donderdag 26 mei 2016

Gemeente Zutphen houdt 2,5 miljoen euro over aan korten op huishoudelijke hulp



Begin april kwam in het nieuws dat Nederlandse gemeenten geld overhouden aan de decentralisatie van overheidstaken in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), waaruit onder andere de huishoudelijke hulp aan oudere en gehandicapte burgers wordt bekostigd. Deze zijn sinds vorig jaar immers van het rijk, onder toepassing van stevige bezuinigingen, overgedragen aan de gemeenten, die zelf ook flink het mes hebben gezet in het aantal uren hulp dat burgers nog krijgen toegewezen. Zo ook in de gemeente Zutphen, waar het aantal uren bijna standaard gehalveerd is.

Omdat de plaatselijke krant hierover niet heeft bericht en hierin kennelijk niet is geïnteresseerd, heb ik als wakkere (en gedupeerde) burger, zelf maar eens geprobeerd na te gaan hoe hoog dit bedrag voor mijn eigen gemeente is. Het was een kwestie van flink aanhouden, maar uiteindelijk heb ik de informatie bij de afdeling communicatie van de gemeente boven water gekregen: ongeveer 2,5 miljoen euro.

Nu ik deze toch aan de lijn had, heb ik meteen maar even gevraagd naar een andere kwestie die ook samenhangt met de huishoudelijke hulp. Namelijk hoe de gemeente van plan is te reageren op de rechterlijke uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de hoogste rechterlijke instantie op dit terrein) van 18 mei jl. waarin de rechter duidelijk maakte dat gemeenten, waar het de uitvoering van de Wmo betreft, twee dingen in ieder geval niet mogen doen: 1. de huishoudelijke hulp helemaal schrappen onder aanvoering van de stelling dat die niet onder de Wmo valt, en 2. (interessant voor de gemeente Zutphen) korten op het aantal uren huishoudelijk hulp zonder deugdelijke onderbouwing en zonder maatwerk te leveren.

Reactie van de (woordvoerder van) de gemeente Zutphen: “O, daar hoeven wij ons geen zorgen over te maken, want wij leveren al maatwerk.” Dit laatste is echter aantoonbaar niet het geval. Het voert te ver hier op de juridische onderbouwing van deze stelling in te gaan, maar die ligt in mijn bureaula en bij mijn advocaat.

De gemeente Zutphen kan zich beter maar wel zorgen maken. Staatssecretaris van Rijn (VWS, PvdA) heeft de dag na de rechterlijke uitspraak in een debat met de Tweede Kamer al aangekondigd ‘foute gemeenten’, die hun beleid niet aanpassen, daartoe te zullen dwingen. In de gemeente Amsterdam krijgen Wmo-cliënten hun oude aantal uren huishoudelijke hulp al per 1 juni terug.

Interessant in de kwestie Zutphen is trouwens nog dat de lokale uitvoeringsinstantie ‘Het Plein’, dat verantwoordelijk is voor sociale overheidstaken - en dus ook voor de Wmo - maar waar een totale bestuurlijke chaos heerst, nadat het eerder al 1,1 miljoen euro heeft ontvangen ter bestrijding van deze chaos, volgens de verantwoordelijke wethouder nu nog eens 2,1 miljoen moet krijgen voor datzelfde doel. Terwijl het dus ook al 2,5 miljoen beter is geworden aan het korten op de huishoudelijke hulp van zijn burgers.



UPDATE

Op 8 november 2016 meldt het ambtenarenblad Binnenlands Bestuur op zijn website dat het ministerie van Binnenlandse Zaken de hoogte heeft vrijgegeven van de WMO-overschotten die alle 371 (van de in totaal 393) Nederlandse gemeenten hebben overgehouden aan (onder andere) het bezuinigen op de thuiszorg. Op de website van het ministerie (bzk.documenten) wordt ook de gemeente Zutphen genoemd. Deze gemeente heeft in 2015 als budget van het rijk ontvangen € 38.287.000. Het overschot bedroeg €2.960.000, dat is 10,34 % van het budget, terwijl het aantal inwoners van de gemeente 47.016 bedraagt.


dinsdag 24 mei 2016

Een verlichte meerderheid



Waarschijnlijk (en hopelijk) zullen we over enkele decennia (maar liever al veel eerder) stomverbaasd zijn dat we dan nog maar zo kortgeleden in overgrote meerderheid zulke ongehoorde denkbeelden aanhingen. Dat we de kleine minderheid die het daar niet mee eens was als ouderwets en niet goed wijs beschouwden en onszelf als progressieve en verlichte geesten.

