De Groningse hoogleraar sociaal verzekeringsrecht Gijsbert
Vonk is een moedig man. Anders dan veel van zijn collegae durft hij, wanneer
daartoe aanleiding is, serieuze kritiek te hebben op ontwikkelingen binnen zijn
vakgebied en een dergelijke kritische analyse zelfs te verwoorden - als een
ware ouderwetse volksverheffer van sociaal-democratische snit - voor een gehoor
waarvan deze collegae zich gewoonlijk verre houden, namelijk een van mensen met
een bijstandsuitkering. Mensen met wie Vonk zich als ontvanger van wat hij
noemt ‘een door de belastingbetaler opgebrachte uitkering in de vorm van een
hoogleraarsalaris’ solidair verklaarde.
Na eind vorig jaar reeds in Leeuwarden in een volle zaal een
vergelijkbaar gehoor te hebben geënthousiasmeerd, liet hij zich op 29 januari
jl. uitnodigen bij een discussiebijeenkomst voor uitkeringsontvangers in
Amsterdam. Daar sprak hij, evenals eerder in Leeuwarden, zijn bezorgdheid uit
over het toenemende gebrek aan evenwicht tussen plichten en rechten in de
steeds strenger wordende sociale zekerheidswetgeving, waarin het onderscheid
tussen bijstandsgerechtigden en taakgestrafte criminelen dreigt te vervagen,
feitelijk op grote schaal sprake is van in internationale
mensenrechtenverdragen verboden ‘dwangarbeid of verplichte arbeid’ (‘forced or
compulsory labour’), en, wat hij noemt, ‘revanchepraktijken’ van de zogenaamde
‘hardwerkende Nederlander’ aan de orde van de dag zijn.
Naast zijn sombere analyse van een onder neoliberale en
populistische invloed in rap tempo plaatsvindende afbraak van de sociale
zekerheid, had Vonk ook een optimistische boodschap voor zijn tot gedwongen
arbeid veroordeelde toehoorders. Een optimisme dat hij meende te mogen baseren
op een recent verschenen uitvoerig stuk in de Volkskrant (van de dag voor
Kerstsmis) onder de kop ‘Schoenen poetsen voor bijstand’ over deze misstand,
die in Nederland voor het eerst sinds de jaren dertig feitelijk nu al tien jaar
weer - maar in pers en media vrijwel ongesignaleerd – bestaat, met dank aan
voormalig staatssecretaris Mark Rutte. Door het eindelijk verschijnen van een
dergelijk artikel op de voorpagina van een grote landelijke krant zou volgens
Vonk de discussie hierover eindelijk zijn gekanteld. Terwijl jarenlang het
omgekeerde het geval is geweest en tegenstanders van gedwongen arbeid zich
moesten verdedigen, zouden nu, na de publicatie van het Volkskrant-artikel,
de voorstanders van de ‘verplichte tegenprestatie’ iets hebben uit te leggen.
Onze MP |
Nu, een paar maanden later, blijkt echter hoe grondig de
neoliberale hersenspoeling is geweest die de afgelopen decennia heeft
plaatsgevonden. Niet alleen komen er alleen maar meer werklozen in de bijstand,
die vrijwel overal in het land zonder discussie gedwongen en op vernederende
wijze te werk worden gesteld, en zich daartegen ook nauwelijks (durven)
verzetten, geïntimideerd en ongeorganiseerd als ze zijn. Maar ook denkt de
gemiddelde Nederlander - en zelfs de gemiddelde hedendaagse
sociaal-democratische politicus - werkelijk dat een ‘verplichte tegenprestatie’
in ruil voor het laatste vangnet dat de bijstand is, volstrekt normaal is, en
helemaal geen schending van een mensenrecht.
De stem van recht en beschaving is, ook in de Volkskrant,
allang weer overstemd - en waarschijnlijk voorlopig voorgoed - door nog meer
neoliberale breinwasserij en luide onderbuikgeluiden. En de discussie in de
pers is, terwijl er aan de werkelijkheid nauwelijks iets is veranderd, en nadat
zich na januari, eveneens in de Volkskrant, een zondvloed van
publicaties van goedpraters van deze vorm van mensenrechtenschendingen in
Nederland heeft voorgedaan, al weer verstomd.
Aan de goede wil van professor Vonk hoeven we, denk ik, niet
te twijfelen. Alleen heeft hij zich laten verleiden tot een optimisme, waarvoor
een betere inschatting van de macht van de neoliberale lobby en de duur en
doeltreffendheid van haar framing hem had kunnen behoeden. Wie
binnentreedt in het land van Mark Rutte en Ayn Rand kan alle hoop immers beter
laten varen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten