veelal zware, afstompende en vernederende trajecten, die zij sinds 1 januari eufemistisch een ‘maatschappelijk nuttige tegenprestatie’ noemt. Hiermee is het ministerie dus zelf de grootste arbeidsuitbuiter van het land.

De 'tegenprestatie'

Als klap op de vuurpijl doet zelfs de Haagse rechtbank, die als alle andere rechtbanken zulke praktijken streng zou moeten veroordelen, hier vrolijk aan mee. Uitkeringsgerechtigden uit de gemeente Zoetermeer moeten daar immers gedwongen, onbetaald en onder intimidatie en ellendige werkomstandigheden dossiers van de Rechtbank Den Haag ‘opschonen’. Zo blijkt uit een artikel van de website Doorbraak van 29-9-2015, waarnaar hier de link en een passage eruit: http://www.doorbraak.eu/druk-op-zoetermeerse-dwangarbeiders-harder-werken-anders-ga-je-naar-je-maar-knoflook-pellen/

"Bijzonder dapper waren twee voormalige Zoetermeerse dwangarbeiders die vertelden over hun gedwongen gratis werk voor de Haagse rechtbank: dossiers opschonen. Het was zwaar werk, zwaarder nog dan hun betaalde collega’s verrichtten, omdat hun banen feitelijk zo uitgehold waren dat alleen het oersaaie en fysiek zware deel over was gebleven. Ze moesten 32 uur per week dossiers van strafzaken inhoudelijk doorspitten en aan de hand van een controlelijst een selectie maken van stukken die weg konden. Per dag moesten ze een vast omschreven aantal meters dossiers afwerken. Van de gruwelijke verhalen die ze moesten lezen, lagen ze soms ’s nachts wakker. Ze hadden geen opleiding voor dat werk, en er werden door de onbetaalde medewerkers vast en zeker fouten gemaakt die bijvoorbeeld gevolgen kunnen hebben in hoger beroepszaken. […] De dwangarbeiders in het archief zijn in twee categorieën ingedeeld: degenen die “los” ofwel zelfstandig mogen werken en degenen die “vast” zijn en voortdurend gecontroleerd worden. Bij welke categorie men belandt leek vooral een kwestie van persoonlijke voorkeur van de leiding. De voormalige dwangarbeiders vertelden dat ze niet ziek mochten zijn. Door het zware werk hadden ze veel fysieke klachten. Vakantie nemen was gedurende de maanden dat ze er werkten in principe ook niet mogelijk. Dwangarbeiders die kritisch, lastig of vaak ziek waren, werd verteld dat als ze niet mee- of doorwerkten, ze gestuurd zouden worden naar het project Centurion, de tomatenkas of knoflook moesten gaan pellen. Dat zijn andere werkplekken waar Zoetermeerse bijstandsgerechtigden gratis aan het werk moeten, en waar ze bijvoorbeeld in een koelcel van vier graden knoflook moeten verwerken."
 
Als zowel een ministerie als een rechtbank in een land zich zo cynisch opstellen en er daarnaast zo'n grote mate van algehele apathie heerst dat niemand nog de moeite neemt dit zelfs maar publiekelijk op te merken, is er in dat land iets grondig mis.

* www.meldarbeidsuitbuiting.nl  (Samen aan het werk tegen arbeidsuitbuiting)



Het cynisme van de huidige Nederlandse overheid kent geen grenzen.

dinsdag 13 oktober 2015

Dunkles Deutschland

Reportage van ARD over opkomende Duitse xenofobie. Uitgezonden 12-10-2015. Zijn we hier in Nederland op dezelfde weg? Op dezelfde datum kondigt Nederlands kabinet 'sobere' opvang aan voor vluchtelingen: geen huis, geen bijstand meer. Pegida protesteert, voetbalhooligans vallen azc aan. Coalitiepartner VVD slaat Wilders-taal uit en wordt gesteund door PvdA.


http://www.ardmediathek.de/tv/Reportage-Dokumentation/Die-Story-im-Ersten-Dunkles-Deutschland/Das-Erste/Video?documentId=31061308&bcastId=799280



Ter illustratie een krantenbericht uit Trouw van 12-10-2015

OM onderzoekt anti-islamtoespraak Pegida


12/10/15, 12:39  − bron: ANP@yoursite
 
Het Openbaar Ministerie bekijkt of een van de anti-islamitische toespraken van Pegida zondag in Utrecht strafbare uitlatingen bevat. Het gaat om de speech van Raffie Chohan van Pegida Nederland.
'De massieve inteelt in de islamitische cultuur brengt vrijwel onomkeerbare schade aan de moslims, met inbegrip van grote schade aan de intelligentie en geestelijke gezondheid van moslims', was één van de uitspraken van Chohan. Volgens haar kunnen ze daarom niet aan de eisen van de arbeidsmarkt voldoen.

'Mohammed had een vrouw van zes jaar en consumeerde het huwelijk toen zij negen was (...). Een andere reden om moslims te verachten en te haten om hun krankzinnige ideologie, want het is nooit een religie van vrede', zei Chohan ook.

Opstootjes
De demonstratie in Utrecht van Pegida was de eerste in Nederland van de uit Duitsland afkomstige anti-islamitische beweging. Meteen na het begin ervan ontstonden opstootjes toen tegendemonstranten opdoken bij de Pegida-bijeenkomst. De politie hield de betogers zo veel mogelijk uit elkaar, maar toch kwam het tot enkele confrontaties.

Onder de sprekers was ook Lutz Bachmann, oprichter van Pegida in het Duitse Dresden. De toespraken waren gericht tegen de 'islamisering' van Europa en de grote toestroom van vluchtelingen die grotendeels zou bestaan uit economische vluchtelingen.

Politierechter
De politie verrichtte bij de demonstratie tien aanhoudingen. Zes van de tien betogers die zondag rond een demonstratie van Pegida in Utrecht werden opgepakt, moeten zich verantwoorden voor de politierechter. Van die tien zijn er inmiddels negen op vrije voeten, laat het Openbaar Ministerie weten. Twee van de tien worden niet vervolgd, wegens gebrek aan bewijs. Het onderzoek naar twee anderen is nog niet klaar, aldus het OM.

De zes die naar de politierechter moeten, worden verdacht van verschillende misdragingen, zoals belediging, verstoring van de betoging, verzet bij aanhouding, geweld tegen een paard en vernieling van een fiets. De aanklager laat nog meer onderzoek doen naar de overige twee verdachten. De politie is nog op zoek naar slachtoffers, zodat die aangifte kunnen doen.

De politie probeert ook op basis van beelden van de ongeregeldheden nog andere relschoppers te achterhalen.





en het hoofdredactionele commentaar van NRC-Handelsblad van dezelfde dag, dat ik met instemming citeer:


