Met glasvezel schijn je veel geld te kunnen verdienen.
Vandaar dat in Nederland, dat toch al vooroploopt bij deze nieuwe ontwikkeling
in de telecommunicatie, een ware glasvezellobby is ontstaan van bedrijven, die
in gemeenten in heel het land de daarvoor benodigde kabels willen aanleggen, in
hun kielzog gevolgd door providers die hun internet- en telecomdiensten
via glasvezel aanbieden.
Gemeenten moeten voor de aanleg van de glasvezelkabels
toestemming verlenen, althans deze aanleg gedogen, en kunnen daarvoor bij de
uitvoering leges heffen en een zogenaamde ‘degeneratievergoeding’ vragen, een
vergoeding voor eventuele schade die bij de aanleg van het netwerk - waarbij
straten en trottoirs worden opengebroken - ontstaat aan wegoppervlakken. Gemeenten
zien hierbij vaak de kans schoon hun, in deze tijden van onophoudelijke
bezuinigingen, almaar groeiende begrotingstekorten aan te vullen, door bij de
gretige glasvezelbedrijven soms forse kosten in rekening te brengen, en hebben
dus financieel voordeel bij de aanleg van glasvezel, die er bovendien voor zorgt
dat zij niet achterblijven in de vaart der volkeren.
Voor de burger, wonend in de straten waarin de ‘vezel’ wordt
aangelegd, en die bestookt wordt met agressieve reclamecampagnes die tot doel
hebben ook hem te verleiden zijn woning te laten aansluiten op het glasvezelnet
dat immers reeds in zijn straat is/wordt aangelegd, en hem met een bijbehorend abonnement ‘toekomstbestendig’ te
maken, wordt echter niet echt duidelijk gemaakt waarom hij zonodig zou moeten
overstappen op zo’n glasvezelkabel, terwijl de coaxkabel die hij vaak al heeft
ook prima voldoet. Volgens de Consumentenbond is glasvezelinternet niet
beter dan internet via de kabel; alleen de ‘uploadsnelheid’ zou wat hoger zijn.
Dan de aanleg zelf van het glasvezelnet. Momenteel, terwijl
de aanleg van glasvezel in grote delen van het land al is gerealiseerd, is de
straat waarin ik woon aan de beurt om de zegeningen van de digitale toekomst te
ondergaan en kan ik waarnemen hoe het daarbij toegaat. Het proces zorgt in
ieder geval voor veel herrie van graafmachines en overlast door herhaaldelijk
opgebroken trottoirs. Alle tegels daaruit worden verwijderd en, na het leggen
van oranje kabels in een in het vrijgekomen zand gegraven geul, opnieuw gelegd.
Dit gebeurt in ploegen van zes man, die allemaal werken als paarden en waarvan
opvalt dat ze vrijwel zonder uitzondering van Turks-Koerdische of Oost-Europese
afkomst zijn en geen woord Nederlands spreken. Een paar dagen geleden stond ik
achter zo’n in een oranje hesje gehulde grondwerker in de rij voor kassa van de
supermarkt. Daar werd met de caissière gecommuniceerd in gebarentaal. Ook als je iets tegen ze zegt, verstaan ze je niet.
In mijn omgeving - in de Gelderse Graafschap - wordt
glasvezelkabel aangelegd door Reggefiber, een bedrijf dat is gevestigd
in het Twentse Rijssen, in handen is van KPN en glasvezelbekabeling in grote
delen van het land realiseert. Reggefiber heeft als aannemer Volker
Wessels Telecom in de arm genomen, die op zijn beurt het Rotterdamse
bedrijf Selecta Infra als onderaannemer heeft ingehuurd dat in handen is
van twee Turks-Koerdische eigenaren, die de grondwerkers ronselen in Turkije en
Oost-Europa (er zijn onder hen ook Polen, Hongaren, etc.). Pensions voor deze
grondwerkers zijn, volgens de gemeentelijke ‘Toezichthouder Aanleg Glasvezel’
door Selecta Infra geregeld in Rotterdam en Den Haag. Naast lange en
zware werkdagen worden de werknemers dus geconfronteerd met enorme reistijden.
Deze handelwijze aanschouwend krijg ik geen goed gevoel. Dat
wordt nog versterkt door een artikel van onderzoeksjournalist Marcel van
Silfhout dat ik al googelend aantrof in het AD van 5 februari 2000 onder de kop
‘Illegalen maken digitale toekomst mogelijk’ en dat ook blijkt te gaan over de
aanleg van glasvezel – ik wist niet dat men daar in het jaar 2000 al mee bezig
was, of zou er een fout zijn geslopen in de datering?
Het stuk gaat over georganiseerde illegale arbeid in de
kabelsector, die voortkomt uit het feit dat geen Nederlander nog wil graven en dit
zware werk dus gedaan moet worden door veelal illegale buitenlandse werknemers
uit een circuit waarin koppelbazen, zwartwerkers en uitbuiting aan de orde van
de dag zijn. Deze koppelbazen zijn vooral van Turkse of Turks-Koerdische
origine. “De hedendaagse Turkse, of Turks-Koerdische koppelbaas heeft de weg
weten te vinden naar de Kamer van Koophandel om een heus uitzendbureau op te
richten. En dubieuze boekhouders staan hem met raad en daad terzijde.” De
Arbeidsinspectie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
waaronder de Arbeidsinspectie valt zijn al sinds 1998 op de hoogte van de
praktijken, maar geven geen prioriteit aan het probleem. “Die kabels moeten gewoon de grond in. Dat is in ons economische belang. Iedereen kijkt dus
even de andere op. Ook al kost dat de schatkist honderden miljoenen guldens aan
belastinggeld.”
De in mijn omgeving actieve grondwerkers zijn, zoals gezegd,
geronseld door het Rotterdamse bedrijf Selecta Infra, dat volgens de
gemeentelijke toezichthouder eveneens Turkse eigenaren heeft. Het bedrijf is volgens
zijn eigen website “een dynamische organisatie op het gebied van werving,
selectie en detachering. […] Wij kunnen uw voorzien van het volgende personeel
te weten: graafpersoneel, machinisten, stratenmakers."
Aan dit glasvezelproject zit een luchtje. De conclusie van
dit alles zou heel goed kunnen zijn: glasvezelbedrijven, providers en gemeenten
verdienen veel geld aan de aanleg van glasvezel in Nederland, de burger
wordt bedot (hem wordt een product aangesmeerd dat hij helemaal niet nodig
heeft) en de Oost-Europese en Turks-Koerdische grondwerkers die het hele land
voor 10 euro per gelegde meter bekabelen worden uitgebuit.