Hoewel de misdaadcijfers al jaren een dalende lijn vertonen,
neemt het aantal plaatsen waar burgers zich verenigen om in hun woonomgeving
als ‘burgerwachten’, ook wel ‘buurtwachten’ of ‘buurtpreventieteams’ genoemd,
te patrouilleren, en zo, al dan niet voorzien van honkbalknuppels, criminele
elementen af te schrikken, of om als digitale buurtwachten in WhatsApp-groepjes
verdachte situaties te signaleren, gestaag toe.
Soms doen deze burgers dat uit eigen beweging, maar vaak ook
worden zij daartoe opgeroepen door de plaatselijke politie, bijvoorbeeld omdat
zij een hond in huis hebben die regelmatig uitgelaten moet worden, het baasje
de buurt dus goed kent en hij uiterst geschikt is om, als hij iets ongewoons ziet,
dit te melden aan het bevoegd gezag. Sommige politieregio’s gaan zelfs zover
bij dit ronselen van hondenbaasjes als burgerwachten, dat zij deze persoonlijk
benaderen (kennelijk met privacy-informatie afkomstig uit de, onlangs opnieuw
lek gebleken, gemeentelijke basisadministratie; hoe weten zij immers anders precies
wie een hond houdt en wie niet?) met een uitnodiging lid te worden van zo’n
burgerwacht en hen, als zij hierop ingaan, belonen met een halsbandje met
daarop de geinige tekst ‘Ruik je onraad – bel 112’.
De overheid ziet het kennelijk als haar taak de burger, die
toch al voortdurend geconfronteerd wordt met propaganda over ‘participatie’
(waarvan het patrouilleren als burgerwacht immers ook een vorm is), een
eindeloos gehamer op veiligheid, waarbij zelfs het Ministerie van Justitie is
omgedoopt in Ministerie van Veiligheid en Justitie, en met allerlei
televisieprogramma’s over de opsporing van criminelen, zonder dat daartoe enige
aanleiding is, een veiligheidshysterie te laten ontwikkelen, zijn medeburger
bij voorbaat als verdachte te laten zien en eigenrichting te bevorderen.
Dit alles zal er ongetwijfeld toe leiden dat het aantal
inbraken afneemt in de buurten in kwestie, maar hiervoor betalen we wel een
prijs: het conformisme wordt verder bevorderd (alles wat afwijkt van de norm
wordt immers meteen als ‘verdacht’ aangemerkt), de vreemdelingenhaat, die de
laatste jaren toch al ongekende vormen heeft aangenomen, wordt nog verder
aangewakkerd, de kans op eigenrichting, al dan niet met behulp van
honkbalknuppels, wordt vergroot, evenals de kans dat burgerwachten zich
ontwikkelen tot knokploegen en zelfs tot rekruteringsplaatsen van extreem-rechts,
zoals men in Duitsland al zag gebeuren.* Paradoxalerwijs wordt door de
aanwezigheid van burgerwachten niet alleen het gevoel van veiligheid, maar ook dat
van onveiligheid versterkt: ‘Als er gepatrouilleerd wordt door een buurtwacht,
zal het hier wel niet pluis zijn’. Of: ‘Misschien vinden ze mij ook wel
verdacht.’
Nu al lees je verhalen over argeloze collectanten (die ervan
verdacht worden ‘nep-collectanten’ te zijn, niet verbonden aan een goed doel)
en mensen met een allochtone achtergrond die met knuppels worden achtervolgd of
van een vroege krantenbezorger die tot zijn ontsteltenis plotseling omringd wordt
door een grote groep alerte buutbewoners die een inbreker op heterdaad hopen te
betrappen.
Hondenbaasjes en andere burgers van Nederland: laat je niet
hysteriseren. Maak een frisse wandeling met je blije blaffer en maak af en toe
een vriendelijk praatje met de vreemde snuiter die je pad kruist.
* Zie het artikel van
Jos van Dijk op de website
Sargasso, 15-1-2016: http://sargasso.nl/amerikaanse-toestanden/