Tijd voor weerwoord op het besmeuren vluchtelingen

Halbe Zijlstra, fractievoorzitter van de VVD, vond het niet nodig zich te verontschuldigen voor zijn uithaal naar de vluchtelingen, die, naar hij dacht te weten, naar Nederland kwamen als paradijs van gratis plastische chirurgie. Een groep mensen collectief wegzetten als leeghoofdige domkoppen die uit zouden zijn op nieuwe borsten en gelifte oogleden is onfatsoenlijk, maar daar ging Zijlstra aan voorbij. Hij deed zijn woorden af als „gewoon een fout van mij”. Dat was het, want zulke behandelingen worden niet vergoed. Maar dat is nog niet het halve verhaal. Met zijn uithaal voedde en bevestigde hij de beeldvorming van vluchtelingen als een troep redeloze profiteurs. Een soort die in Zijlstra’s woorden, best toe kan met „leefgeld van een paar tientjes” en „containerachtige woningen”. Oftewel: geef ze een droog hok en regelmatig een bak eten, dan zit het wel goed.
Zijlstra’s uitglijder lijkt een voorbeeld van de pogingen tot gematigd populisme waarmee de VVD denkt de PVV te kunnen overstemmen. Een heilloze opzet, die mede de sfeer creëert waarin Wilders de mannelijke vluchtelingen kan definiëren als „testosteronbommen”. Die bij een stel gebivakmutste hooligans de indruk wekt dat ze een Woerdense noodopvang aan mogen vallen. In die sfeer is de anti-vluchtelingretoriek bijna normaal geworden, met het ontmenselijken van vluchtelingen als inhoud, als middel het hen wegzetten als profiteurs en hun vervreemding van de Nederlanders als doel. Negeren voldoet niet. Onverschrokken weerwoord is geboden.
Zo’n weerwoord is de foto in alle media van koning Willem-Alexander samen met de jonge Syrische kunstenaar Rabi Koria, winnaar van de Koninklijke prijs voor de schilderkunst. Koria vluchtte als kind uit Syrië met zijn familie. De jury die hem bekroonde wist dat niet en vindt dat ook niet belangrijk. Terecht. De kwaliteit van zijn werk motiveerde zijn prijs. Of kijk naar de advertentie van een gerenommeerd meubelbedrijf, dat reclame maakt via een Iraakse medewerker, ook een voormalige vluchteling: „Mo is heel goed en wij zijn blij dat hij voor Nederland en Pastoe heeft gekozen”. Een voorbeeld van weerwoord was het tv-gesprekje op de Amerikaanse tv met de invalide Noujain Mustafa, in haar rolstoel uit Syrië gevlucht. In vlekkeloos Engels schetste ze enthousiast haar toekomstvisioen. De reactie van de presentator: „How can you not want this girl in your country?” Nederland kan er een voorbeeld aan nemen.
Het opnemen van vluchtelingen brengt serieuze problemen met zich mee. Maar het zijn niet overwegend misdadigers, psychopaten of verkrachters. Ja, die zullen er tussen zitten, daarin verschillen ze niet van de bevolking van Woerden of die op andere plaatsen.

dinsdag 29 september 2015

Volkert, een moderne tirannendoder die wordt gehaat


Volkert van der G. is met stip de meest gehate delinquent van het huidige Nederland. Vergeten wordt echter vaak dat hij geen gewone crimineel is, maar tot zijn daad is gekomen uit ideële motieven. Feitelijk staat hij in de eerbiedwaardige traditie van de ‘tirannendoders’ met haar antieke wortels.

Ongeveer een week geleden  (op zondag 20-9-15) vertoonde Brandpunt Reporter een groezelige reportage, gemaakt met verborgen camera en richtmicrofoon. Zware middelen om in te zetten, zo vond ook presentator Sven Kockelmann van Reporter, waarvan het gebruik echter zou zijn gerechtvaardigd door het grote maatschappelijk belang van wat we te zien zouden krijgen: groot nieuws over Volkert van der Graaf, de dierenactivist die op 6 mei 2002 de volgens sommigen fascistoïde politicus Pim Fortuyn doodschoot.

In de reportage werd, naar al spoedig bleek valselijk, bericht dat de foto van Van der Graaf, die kort na zijn voorwaardelijke invrijheidstelling vorig jaar in de Telegraaf verscheen, door hem zelf was geënsceneerd zonder medeweten van het Openbaar Ministerie en de Reclassering. Daarmee zou hij ‘doelbewust’ in strijd hebben gehandeld met het mediaverbod dat hem bij zijn vervroegde invrijheidstelling was opgelegd, zodat hij nu (hoera!) alsnog de rest van zijn straf moest uitzitten: zes jaar.

Wat het gedrag van Van der Graaf helemaal bont maakte in de ogen van Reporter en Fortuyn-aanhanger Mat Herben die in de uitzending was uitgenodigd om commentaar te leveren (evenals de van woede bijna schuimbekkende Fortuyn-bewonderaar Joost Eerdmans in een na de reportage ingelaste uitzending van Oog in oog van eveneens Sven Kockelmann), was dat Van der Graaf, die nu leeft van een bijstandsuitkering, weigert de in het huidige Nederland in een dergelijke situatie verplichte arbeid in ruil daarvoor te verrichten. De politiek ook na zijn gevangenisstraf nog scherpe Van der Graaf noemde deze zogenoemde ‘maatschappelijk nuttige tegenprestatie’ zelfs ‘dwangarbeid’, een term die weliswaar de lading dekt, maar waarop in bestuurlijk Nederland een taboe rust.

Uit heel de hetzerige reportage viel één ding duidelijk op te maken: de meest gehate delinquent van Nederland is momenteel met stip Volkert van de Graaf. Meer nog dan pedofiel Benno L. , tegen wie hele volkswijken te hoop lopen als het gerucht gaat dat hij misschien in hun buurt komt wonen; en geheel anders dan bij top-crimineel en liquidatie-koning Willem Holleeder, die dankzij een sluwe mediastrategie het hele land voor zich wist in te nemen, als ‘knuffelcrimineel’ geldt, met wie iedereen graag op de foto wil, een dikbetaalde column kreeg aangeboden in de Nieuwe Revue en zelfs de eer ten deel viel te worden uitgenodigd door Twan Huys in diens College Tour, het televisieprogramma waarin studenten vragen mogen stellen aan een prominente gast.

Deze ‘demonisering’ van Van der Graaf is opmerkelijk. In de eerste plaats is het onjuist deze dierenactivist te beschouwen als een gewone crimineel. Hij is immers tot zijn daad gekomen op grond van ideële motieven: hij beschouwde Fortuyn als een groeiend gevaar voor de samenleving, met name voor kwetsbare groepen als asielzoekers, moslims en uitkeringsgerechtigden. Het ging daarbij voor Van der Graaf, die door deskundigen van het Pieter Baan Centrum  als ‘overdreven gewetensvol’ en ‘scrupuleus … betreffende zaken van moraliteit, ethiek en normen’ wordt gekenschetst, volgens het Openbaar Ministerie ‘om de combinatie van de algemene stigmatiserende politieke denkbeelden van Fortuyn, de polariserende wijze waarop Fortuyn die voor het voetlicht bracht en de grote politieke macht die Fortuyn dreigde te krijgen. Hij zag voor zichzelf geen andere mogelijkheid om dat gevaar te stoppen dan door Fortuyn om het leven te brengen’.

Daarmee staat hij bovendien in de oude, eerbiedwaardige traditie van de ‘tirannendoders’ met haar antieke wortels (tyrannoktonoi), van wie Harmodius en Aristogiton, die in 514 v. Chr. een succesvol aanslag op de tiran Hipparchus pleegden en daarmee de heldenstatus verwierven, de eersten waren, en  Brutus, de moordenaar van Julius Caesar, het bekendste voorbeeld. De tirannenmoord werd ook door verschillende filosofen, onder wie Plato, Aristoteles, Cicero en zelfs Thomas van Aquino, omschreven als een nobele daad.

Standbeelden van Harmodius en Aristogiton, Romeinse marmeren kopieën van Atheense bronzen originelen in het Nationaal Museum in Napels
Dat er ooit naar antiek voorbeeld een standbeeld voor Volkert van der Graaf als tirannendoder op het Binnenhof zou worden opgericht, was, zoals classicus Anton van Hooff al kort na de moord op Fortuyn in NRC-Handelsblad schreef (28-5-2002), meteen al weinig waarschijnlijk, maar de volslagen ‘demonisering’ van Van der Graaf in de publieke opinie en de media na zijn vervroegde invrijheidstelling toont toch wel een heel eenzijdig beeld. Het wordt inderdaad tijd ook Van der Graaf eens als gast uit te nodigen in College Tour, of hem althans diepgaand te interviewen. Hij heeft weliswaar een moord gepleegd, maar is in ieder geval interessant.





donderdag 10 september 2015

Druk, drukker, ... dood

Onze steeds hogere arbeidsproductiviteit wordt niet aangewend voor het realiseren van meer vrije tijd, maar alleen om de productie van goederen nog verder op te voeren.

De constatering dat bijna iedereen het steeds drukker heeft gekregen ondanks een almaar verdergaande mechanisering, automatisering en rationalisering van het arbeidsproces die ons veel werk uit handen heeft genomen, lijkt paradoxaal, maar is niettemin juist. Het lag in de lijn der verwachting, en werd ons in het verleden onder anderen ook door een gerenommeerde econoom als John Maynard Keynes voorspeld, dat we door de toepassing van steeds meer techniek op de werkvloer en de als gevolg daarvan te verwachten stijging van de arbeidsproductiviteit in de - inmiddels aangebroken - toekomst juist meer vrije tijd zouden overhouden. Het tegendeel is echter waar gebleken. De gemiddelde Nederlander werkt haast harder dan ooit.

