maandag 13 maart 2017

Soms dommelt ook de Orde van Advocaten



Het recente rapport van de Orde van Advocaten over de rechtsstatelijkheid van de verkiezingsprogramma's 2017 bevat twee opvallende omissies.

Het is goed dat de Nederlandse Orde van Advocaten de programma’s van de politieke partijen  kort voor de verkiezingen, in februari van dit jaar, heeft beoordeeld op rechtsstatelijkheid. Desalniettemin vallen er op dit punt in het hierover door de Orde uitgebrachte rapport[1] een tweetal leemtes te constateren.

Opmerkelijk is dat een al meer dan tien jaar voortdurende schending van het verbod op gedwongen tewerkstelling, een maatregel die verboden is op grond van artikel 4 EVRM, maar waarmee bijstandsontvangers in Nederland onder de naam ‘verplichte tegenprestatie’ telkens weer geconfronteerd worden, en die opnieuw in bijvoorbeeld het VVD-verkiezingsprogramma te vinden is, in het rapport van de Orde niet voorkomt. Zelfs de ChristenUnie, die het hoogst scoort op het punt van rechtsstatelijkheid, wil blijkens haar verkiezingsprogramma nog steeds doorgaan met deze onrechtsstatelijke ‘tegenprestatie’ zonder dat de Orde hierover haar wenkbrauwen fronst.

De andere omissie is een schending van art. 2 EVRM, waarin het recht op leven - het meest fundamentele grondrecht - is vastgelegd, dat in de Nederlandse euthanasiewet echter onvoldoende is gewaarborgd en waarvoor Nederland al diverse malen op de vingers is getikt.[2] D66 wil met zijn wetsvoorstel over ‘voltooid leven’ nog verder gaan met de
liberalisering van de euthanasiepraktijk. Hoe kan het dat het verkiezingsprogramma van deze partij op één na de hoogste plaats inneemt in de rangorde van meest rechtsstatelijke?

Het lijkt wel of Nederlandse juristen op deze punten wel heel erg meegaan in de waan van de dag, en gedwongen tewerkstelling van bijstandsgerechtigden, net als de massa, onder neoliberale en populistische invloed, volkomen normaal zijn gaan vinden, en weerloos zijn overgeleverd aan de propaganda van de NVVE.

Dan nog iets anders. In zijn NRC-column van 11-3-17 vat voormalig hoofdredacteur Folkert Jensma het rapport van de Orde van Advocaten samen. Ook dat is verhelderend, ook al signaleert Jensma de boven geconstateerde leemtes evenmin. Jammer is ook dat hij niet als aanvulling melding maakt van de plannen van het Forum voor Democratie van Thierry Baudet, dat voor het eerst deelneemt aan de verkiezingen. De Orde van Advocaten heeft zijn verkiezingsprogramma niet meegenomen in haar rapport, waarschijnlijk omdat van een echt verkiezingsprogramma bij deze partij geen sprake is.

Niettemin heeft de publicitair uiterst succesvolle Baudet in tal van opiniestukken duidelijk te kennen geven dat hij een ‘oikofiel’ en neonationalist is en als zodanig een uitgesproken tegenstander van de rechtsstaat. Volgens Baudet (zie bijvoorbeeld zijn artikel in de NRC van 13-11-2010, ‘Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vormt een ernstige inbreuk op de democratie’) heeft het Europese Hof zijn oorspronkelijke taak van ultieme controleur van misbruik van staatsmacht opgerekt om al het bestaande nationale recht aan zijn eigen opvattingen te toetsen. Daarmee veegt het Hof, volgens Baudet, het recht van de lidstaten van het EVRM ‘zomaar aan de hand van allerlei vage beginselen (bedoeld worden de grondrechten, LvO) door een stel buitenlandse rechters van tafel’ en vormt het een ernstige inbreuk op de wil van de meerderheid. Baudet pleit er dan ook voor de invloed van het EVRM terug te dringen of het op te zeggen, zodat het parlement zelf weer (net als voor WO II) kan oordelen over de rechtmatigheid van de door hem vervaardigde regels. Waar dat toe kan leiden zou inmiddels door goed geschiedenisonderwijs algemeen bekend moeten zijn.

donderdag 2 maart 2017

Enige redding voor PvdA: de methode Schulz



Waarschijnlijk is het te laat, maar alleen de 'methode Schulz' zou de PvdA nog kunnen redden van de totale ondergang.