Dat we meenden - ik noem slechts twee van onze vele hedendaagse dwaasheden - dat we ons, door van bijstandsgerechtigden al meer dan een decennium een verplichte ‘tegenprestatie’ te verlangen in ruil voor hun uitkering, als samenleving helemaal niet schuldig maakten aan het opleggen aan medeburgers van in mensenrechtenverdragen verboden dwangarbeid. En we niet wilden beseffen dat we door dementerende en dus wilsonbekwame ouderen, liefst en plein public op de televisie te euthanaseren, feitelijk de moordenaars waren van mensen op wier zorg we eerst zwaar hadden bezuinigd, en op wie we door het propageren van zo’n ‘waardig sterven’ zware sociale druk uitoefenden om ook voor deze  kille en stiekem uitsluitend op budgettaire motieven gebaseerde ‘oplossing’ te kiezen.

Dat we ons lieten wijsmaken dat die recente door de rijksoverheid en artsenfederatie KNMG opgestelde ‘Handreiking schriftelijk euthanasieverzoek’ werkelijk ‘slechts een verduidelijking van de euthanasiewet’ was, zoals de overheid stelde, en niet een verdere verruiming daarvan en een zoveelste nieuwe handreiking aan Magere Hein, waarbij het mogelijk werd iemand te doden die weliswaar in het verleden een verzoek heeft gedaan tot euthanasie onder bepaalde omstandigheden, maar dit verzoek nu niet kan of wil herhalen.

Dat we geloofden dat de benoeming door de ministers van Volksgezondheid en Justitie van D66-jurist Jacob Kohnstamm als voorzitter van de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie, gezien zijn ‘affiniteit met het onderwerp’ de gewoonste zaak van de wereld was, ook al bestond die ‘affiniteit’ er enkel uit dat hij van 2000 tot 2006 voorzitter geweest van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) en tussen 2002 en 2006 bestuurslid van de World Federation of Right to Die Societies, een samenwerkingsverband van verschillende internationale organisaties, waaronder de NVVE, die een liberaler euthanasiebeleid voorstaan. Met de benoeming van deze man als voorzitter houdt de toetsingscommissie, die moet beoordelen of een arts die euthanasie heeft uitgevoerd zich heeft gehouden aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen, zelfs niet de schijn van  onpartijdigheid op.

Hopelijk is met het bereiken van dergelijke uitwassen het punt bereikt waarop we binnen afzienbare tijd tot bezinning komen en ons voor onze kop zullen slaan van spijt en schaamte, zoals velen dit zich al beginnen te doen met onze nog recente opvattingen over privatisering en marktwerking,  en zoals ons buurvolk zich dit al een jaar of zestig geleden deed met betrekking tot hun hele ideologie. Al zullen dan wel inmiddels duizenden van onze landgenoten door ons in vrijwel alle gemeentes in ons land onterecht, en zelfs zonder dat een rechter zich ertegen heeft uitgesproken, aan de dwangarbeid gezet, of naar Hades’ donkere woning gevoerd zijn. Keizers dragen nog steeds graag nieuwe kleren.

Een voorzichtige kentering lijken we gelukkig eindelijk te kunnen waarnemen: de commissie die onderzoek deed naar hulp bij zelfdoding onder leiding van oud SCP-directeur Paul Schnabel, heeft, ondanks het feit dat deze op de lijst van euthanasiepartij D66 voor de senaat staat, onlangs geadviseerd de mogelijkheden hiertoe niet verder te verruimen. En onder andere NRC-Handelsblad meldde op 12 februari jl. dat twintig gemeenten, waaronder Amsterdam, weigeren nog langer hun bijstandsontvangers de door het Rijk verplichte dwangarbeid op te leggen.


Eerder geplaatst op de website Konfrontatie 27-2-2016