Dat het uiteindelijk de Grieken zijn geweest, de bedenkers
van de staatsvorm van de democratie, die zich in een door Syriza, de
linksradicale partij van de huidige Griekse premier Tsipras uitgeschreven
referendum hebben uitgesproken tegen de dictatuur van de financiële markten,
waaronder zij door hun toetreding tot de euro zijn terechtgekomen, toont aan
dat zij, de huidige Grieken, in grote meerderheid waardige erfgenamen zijn van
hun antieke voorvaderen en dat de geest van Pericles nog steeds over hen
vaardig is. Evenals Pericles immers, de grootste staatsman van het oude Athene,
die in zijn beroemde grafrede voor de gevallenen in de Peloponnesische Oorlog de
lof van de democratie sprak,[1] gaat de moderne
Grieken de democratie nog steeds onverminderd en kennelijk meer dan andere
volken ter harte, die zich over het algemeen de technocratentirannie van de
eurozone even zwijgend laten welgevallen als koeien de regen in een weiland.
Het Griekse verzet richt zich immers, behalve tegen de
eindeloze draconische maatregelen op economisch gebied waarmee het land zich
geconfronteerd ziet, zonder dat daarbij enig oog is voor de hierdoor ontstane
noden onder de bevolking, met name ook tegen de bedreiging van de democratie
door Europa, of liever, door de ‘trojka’ van financiële toezichthouders in de
eurozone (tegenwoordig ook wel de ‘instituten’ genoemd, de Europese Commissie,
het IMF en de ECB). Deze wil de bevolking van vooral de Zuid-Europese lidstaten
van de euro, zoals de Grieken, maar eigenlijk de bewoners van alle landen die deze
munt hebben ingevoerd, een neoliberaal dictaat van privatiseren en bezuinigen
opleggen, dat niet alleen leidt tot een steeds verdere afbraak van de sociale
zekerheid, maar ook de hele democratische staatsvorm uitholt en vervangt door
een gedepolitiseerde technocratie. Niet langer de nationale parlementen, maar
de geldmarkten hebben sinds de stiekeme staatsgreep van de ook de Europese Unie
dominerende neoliberale krachten de controle over de nationale regeringen, voor
zover die tenminste nog democratische gekozen zijn. In Griekenland en Italië
werden zelfs de gekozen regeringen ingeruild voor neoliberale stromannen uit de
stal van de grootste zakenbank ter wereld, waaruit ook de president van de ECB,
Mario Draghi, afkomstig is: Goldman Sachs, te weten Lucas Papademos en
Mario Monti.
Onverdraaglijk moet het voor de Grieken dan ook zijn dat de
euro, die door de Europese Commissie als symbool uitgerekend het epsilon-teken
uit hun alfabet is gegeven, naar de Griekse wieg van de democratie, de munt is
geworden waarvan de invoering niet verenigbaar blijkt te zijn met democratie.
De dappere nee-stem van de Griekse kiezers bij hun
referendum en het daarop volgende zelf-opofferende aftreden van hun flamboyante
minister van financiën Varoufakis verdienen daarom respectievelijk navolging en
respect in de hele Eurozone.
[1]
Thucydides II, 37, vertaling D. Loenen: ‘Wij hebben een staatsvorm die niet een
navolging is van instellingen en tradities van anderen; veeleer zijn wij zelf
een voorbeeld voor menig ander, dan dat anderen ons tot voorbeeld strekken.
Zijn naam is democratie, omdat invloed op staatszaken niet een voorrecht is
weinigen, maar een recht van velen’.
Opmerkelijk is dat ook
premier Tsipras na het referendum de Griekse opstelling een ‘voorbeeld voor de
rest van Europa’ noemde, daarbij doelend op het feit dat Syriza in
Griekenland een stem geeft aan de slachtoffers van de ondemocratische
bezuinigingspolitiek in heel Europa.