De belangrijkste verklaring voor deze paradox is dat we weliswaar vooral door inzet van de techniek productiever, en als gevolg van de vrouwenemancipatie ook met meer mensen, zijn gaan werken, maar dat deze hogere productiviteit niet is aangewend voor het realiseren van meer vrije tijd, maar alleen om de productie en consumptie van goederen en diensten verder op te voeren en zo de bereikte welvaart nog meer te vergroten. Met als gevolg dat ondanks de genoemde werkdruk-verlagende factoren deze niet daadwerkelijk verlaagd, maar juist verhoogd is.

Daar komt nog bij dat het voortschrijden van de techniek weliswaar enerzijds het werk lichter heeft gemaakt, maar anderzijds ook gezorgd heeft voor een enorme toename van de informatie die over ons wordt uitgestort en die we, vaak beroepshalve, tot ons moeten nemen, en een voortdurende bereikbaarheid, die ons in de vorm van smartphones en andere apparaten ook buiten onze arbeidsplek met ons werk bezig kan laten houden, en waardoor werk en privé-leven in elkaar zijn gaan overlopen.

Verder is de werkdruk toegenomen als gevolg van het streven van de - zich terugtrekkende - overheid naar een ‘participatiesamenleving’, waarin de burger geacht wordt naast zijn betaalde baan ook zorgtaken voor zijn naasten op zich te nemen die voorheen door de overheid zelf werden verricht, en zich belangeloos in te zetten in allerlei vormen van vrijwilligerswerk. Dit deel van de toename van de werkdruk treft vooral vrouwen, die als gevolg van de emancipatie toch al meer waren gaan werken.

Met deze zich terugtrekkende overheid raken we aan de ideologische achtergrond en een eveneens belangrijke oorzaak van het druk, druk, druk-zijn, namelijk de neoliberale ideologie die de afgelopen decennia de Westerse wereld heeft gedomineerd. In Nederland sloot deze bovendien goed aan bij het traditionele protestantse arbeidsethos waarmee de geseculariseerde samenleving nog steeds is doordesemd. Deze combinatie leidde, met name sinds het aantreden, in 1994, van het eerste Paarse kabinet Kok, tot wat men zou kunnen noemen een complete, algehele arbeidsverdwazing of robotamoria.

Onder invloed van dit neoliberale gedachtegoed, waartoe vrijwel alle politieke partijen, inclusief sociaal- en christen-democraten, zich bekeerden, raakte alom de opvatting in zwang dat in de samenleving door iedereen zoveel en zo lang mogelijk en tegen iedere prijs, onder de slogan Werk, werk en nog eens werk, betaalde arbeid moet worden verricht om de gevolgen van de onophoudelijk door politici gerepeteerde bedreigingen van globalisering en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden. Hierbij heeft de werking van de vrije markt de hoogste prioriteit en moet arbeid goedkoop en flexibel zijn, zodat er nauwelijks nog vaste banen bestaan en steeds meer werknemers meer dan één job moeten aannemen om rond te kunnen komen. Daarenboven kan zelfs het arbeidspotentieel van moeders met jonge kinderen, gehandicapten en ouden van dagen node worden gemist en is de heilzaamheid van - zelfs de meest geestdodende vorm van – werk voor de betrokkenen zelf tot dogma verheven. Dat wordt dan ook sinds enkele jaren, ook al is het in strijd met internationale mensenrechtenverdragen, verplicht aan bijstandsontvangers opgelegd.

Even paradoxaal als het feit dat allerlei arbeidsproductiviteit-verhogende ontwikkelingen in Nederland niet geleid hebben tot meer vrije tijd, is het verschijnsel dat veel van deze niet minder, maar veeleer meer werkende mensen, hun opgeschroefde werkdruk niet als een probleem ervaren, maar de neoliberale ideeën als het ware hebben geïnternaliseerd, en er eigenlijk wel blij mee zijn. Een volle agenda werkt in de huidige samenleving immers statusverhogend en vrije tijd is iets voor werklozen en andere losers geworden.

Dat blijkt ook uit de wijze waarop ‘de hardwerkende Nederlander’ zijn kinderen opvoedt, die tegenwoordig immers een bijna even volle agenda hebben als hun tweeverdienende ouders, nauwelijks tijd overhouden om te spelen, maar, in de hoop zo hun kans op succes in de ratrace des levens te verhogen, van naschoolse opvang naar sportclub, muziekles, dansles en wat al niet worden gesleept. En vervolgens naar de dokter, van wie geëist wordt dat hij hun Ritalin of andere middelen tegen ADHD voorschrijft, tot ze uiteindelijk al als puber een burn-out beleven.        

Tot welke excessen de huidige robotamoria kan leiden, zeker in combinatie met een ander verschijnsel dat de huidige Nederlandse samenleving kenmerkt, namelijk een ernstige vorm van euthanamania - de euthanasiegekte die Nederland nu al tientallen jaren in haar ban houdt en waarin een doodswens niet langer gezien wordt als een pathologie, maar als een fiere uitdrukking van de ultieme zelfbeschikking van de mens - bleek vorig jaar toen in de pers een bericht verscheen over een 63 jarige ambtenaar die binnenkort met pensioen zou gaan en dat zo’n verschrikkelijk vooruitzicht vond, dat hij euthanasie gevraagd en gekregen heeft. Toegepast door een barmhartige psychiater van de ‘Levenseindekliniek’, die de rampzalige met een dodelijk drankje in combinatie met een fataal infuus het ‘ondraaglijk en uitzichtloos lijden’ van een niet langer druk, druk, druk leven heeft bespaard.

donderdag 27 augustus 2015

Rapport misstanden reïntegratie A’dam: Wij van WC-eend...



                                                    
De opstellers van een recent rapport over misstanden in Amsterdamse reïntegratietrajecten lijken vooral te handelen uit eigenbelang, beroepsblindheid en conformisme aan de macht. Zo  slagen zij er niet in de werkelijke oorzaak van de problemen bloot te leggen.
 

Recent is een, in opdracht van de Amsterdamse SP-wethouder Vliegenthart vervaardigd, rapport verschenen van twee hoogleraren over de misstanden bij Amsterdamse reïntegratietrajecten. Het gaat hierbij vooral om machtsmisbruik en om uitbuiting, vernedering, intimidatie en discriminatie van verplicht tewerkgestelde bijstandsgerechtigden door gemeente-ambtenaren, waaronder naast de ‘klantmanagers’ - althans in Amsterdam - ook de zogenoemde ‘werkmeesters’ vallen, onder wie de bijstandsontvangers verplicht (op straffe van een geheel of gedeeltelijk verlies van hun uitkering) veelal zwaar, gevaarlijk of afstompend werk moesten verrichten, waarbij zij stelselmatig inhumaan werden behandeld.

De hoogleraren in kwestie, Rob van Eijbergen (organisatieverandering, VU, RUG) en Leo Huberts (bestuurskunde, VU) constateren in hun rapport, getiteld Door de bomen het bos weer zien, dat er veel mis is bij de Amsterdamse reïntegratietrajecten, maar verklaren met nadruk dat zij zich distantiëren van de term ‘dwangarbeid’, die in verband met deze trajecten wel gebezigd is,[1] en dat er op de persoonlijke integriteit, de motivatie en het idealisme van de Amsterdamse gemeenteambtenaren niets valt aan te merken. De oplossing voor de geconstateerde problemen dient volgens Van Eijbergen en Huberts dan ook gezocht te worden in verbeteringen in de organisatie- en bestuursstructuur.

Deze conclusie lijkt mij een mix van eigenbelang (‘Wij van WC-eend…') en van een voortgeschreden stadium van beroepsblindheid, de blikvernauwing die kan optreden ten gevolge van het beroep dat men uitoefent. Als Vliegenthart aan een visboer in plaats van aan twee bestuurskundigen had gevraagd wat de oorzaak is van de misstanden bij de sociale dienst, had men grote kans gehad dat die gezegd zou hebben dat er binnen de organisatie te weinig vis wordt gegeten.