De Duitse zusterpartij van onze Partij van de Arbeid, de SPD, kampte tot voor kort met hetzelfde probleem als de PvdA en andere sociaal-democratische partijen in Europa. Een slecht imago bij de traditionele achterban, vooral veroorzaakt door wat in Nederland is gaan heten ‘het afleggen van de ideologische veren’, het meegaan in een modieuze neoliberale koers, waarbij - met medewerking van de (voormalige) sociaal-democraten - de sociale zekerheid werd afgebroken en er volop werd gedereguleerd en geprivatiseerd.

In Duitsland werd deze weg ingeslagen door voormalig SPD-bondskanselier Gerhard Schröder, in Nederland door PvdA-premier Wim Kok, en vervolgens voortgezet door Wouter Bos en door Diederik Samsom, die een coalitie sloot met Mark Rutte, de huidige VVD-premier, waarin zijn partij zich onvoldoende kon onderscheiden.

Sinds in januari de voormalige voorzitter van het Europees Parlement Martin Schulz als voorman is aangetreden, zijn de kansen voor de SPD opeens gekeerd en schiet de partij omhoog in de peilingen. Er is zelfs sprake van een Schulz-mania en afgedwaalde SPD-kiezers, die dreigden op de rechts-populistische AfD te gaan stemmen, keren terug naar de nieuwe herder.

Schulz’ succes wordt verklaard uit een aantal punten: hij neemt afstand van de recente neoliberale koers van zijn partij en erkent dat die fout was, met name waar het betreft de hervormingen van de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid, onder andere de verkorting van de duur van de werkloosheidsuitkeringen (Agenda 2010, Hartz IV). De fouten die de SPD heeft gemaakt, meegesleept in haar coalitie met de CDU/CSU van Merkel, moeten, zo vindt hij, worden erkend en hersteld. Hij durft – wat men in Duitsland (en Nederland) niet meer gewend is – te polariseren en benadrukt het verschil tussen zijn partij en andere partijen: hij wijst erop dat de SPD van oudsher een arbeiderspartij is, opgericht voor de kleine man, wiens leven hij kent omdat hij zelf de kleinzoon van een mijnwerker is. Verder hamert hij op meer gerechtigheid. In Duitsland, één van de rijkste landen van de wereld, zou dat mogelijk moeten zijn.

Als gevolg van dit alles heeft hij in de Duitse politiek de focus verlegd van identiteit en rechts-populisme naar sociaal-economische thema’s waarop sociaal-democraten van oudsher kunnen scoren. Hetzelfde recept zou in Nederland moeten worden gevolgd.

Toegegeven: voor Schulz, die weliswaar veel politieke ervaring heeft opgedaan in het Europese Parlement, maar in de Bondsdag een nieuw gezicht is dat niet wordt geassocieerd met de landelijke politiek, is het gemakkelijker afstand nemen van de huidige coalitiepartner van zijn partij dan voor Lodewijk Asscher, die heeft  meegeregeerd, uitgerekend als minister van Sociale Zaken verantwoordelijk is voor veel neoliberaal afbraakbeleid en zelfs vice-premier is geweest.

Alleen al om die reden was de keuze van Asscher als lijsttrekker de verkeerde. Met nog maar twee weken te gaan tot aan de verkiezingen is het voor de PvdA echter te laat voor een betere keus. Asscher zou zich nu alsnog los moeten scheuren van de VVD, zich op geloofwaardige wijze excuseren voor de fouten uit het recente verleden en flink gaan polariseren. De kans dat dat gaat lukken is echter zeer klein. Binnenkort zullen we waarschijnlijk getuige zijn van de definitieve ondergang van de (traditionele) Nederlandse sociaal-democratie. Helaas.