Daarenboven: hoe kun je verwachten dat deze wetenschappers een helder oordeel geven over een dergelijke kwestie en een goede oplossing kunnen aanreiken, als ze bij voorbaat al meegaan in de in politiek en bestuurlijk Nederland bestaande verontrustende communis opinio dat dwangarbeid voor bijstandsgerechtigden geen dwangarbeid genoemd kan worden en in het neoliberale geloofsartikel dat het vernederen van werklozen de beste strategie is om het arbeidsethos van de nog wel werkenden hoog te houden?

Zoals ik al eens eerder heb betoogd:[2] ambtenaren die bijstandsgerechtigden in opdracht van hun gemeente, die daartoe op haar beurt gedwongen wordt door een steeds verder aangescherpte - en zelfs met internationale mensenrechtenverdragen strijdige - bijstandswet (de WWB en sinds 1-1-2015 de Participatiewet), verplicht te werk stellen, zijn te vergelijken met de proefpersonen in het bekende Amerikaanse Milgram-experiment uit 1963. Zo’n driekwart van deze proefpersonen blijkt in het experiment, onder druk van een autoriteit en uit conformisme, bereid medemensen die een fout antwoord geven op aan hen gestelde vragen als straf steeds zwaardere stroomstoten toe te dienen, zelfs tot de dood er schijnbaar op volgt, en zo braaf iets te doen wat eigenlijk tegen hun geweten indruist.

Ook de huidige gemeenteambtenaren (onder wie, zoals gezegd, eveneens de genoemde ‘werkmeesters’ vallen, met onder hen ex-mariniers,[3] een categorie mensen van wie men toch al niet kan verwachten dat ze uitblinken in empathisch vermogen) geven toe aan dubieuze opdrachten uit conformisme (de in het huidige Nederland vrijwel alom aanvaarde opvatting dat met gedwongen tewerkstelling van bijstandsontvangers niets mis is) en druk van een autoriteit (de aangescherpte wet, de gemeentelijke richtlijnen), en zijn onder deze druk bereid de hun toevertrouwde minvermogende burgers in vernederende dwangarbeidtrajecten te plaatsen en zo hun mensenrechten te schenden.

Het is onbegrijpelijk dat hoogopgeleide mensen, waartoe we universiteitsprofessoren - al is het dan in de bestuurskunde - toch wel mogen rekenen, niet in staat zijn een situatie te herkennen die als twee druppels water lijkt op een overbekend psychologisch experiment. En dat zij niet lijken te beseffen dat wat voor veranderingen men ook doorvoert in de organisatie van een gemeentelijke sociale dienst, men het gedrag van haar medewerkers niet in gunstige zin kan beïnvloeden - en zeker niet als die deels uit rouwdouwende ex-mariniers bestaan - zonder dat men iets aan die, door de huidige wet- en regelgeving ontstane, situatie verandert en men de onethisch gedrag voorschrijvende landelijke en lokale autoriteiten in rechtsstatelijke zin corrigeert. Of ambtelijke ongehoorzaamheid propageert.

PS Hoewel dit artikel betrekking heeft om een actueel thema in Amsterdam is het op 28-8 zonder opgaaf van reden geweigerd door de redactie van de hoofdstedelijke krant het Parool.



[1] ‘Wij herkennen niet het door externe belangengroepen geschetste beeld van een werkkamp met dwangarbeid’. Citaat uit de (‘management’)samenvatting van het rapport van Van Eijbergen en Huberts. Beide hoogleraren stellen zich hierbij net zo op als eerder de Groningse hoogleraar sociaal verzekeringsrecht Gijsbert Vonk, die weliswaar sympathiseert met de slachtoffers van dit overheidsbeleid, maar in het Dagblad van het Noorden van 26-2-2015 in een interview verklaarde: ‘Dat soort termen zal ik nooit in de mond nemen. Ik ben niet tegen de gedachte van een tegenprestatie voor een uitkering.’ Kortom: conformisme aan the powers that be is ook hoogleraren niet vreemd.


[2] Zie bijv. het artikel Eén nieuw langgerekt Milgram-experiment, dat verscheen op Mugweb op 1-2-2012: http://www.mugweb.nl/opinie/van-overbeek/een-nieuw-langgerekt-milgram-experiment/



[3] Informatie ontleend aan het besproken rapport Door de bomen het bos weer zien, p. 18: ‘Het  merendeel  van  de  Werkmeesters, maar  ook  een  deel  van  de  consulenten  komen  uit de  praktijk  en  hebben  over  het  algemeen  geen  professionele  hulpverlenersachtergrond.  De  werkmeesters  en  ook  een  van  de  consulenten  van  (reïntegratieproject) de Vinkebrug zijn oud-medewerkers  van  het  Korps  Mariniers.’


donderdag 9 juli 2015

Tsipras, Varoufakis en de geest van Pericles




Dat het uiteindelijk de Grieken zijn geweest, de bedenkers van de staatsvorm van de democratie, die zich in een door Syriza, de linksradicale partij van de huidige Griekse premier Tsipras uitgeschreven referendum hebben uitgesproken tegen de dictatuur van de financiële markten, waaronder zij door hun toetreding tot de euro zijn terechtgekomen, toont aan dat zij, de huidige Grieken, in grote meerderheid waardige erfgenamen zijn van hun antieke voorvaderen en dat de geest van Pericles nog steeds over hen vaardig is. Evenals Pericles immers, de grootste staatsman van het oude Athene, die in zijn beroemde grafrede voor de gevallenen in de Peloponnesische Oorlog de lof van de democratie sprak,[1] gaat de moderne Grieken de democratie nog steeds onverminderd en kennelijk meer dan andere volken ter harte, die zich over het algemeen de technocratentirannie van de eurozone even zwijgend laten welgevallen als koeien de regen in een weiland.

Het Griekse verzet richt zich immers, behalve tegen de eindeloze draconische maatregelen op economisch gebied waarmee het land zich geconfronteerd ziet, zonder dat daarbij enig oog is voor de hierdoor ontstane noden onder de bevolking, met name ook tegen de bedreiging van de democratie door Europa, of liever, door de ‘trojka’ van financiële toezichthouders in de eurozone (tegenwoordig ook wel de ‘instituten’ genoemd, de Europese Commissie, het IMF en de ECB). Deze wil de bevolking van vooral de Zuid-Europese lidstaten van de euro, zoals de Grieken, maar eigenlijk de bewoners van alle landen die deze munt hebben ingevoerd, een neoliberaal dictaat van privatiseren en bezuinigen opleggen, dat niet alleen leidt tot een steeds verdere afbraak van de sociale zekerheid, maar ook de hele democratische staatsvorm uitholt en vervangt door een gedepolitiseerde technocratie. Niet langer de nationale parlementen, maar de geldmarkten hebben sinds de stiekeme staatsgreep van de ook de Europese Unie dominerende neoliberale krachten de controle over de nationale regeringen, voor zover die tenminste nog democratische gekozen zijn. In Griekenland en Italië werden zelfs de gekozen regeringen ingeruild voor neoliberale stromannen uit de stal van de grootste zakenbank ter wereld, waaruit ook de president van de ECB, Mario Draghi, afkomstig is: Goldman Sachs, te weten Lucas Papademos en Mario Monti.

Onverdraaglijk moet het voor de Grieken dan ook zijn dat de euro, die door de Europese Commissie als symbool uitgerekend het epsilon-teken uit hun alfabet is gegeven, naar de Griekse wieg van de democratie, de munt is geworden waarvan de invoering niet verenigbaar blijkt te zijn met democratie.

De dappere nee-stem van de Griekse kiezers bij hun referendum en het daarop volgende zelf-opofferende aftreden van hun flamboyante minister van financiën Varoufakis verdienen daarom respectievelijk navolging en respect in de hele Eurozone.


[1] Thucydides II, 37, vertaling D. Loenen: ‘Wij hebben een staatsvorm die niet een navolging is van instellingen en tradities van anderen; veeleer zijn wij zelf een voorbeeld voor menig ander, dan dat anderen ons tot voorbeeld strekken. Zijn naam is democratie, omdat invloed op staatszaken niet een voorrecht is weinigen, maar een recht van velen’.
Opmerkelijk is dat ook premier Tsipras na het referendum de Griekse opstelling een ‘voorbeeld voor de rest van Europa’ noemde, daarbij doelend op het feit dat Syriza in Griekenland een stem geeft aan de slachtoffers van de ondemocratische bezuinigingspolitiek in heel Europa.






donderdag 18 juni 2015

Achterhoekse goedertierenheid

[artikel o.a. verschenen in (papieren editie van) De Gelderlander 20-6-2015]


In Aalten en Oude IJsselstreek hoeven bijstandsgerechtigden “maar” een half jaar gedwongen arbeid te verrichten. Maar gedwongen arbeid mag überhaupt niet!

Het bestuur van de samenwerkende sociale diensten van de Gelderse gemeenten Aalten en Oude IJsselstreek (Intergemeentelijk Samenwerkingverband Werk en Inkomen, ISWI) heeft, zo meldde de Gelderlander op 16 juni jl., in zijn goedertierenheid besloten dat mensen die zijn aangewezen op een bijstandsuitkering in hun gemeenten niet langer meer dan een half jaar gedwongen te werk hoeven te worden gesteld. De gemeenten menen zo een heel sociaal beleid te voeren.

De werkelijkheid is echter een heel  andere. Gedwongen tewerkstelling (‘forced or compulsory labour’/ ‘gedwongen of verplichte arbeid’) wordt in allerlei internationale mensenrechtenverdragen, waarvan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, artikel 4 aldaar) het belangrijkste is, onder alle omstandigheden verboden en is dus zelfs geen minuut toegestaan. Ook niet bij bijstandsontvangers. Bijstand is het laatste sociale vangnet, dat alle bij deze verdragen aangesloten staten, waaronder ook Nederland, hun burgers als de situatie zich voordoet om niet dienen te garanderen.

Wel is het zo dat men dit verbod in Nederland, sinds 2004, toen toenmalig staatssecretaris Mark Rutte zijn nieuwe bijstandswet, de Wet werk en bijstand (WWB), introduceerde, die nadien nog telkens verder werd aangescherpt, aan zijn laars lapt. Wat aanvankelijk bekend stond als Work First-trajecten, verplichte, onbetaalde arbeid die, althans op papier, tot doel had bijstandgerechtigden te laten reïntegreren in de arbeidsmarkt, is inmiddels geëvolueerd naar de zogenoemde ‘maatschappelijke nuttige tegenprestatie’ die de bijstandsontvanger moet verrichten als ‘tegenprestatie’ voor zijn uitkering zonder dat daaraan nog enig reïntegratiedoel is verbonden, dus tot gedwongen arbeid in het kwadraat. Het werk dat veroordeelden als taakstraf krijgen opgelegd, is vaak nog minder geestdodend dan dat waarmee uitkeringsgerechtigden tegenwoordig worden geconfronteerd. Waarmee Nederland, dat andere landen zo graag de maat neemt op het gebied van mensenrechten, zich dus zelf al meer dan 10 jaar schuldig maakt aan een ernstige mensenrechtenschending.

Het feit dat er maar weinig gemeenten meer zijn waar bijstandsgerechtigden niet gedwongen te werk worden gesteld, bij mijn weten alleen – sinds kort – Amsterdam en Arnhem, maakt evenwel niet dat Aalten en Oude IJsselstreek niet – nog steeds – handelen in flagrante strijd met internationale mensenrechtenverdragen. Het enige lichtpuntje in Nederland is nog dat steeds meer – ook grote – steden willen experimenteren met een ‘onvoorwaardelijk basisinkomen’, een uitkering zonder tegenprestatie dus, en dat hierover volgende week een Tweede Kamerdebat zal plaatsvinden.

Wat verder nog opmerkelijk is aan de berichtgeving over deze kwestie is dat vrijwel in alle reacties erop instemming wordt betuigd met de gedwongen tewerkstelling van de bijstandsgerechtigden. ‘Laat die luie donders van een uitkeringstrekkers maar keihard werken voor hun geld’, is de veelal de strekking, ‘dat moet ik als hardwerkende opbrenger van hun bijstand ook’. De criminaliserende framing van bijstandsgerechtigden door onze inmiddels al decennia neoliberale overheid heeft zijn uitwerking niet gemist: bijna de gehele bevolking is volledig gebrainwashed en niet meer in staat een eigen oordeel te vormen over een misstand die zich nu al jaren onder haar eigen ogen voordoet. Knap werk Mark Rutte!


Hier de link naar het artikel uit de Gelderlander waarop in het bovenstaande wordt gereageerd (let ook op de aanhalingstekens waartussen het woord dwangarbeid wordt geplaatst: ook de redactie van de Gelderlander is keurig gehersenspoeld): http://www.gelderlander.nl/regio/achterhoek/aalten/dwangarbeid-mensen-in-bijstand-nog-maximaal-halfjaar-1.5007049






Uit de beantwoording van schriftelijke vragen van SP-Kamerlid Karabulut over het (in het bovenstaande nog niet vermelde) gegeven dat de gemeenten Aalten en Oude IJsselstreek jaarlijks ruim een half miljoen verdienen aan de gedwongen tewerkstelling van bijstandsgerechtigden  blijkt dat de verantwoordelijke staatssecretaris Klijnsma van mening is dat 'reïntegratiebeleid...een taak is van de gemeenten. Gelet op de gemeentelijke beleidsvrijheid ligt het niet in de rede dat de Rijksoverheid zich uitspreekt over het beleid van een individuele gemeente.' Zie  http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2015/06/19/beantwoording-kamervragen-over-het-door-gemeenten-verdienen-aan-dwangarbeid.html

De Nederlandse staat zou dus (als gevolg van de decentralisatie) niet (meer) tegen mensenrechtenschendingen en andere wantoestanden op haar eigen grondgebied!


maandag 11 mei 2015

Kleerhangers sorteren of creperen



(Ik heb op verzoek besloten dit artikel dat al op 27-4-2007 is verschenen in het Katholiek Nieuwblad eindelijk maar eens toe te voegen aan mijn weblog).



Sinds de invoering van de nieuwe bijstandswet (Wet Werk en Bijstand, WWB) op 1 januari 2004 kent Nederland een praktijk van gedwongen tewerkstelling voor mensen die zijn aangewezen op inkomensondersteuning door de overheid. Deze staat op gespannen voet met de grondwettelijk verankerde vrijheid van arbeidskeuze en met verschillende internationale mensenrechtenverdragen. Voor gedupeerden is de weg naar de rechter evenwel nauwelijks begaanbaar.
 
Louis van Overbeek1

Sinds de invoering van de nieuwe bijstandswet (Wet Werk en Bijstand, WWB) op 1 januari 2004 kent Nederland een praktijk van gedwongen tewerkstelling voor mensen die zijn aangewezen op inkomensondersteuning door de overheid.

Weliswaar kende ook de 'oude' bijstandswet (ABW) een, in een sollicitatieplicht vervatte, eis aan de uitkeringsgerechtigde pogingen te ondernemen om uit de bijstand te komen door het aanvaarden van werk, maar in de nieuwe wet - voorbereid door de toenmalige VVD-staatssecretaris van Sociale Zaken, Mark Rutte - is daar nog het een en ander bijgekomen. Iedereen die onder de nieuwe wet een uitkering aanvraagt, wordt namelijk onmiddellijk aan het werk gezet en is verplicht deel te nemen aan door de uitkerende gemeente - veelal onder de naam Work First - aangeboden werkverschaffingsprojecten, waarbij men in ruil voor een karige uitkering laagwaardige of zelfs volstrekt zinloze arbeid dient te verrichten (kleerhangers sorteren, papiertjes prikken, gordijnhaakjes aanzetten, schoffelen in het park). Het begrip 'passende arbeid' is dan ook afgeschaft. Hierdoor wordt nu elke vorm van arbeid als passend voor iedereen beschouwd. Dit alles in combinatie met een aangescherpt sanctiebeleid, waardoor bij onvoldoende medewerking de uitkering eerst wordt verlaagd en vervolgens soms zelfs volledig stopgezet.2 



foto: Chris Keulen / Hollandse Hoogte
Kleerhangers inpakken bij het Atlant Trainingscentrum.
Bijstandsgerechtigden worden via het project ‘Direct Werk’ aan het werk gezet.



ARBEIDSVERDWAZING
Deze praktijk van gedwongen tewerkstelling is een uitvloeisel van de neoliberale ideologie die de westerse wereld de afgelopen decennia heeft gedomineerd en geleid heeft tot wat men zou kunnen noemen een complete, algehele arbeidsverdwazing: de vrijwel alom gedeelde opvatting dat in de samenleving door iedereen zoveel en zo lang mogelijk en tegen iedere prijs betaalde arbeid moet worden verricht om de gevolgen van de onophoudelijk in het bewustzijn gemokerde bedreigingen van globalisering en vergrijzing het hoofd te kunnen bieden. Hierbij heeft de werking van de vrije markt de hoogste prioriteit, moet arbeid goedkoop en flexibel zijn en zijn sociale rechten ondergeschikt aan dit hogere doel. Een toestand die de Duitse Sozialwissenschaftlerin dr. Christa Sonnenfeld in haar artikel Aktive Arbeitsmarktpolitik heisst: Zwang deed verzuchten: "Arbeit um jeden Preis, dieses Motto überlagert inzwischen derart unsere menschliche Existenz, dass eine grundrechtliche Prüfung dringend geboten ist."
Het fenomeen gedwongen tewerkstelling van uitkeringsgerechtigden draagt bij aan de realisering van het wijd verbreide neoliberale arbeidsideaal. Door dwangarbeid te koppelen aan bijstandsuitkeringen kunnen minvermogende werkloze burgers met weinig kansen op de arbeidsmarkt onder de leuze 'Werk boven inkomen' toch productief gemaakt worden en anderen ervan worden afgeschrikt überhaupt nog een uitkering aan te vragen. Het is dan ook geen exclusief Nederlands verschijnsel. In bijvoorbeeld Duitsland (de Hartz IV-wet) en Engeland (de New Deal van Tony Blair) kent men vergelijkbare maatregelen.

De invoering van feitelijke dwangarbeid voor uitkeringsgerechtigden in veel landen van de EU kent, naast deze algemene ideologische achtergrond, twee meer concrete inspiratiebronnen. In de eerste plaats is dat het Europese beleid op het punt van werkgelegenheid en sociale voorzieningen zoals dat in het jaar 2000 werd geformuleerd op de toppen van Lissabon en Nice. Hier werd afgesproken dat Europa "de meest concurrerende economie van de wereld in 2010" moest worden. Aanbevolen werd daarom een 'activerend' werkgelegenheidsbeleid te voeren, waarbij het aantal voorwaarden dat gesteld wordt aan het toekennen van uitkeringen voor wie werkloos, arbeidsongeschikt of oud is, drastisch wordt uitgebreid en in ruil daarvoor tegenprestaties worden verlangd, zoals bijvoorbeeld die, welke wordt aangeduid met de contradictio in terminis 'verplicht vrijwilligerswerk'. Concrete maatregelen worden echter door Europa overgelaten aan de nationale regeringen. Die hebben zich hierbij vervolgens in grote meerderheid vooral laten leiden door een tweede inspiratiebron: het Amerikaanse werkgelegenheidsbeleid onder Clinton, waarvan de staat Wisconsin, waar de Work First-projecten zijn bedacht, de meest uitgesproken exponent is. Deze staat heeft zich - hoewel haar resultaten voornamelijk gebaseerd zijn op bluf, aangezien de maatregelen er daar vooral toe geleid hebben dat het aantal werklozen zonder uitkering enorm is toegenomen - ontwikkeld tot een soort bedevaartsoord voor Europese, en ook Nederlandse beleidsmakers.

NEWSPEAK
Opvallend bij de invoering van de nieuwe, van staatswege verordonneerde arbeidsdwang in Nederland en andere Europese landen is de ongelooflijk gemakkelijke en brede acceptatie ervan in de samenleving. Gemor onder de bevolking valt nauwelijks te horen, pers en media zwijgen er nagenoeg over, juristen houden hun kaken op elkaar, vakbonden organiseren geen stakingen. Zelfs de leiders van de sociaal-democratische partijen hebben zich bekeerd tot de neoliberale arbeidsdwang. Dit gebrek aan weerstand moet waarschijnlijk verklaard worden als het gevolg van een kennelijk uiterst succesvolle aanwending door de neoliberale lobby van allerlei ideologische manipulaties van de taal en het denken. Hiermee wordt de werkelijkheid van de arbeidsdwang - die associaties zou kunnen oproepen met de werkverschaffing in de crisisjaren en de Arbeitseinsatz onder de nazibezetting - door propaganda en retorische middelen als versluierende eufemismen en zelfs regelrechte newspeak verhuld of van een positieve lading voorzien. Een rotbaantje dat een uitkeringsgerechtigde onder dreiging van sancties wordt opgelegd, wordt bijvoorbeeld verkocht als 'deelname aan een Work First-project', een 'aanbod', een 'uitdaging', 'een nieuwe kans'. Men wordt niet onder dwang tewerk gesteld, maar 'uitgenodigd' om weer 'mee te doen'; de uitkeringsgerechtigden wordt 'perspectief' geboden, er wordt in hen 'geïnvesteerd'. Van de 'hangmat' die de uitkering was, wordt een 'trampoline' naar succesvolle reïntegratie in de arbeidmarkt voor werklozen gemaakt, in plaats van hen, zoals vroeger, 'af te schrijven' met een uitkering en 'achter de geraniums' te laten verkommeren. De sociale zekerheid wordt niet uitgekleed, maar op zodanige wijze 'hervormd' dat zij ook in de toekomst betaalbaar blijft ('toekomstbestendig' gemaakt). In werkelijkheid evenwel houdt het ministerie van Sociale Zaken, dat de samenleving via allerlei kanalen met dit soort propaganda overspoelt, zich ondertussen in de beste Orwelliaanse tradities3 juist bezig met asociale zaken. Hoe ver men bereid is te gaan met de invoering van deze 'nieuwspraak' bleek in 2005, toen premier Balkenende serieus voorstelde het adjectief 'werkloos' uit het vocabulaire te schrappen en te vervangen door de formulering 'tussen twee banen in', om eraan bij te dragen dat het begrip waarvoor het te schrappen woord staat zelfs niet meer gedacht kan worden.

Een andere succesvolle manipulatieve strategie is het aan het volk verkopen van dwangmaatregelen door een beroep te doen op het 'gezonde verstand', dat weinig opheeft met nadere reflectie, en door toevoeging van een flinke scheut populisme aan de maatregelen. Het is toch immers vanzelfsprekend dat voor een uitkering een tegenprestatie van de ontvanger mag worden verwacht! Wie daar bezwaar tegen maakt, is een klaploper, een profiteur, die misbruik maakt van door de hardwerkende belastingbetaler opgebrachte sociale voorzieningen en keihard moet worden aangepakt! Dat sommigen in dit verband durven te spreken van dwangarbeid is toch te gek voor woorden! Dat zijn praktijken die alleen de nazi's en de Sovjets erop na hielden, dat weet toch iedereen! Dat daarvan in onze democratische rechtsstaat sprake zou zijn is gewoon schandalige stemmingmakerij!

REPRESSIE
Het gevolg van de inmiddels jarenlang gevolgde neoliberale aanpak, waarbij het ringeloren en koeioneren van uitkeringsgerechtigden onder het mom van een 'activerende aanpak' tot beleid is verheven en gemeente-ambtenaren van hogerhand wordt opgedragen deze improductievelingen het leven zo zuur mogelijk te maken, is inmiddels wél, zoals onlangs in het nieuws kwam, dat sociale diensten tegenwoordig dagelijks geconfronteerd worden met agressie. Op de begrijpelijke wanhoop en woede van de geringeloorden - men kan immers zelfs een hond niet altijd maar blijven sarren zonder risico op beten - hebben de autoriteiten echter maar één antwoord: nog meer repressie. Minister Guusje (PvdA) wil van nu af aan uitkeringsgerechtigden die zich hun hondse behandeling bij de sociale diensten niet gedwee laten welgevallen onmiddellijk in het cachot werpen en hun van hun laatste stuivers uitkeringsgeld beroven.

Maar succesvolle manipulatie, brede acceptatie en geslaagde repressie of niet: de vraagtekens die geplaatst kunnen worden bij de legitimiteit van de middelen die worden ingezet bij de verwezenlijking van het neoliberale arbeidsideaal kunnen niet zomaar worden uitgegomd. Zo staat in ons land de gedwongen tewerkstelling in het kader van bijstand niet alleen op gespannen voet met het in de grondwet verankerde recht op een vrije arbeidskeuze,4 ook is sprake van frictie met verschillende internationale mensenrechtenverdragen, waaronder artikel 4 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), waarin 'verplichte arbeid' wordt verboden.

WEGGEREDENEERD
Door vertegenwoordigers van de overheid wordt deze frictie weggeredeneerd: er zou hier geen sprake zijn van 'verplichte arbeid' in de zin van de mensenrechtenverdragen in kwestie. Een van de weinige plaatsen waar men deze ontkenning zwart op wit kan vinden, is een advies van de Raad van State van 17 oktober 2006: "Overigens is vaste uitleg dat arbeidsverplichtingen in het kader van bijstand of sociale verzekeringen niet gelden als verplichte arbeid. Bij de uitleg van deze bepaling speelt de definitie van verplichte arbeid in ILO-Conventie 29 een belangrijke rol."

Wat met de vage omschrijving 'vaste uitleg' wordt bedoeld, wordt door geraadpleegde deskundigen verschillend geïnterpreteerd. Waarschijnlijk moet hieronder worden verstaan: jurisprudentie van het Europese Hof. Deze is echter erg schaars waar het art. 4 EVRM betreft. Bovendien hebben deze weinige zaken (Van der Mussele versus België, Siliadin versus Frankrijk, waarin de definities van de International Labour Organisation inderdaad een grote rol spelen) geen betrekking op arbeidsverplichtingen in het kader van bijstand - daarover is nog nooit geprocedeerd. Feitelijk lijkt de Raad van State dus te verwijzen naar 'vaste uitleg' die helemaal niet bestaat en is de beoogde uitkomst van deze hogere juristerij dat in dit geval het mensenrechtenartikel moet worden opgevat als het tegendeel van wat er staat!

Om te kunnen spreken van gedwongen arbeid moet naar het oordeel van de Europese Commissie aan een tweetal voorwaarden zijn voldaan: "First, that the work or service is performed by the worker against his will and, secondly, that the requirement that the work or service be performed is unjust or oppressive or the work or service itself involves avoidable hardship" (Van Dijk/Van Hoof, Theory and Practice of the European Convention of Human Rights, 1998, p. 336).

Welnu, met het opleggen van een verplichting tot een vorm van arbeid waarmee een uitkeringsgerechtigde niet instemt en die een soort laagwaardig gevangeniswerk5 behelst, waarvan de uitvoering een psychischevernedering inhoudt, die des te dieper is naarmate het opleidingsniveau van de betrokkene hoger is, wordt aan beide voorwaarden voldaan (against his will, unjust or oppressive requirement). Het moeten ondergaan van een dergelijke psychische vernedering staat bovendien in schril contrast met de oorspronkelijke intentie van de bijstandswet, waarvan de toenmalige KVP-minister Klompé bij de introductie verklaarde dat het juist de bedoeling was dat men hierop zonodig 'met opgeheven hoofd' een beroep kon doen.

ONHOUDBAAR
Ook dee stelling die door sommigen wordt betrokken dat de uitkeringsgerechtigde niet verplicht is het aangeboden werk te aanvaarden, is onhoudbaar. Weigering leidt immers tot verlaging of stopzetting van de uitkering waardoor de bijstandsgerechtigde, die per definitie niet over eigen financiële middelen beschikt - juist om die reden doet hij een beroep op ondersteuning door de overheid - zonder of met zeer ontoereikende middelen van bestaan komt te zitten met als gevolg armoede, huisuitzetting, afhankelijkheid van particuliere liefdadigheid en dus aantasting van het grondrecht van de menselijke waardigheid, dat immers met name omvat "het fundamentele recht van eenieder op bestaansmiddelen en voorzieningen die voor hemzelf en zijn gezin toereikend zijn" (Europese Grondwet II,61Herman-ontwerp).

Opschorting van de uitkering is ook in strijd met art. 13 van het Europees Sociaal Handvest (ESH). Het Europese Comité inzake Sociale Rechten waarschuwde de Nederlandse regering in verband met de WWB in 2006 dan ook in de conclusies van zijn jaarlijkse rapport, dat 'reducing or suspending social assistance benefits is only compatible with the Charter (Handvest) if this does not deprive the individual concerned of means of subsistence (middelen van bestaan)'.
In gevallen waarin uitkeringsgerechtigden de zorg hebben voor kinderen is het Nederlandse beleid bovendien in strijd met het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), dat bepaalt dat dezen recht hebben op een levensstandaard die 'toereikend is voor de lichamelijke, geestelijke, intellectuele , zedelijke en maatschappelijke ontwikkeling van het kind'.6

Een met dwangarbeid geconfronteerde bijstandsgerechtigde kan in principe dus zo naar de rechter stappen7 en doorprocederen tot aan het Hof in Straatsburg toe. Het probleem is alleen dat hij, zodra hij de intimidatie van de uitkeringsambtenaren durft te trotseren, het risico loopt onmiddellijk van zijn uitkering te worden beroofd (over het bemoeilijken van de toegang tot het recht voor de burger gesproken!) en hij dus gedurende de tijd dat zijn procedure loopt, verstoken is van alle middelen van bestaan.

Waar blijft de juridisch geïnteresseerde weldoener die het slachtoffer van zoveel neoliberaal onrecht tijdens zijn procedure in zijn levensonderhoud wil voorzien?


 
NOTEN


1 Dit artikel verscheen oorspronkelijk in het Katholiek Nieuwsblad van 27-4-2007, maar werd later nog wat aangepast.

2 In de WWB wordt gesproken van het verlagen van de uitkering als sanctie op het niet nakomen van 'arbeidsverplichtingen', aangeduid met de term 'maatregel' Aangezien er echter geen landelijk genormeerd sanctiebeleid is, stelt elke gemeente haar eigen richtlijnen op. Zo verklaarden bijvoorbeeld B&W van de gemeente Leiden in 2004: "In het geval er sprake is van het weigeren van arbeid…acht het College een maatregel van 100% gerechtvaardigd." Volledige beëindiging van de uitkering dus.

3 Vgl. George Orwell, 1984, vert. H.C. Kool, A'dam, 1982, p.182: "Zelfs de namen van de vier Ministeries, waardoor wij geregeerd worden, demonstreren een soort van onbeschaamdheid in hun opzettelijke verdraaiing der feiten. Het Ministerie van Vrede houdt zich bezig met oorlog, het Ministerie van Waarheid met leugens, het Ministerie van Liefde met martelingen en het Ministerie van Overvloed met uithongering."

4 Vergelijk hetgeen de Maastrichtse hoogleraar sociaal verzekeringsrecht, Saskia Klosse, in haar oratie (2003) over de nieuwe bijstandsregels zei: "De vraag rijst…of de inbreuk die…wordt gemaakt op de vrijheid van arbeidskeuze grondwettelijk wel geoorloofd is."

5 Het werk dat veroordeelden als bijvoorbeeld taakstraf krijgen opgelegd is zelfs nog minder geestdodend dan dat waarmee uitkeringsgerechtigden onder de nieuwe bijstandswet worden geconfronteerd, vgl. Paul Bordewijk, Geen baan, geen inkomen, in: Sociaal bestek, 09-02-2006: "Werk dat mensen als taakstraf krijgen opgelegd is vaak afwisselender dan het werk dat in het kader van work first wordt aangeboden, en dat is verklaarbaar ook: de reclassering wil graag kunnen rapporteren dat taakstraffen worden afgemaakt, terwijl bij work first iedereen die gillend wegloopt eraan bijdraagt dat de [sociale] dienst zijn target haalt."

6 Vgl. Herre de Vries, 'Kinderen onder bestaansminimum', in: Solidariteit, Webzine voor een strijdbare vakbeweging 29-04-2007.

7 Dat ook de uitvoerders van de nieuwe bijstandswet niet onaantastbaar zijn, bleek op 11 april jl., toen de Centrale Raad van Beroep (de hoogste rechterlijke instantie in Nederland op dit gebied), onder verwijzing naar eveneens een artikel van het EVRM, in hoger beroep bepaalde dat de gemeente Amsterdam - anders dan voormalig wethouder Aboutaleb, de huidige staatssecretaris van Sociale Zaken, had besloten - de uitkering van mensen in de bijstand niet zomaar mag stopzetten als de betrokkenen niet meewerken aan onaangekondigde huisbezoeken door controlerende ambtenaren, wanneer daarvoor geen aanleiding bestaat (zaak LJN BA 2436).
Een tweede interessante recente uitspraak, eveneens gedaan door de CRvB, is zaak LJN AZ 8403, waarin, kort samengevat, de rechter bepaalde, dat in geval van het niet nakomen van de 'arbeidsverplichting' de gemeente een bijstandsuitkering mag verlagen, maar niet stopzetten. Wat overigens bij een laag uitkeringsbedrag als dat van de WWB evengoed nog tot ernstige financiële problemen kan leiden voor de betrokkene, met bijvoorbeeld huisuitzetting als gevolg. Bovendien is deze uitspraak de uitkomst van een individuele bezwaar- en beroepsprocedure, waarvoor slechts zeer weinig uitkeringsgerechtigden de benodigde moed en energie zullen kunnen opbrengen. Consequenties voor de bijstandswet zelf volgen pas als ook de politiek gevolgen aan dergelijke uitspraken verbindt.
Tenslotte lijkt er voor fanatieke gemeenten toch nog een uitweg open te blijven door te kiezen voor een andere formulering van het beleid: geen 'stopzetting' van de uitkering, maar een 'verlaging' van 100 (of desnoods 99) procent (vgl. noot 2).


zaterdag 28 maart 2015

Vraagtekens rond glasvezel



Met glasvezel schijn je veel geld te kunnen verdienen. Vandaar dat in Nederland, dat toch al vooroploopt bij deze nieuwe ontwikkeling in de telecommunicatie, een ware glasvezellobby is ontstaan van bedrijven, die in gemeenten in heel het land de daarvoor benodigde kabels willen aanleggen, in hun kielzog gevolgd door providers die hun internet- en telecomdiensten via glasvezel aanbieden.

Gemeenten moeten voor de aanleg van de glasvezelkabels toestemming verlenen, althans deze aanleg gedogen, en kunnen daarvoor bij de uitvoering leges heffen en een zogenaamde ‘degeneratievergoeding’ vragen, een vergoeding voor eventuele schade die bij de aanleg van het netwerk - waarbij straten en trottoirs worden opengebroken - ontstaat aan wegoppervlakken. Gemeenten zien hierbij vaak de kans schoon hun, in deze tijden van onophoudelijke bezuinigingen, almaar groeiende begrotingstekorten aan te vullen, door bij de gretige glasvezelbedrijven soms forse kosten in rekening te brengen, en hebben dus financieel voordeel bij de aanleg van glasvezel, die er bovendien voor zorgt dat zij niet achterblijven in de vaart der volkeren.

Voor de burger, wonend in de straten waarin de ‘vezel’ wordt aangelegd, en die bestookt wordt met agressieve reclamecampagnes die tot doel hebben ook hem te verleiden zijn woning te laten aansluiten op het glasvezelnet dat immers reeds in zijn straat is/wordt aangelegd, en hem met een bijbehorend abonnement ‘toekomstbestendig’ te maken, wordt echter niet echt duidelijk gemaakt waarom hij zonodig zou moeten overstappen op zo’n glasvezelkabel, terwijl de coaxkabel die hij vaak al heeft ook prima voldoet. Volgens de Consumentenbond is glasvezelinternet niet beter dan internet via de kabel; alleen de ‘uploadsnelheid’ zou wat hoger zijn.

Dan de aanleg zelf van het glasvezelnet. Momenteel, terwijl de aanleg van glasvezel in grote delen van het land al is gerealiseerd, is de straat waarin ik woon aan de beurt om de zegeningen van de digitale toekomst te ondergaan en kan ik waarnemen hoe het daarbij toegaat. Het proces zorgt in ieder geval voor veel herrie van graafmachines en overlast door herhaaldelijk opgebroken trottoirs. Alle tegels daaruit worden verwijderd en, na het leggen van oranje kabels in een in het vrijgekomen zand gegraven geul, opnieuw gelegd. Dit gebeurt in ploegen van zes man, die allemaal werken als paarden en waarvan opvalt dat ze vrijwel zonder uitzondering van Turks-Koerdische of Oost-Europese afkomst zijn en geen woord Nederlands spreken. Een paar dagen geleden stond ik achter zo’n in een oranje hesje gehulde grondwerker in de rij voor kassa van de supermarkt. Daar werd met de caissière gecommuniceerd in gebarentaal. Ook als je iets tegen ze zegt, verstaan ze je niet.

In mijn omgeving - in de Gelderse Graafschap - wordt glasvezelkabel aangelegd door Reggefiber, een bedrijf dat is gevestigd in het Twentse Rijssen, in handen is van KPN en glasvezelbekabeling in grote delen van het land realiseert. Reggefiber heeft als aannemer Volker Wessels Telecom in de arm genomen, die op zijn beurt het Rotterdamse bedrijf Selecta Infra als onderaannemer heeft ingehuurd dat in handen is van twee Turks-Koerdische eigenaren, die de grondwerkers ronselen in Turkije en Oost-Europa (er zijn onder hen ook Polen, Hongaren, etc.). Pensions voor deze grondwerkers zijn, volgens de gemeentelijke ‘Toezichthouder Aanleg Glasvezel’ door Selecta Infra geregeld in Rotterdam en Den Haag. Naast lange en zware werkdagen worden de werknemers dus geconfronteerd met enorme reistijden.

Deze handelwijze aanschouwend krijg ik geen goed gevoel. Dat wordt nog versterkt door een artikel van onderzoeksjournalist Marcel van Silfhout dat ik al googelend aantrof in het AD van 5 februari 2000 onder de kop ‘Illegalen maken digitale toekomst mogelijk’ en dat ook blijkt te gaan over de aanleg van glasvezel – ik wist niet dat men daar in het jaar 2000 al mee bezig was, of zou er een fout zijn geslopen in de datering?

Het stuk gaat over georganiseerde illegale arbeid in de kabelsector, die voortkomt uit het feit dat geen Nederlander nog wil graven en dit zware werk dus gedaan moet worden door veelal illegale buitenlandse werknemers uit een circuit waarin koppelbazen, zwartwerkers en uitbuiting aan de orde van de dag zijn. Deze koppelbazen zijn vooral van Turkse of Turks-Koerdische origine. “De hedendaagse Turkse, of Turks-Koerdische koppelbaas heeft de weg weten te vinden naar de Kamer van Koophandel om een heus uitzendbureau op te richten. En dubieuze boekhouders staan hem met raad en daad terzijde.” De Arbeidsinspectie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waaronder de Arbeidsinspectie valt zijn al sinds 1998 op de hoogte van de praktijken, maar geven geen prioriteit aan het probleem. “Die kabels moeten gewoon de grond in. Dat is in ons economische belang. Iedereen kijkt dus even de andere op. Ook al kost dat de schatkist honderden miljoenen guldens aan belastinggeld.”

De in mijn omgeving actieve grondwerkers zijn, zoals gezegd, geronseld door het Rotterdamse bedrijf Selecta Infra, dat volgens de gemeentelijke toezichthouder eveneens Turkse eigenaren heeft. Het bedrijf is volgens zijn eigen website “een dynamische organisatie op het gebied van werving, selectie en detachering. […] Wij kunnen uw voorzien van het volgende personeel te weten: graafpersoneel, machinisten, stratenmakers."
    Aan dit glasvezelproject zit een luchtje. De conclusie van dit alles zou heel goed kunnen zijn: glasvezelbedrijven, providers en gemeenten verdienen veel geld aan de aanleg van glasvezel in Nederland, de burger wordt bedot (hem wordt een product aangesmeerd dat hij helemaal niet nodig heeft) en de Oost-Europese en Turks-Koerdische grondwerkers die het hele land voor 10 euro per gelegde meter bekabelen worden uitgebuit.