zaterdag 28 maart 2015

Vraagtekens rond glasvezel



Met glasvezel schijn je veel geld te kunnen verdienen. Vandaar dat in Nederland, dat toch al vooroploopt bij deze nieuwe ontwikkeling in de telecommunicatie, een ware glasvezellobby is ontstaan van bedrijven, die in gemeenten in heel het land de daarvoor benodigde kabels willen aanleggen, in hun kielzog gevolgd door providers die hun internet- en telecomdiensten via glasvezel aanbieden.

Gemeenten moeten voor de aanleg van de glasvezelkabels toestemming verlenen, althans deze aanleg gedogen, en kunnen daarvoor bij de uitvoering leges heffen en een zogenaamde ‘degeneratievergoeding’ vragen, een vergoeding voor eventuele schade die bij de aanleg van het netwerk - waarbij straten en trottoirs worden opengebroken - ontstaat aan wegoppervlakken. Gemeenten zien hierbij vaak de kans schoon hun, in deze tijden van onophoudelijke bezuinigingen, almaar groeiende begrotingstekorten aan te vullen, door bij de gretige glasvezelbedrijven soms forse kosten in rekening te brengen, en hebben dus financieel voordeel bij de aanleg van glasvezel, die er bovendien voor zorgt dat zij niet achterblijven in de vaart der volkeren.

Voor de burger, wonend in de straten waarin de ‘vezel’ wordt aangelegd, en die bestookt wordt met agressieve reclamecampagnes die tot doel hebben ook hem te verleiden zijn woning te laten aansluiten op het glasvezelnet dat immers reeds in zijn straat is/wordt aangelegd, en hem met een bijbehorend abonnement ‘toekomstbestendig’ te maken, wordt echter niet echt duidelijk gemaakt waarom hij zonodig zou moeten overstappen op zo’n glasvezelkabel, terwijl de coaxkabel die hij vaak al heeft ook prima voldoet. Volgens de Consumentenbond is glasvezelinternet niet beter dan internet via de kabel; alleen de ‘uploadsnelheid’ zou wat hoger zijn.

Dan de aanleg zelf van het glasvezelnet. Momenteel, terwijl de aanleg van glasvezel in grote delen van het land al is gerealiseerd, is de straat waarin ik woon aan de beurt om de zegeningen van de digitale toekomst te ondergaan en kan ik waarnemen hoe het daarbij toegaat. Het proces zorgt in ieder geval voor veel herrie van graafmachines en overlast door herhaaldelijk opgebroken trottoirs. Alle tegels daaruit worden verwijderd en, na het leggen van oranje kabels in een in het vrijgekomen zand gegraven geul, opnieuw gelegd. Dit gebeurt in ploegen van zes man, die allemaal werken als paarden en waarvan opvalt dat ze vrijwel zonder uitzondering van Turks-Koerdische of Oost-Europese afkomst zijn en geen woord Nederlands spreken. Een paar dagen geleden stond ik achter zo’n in een oranje hesje gehulde grondwerker in de rij voor kassa van de supermarkt. Daar werd met de caissière gecommuniceerd in gebarentaal. Ook als je iets tegen ze zegt, verstaan ze je niet.

In mijn omgeving - in de Gelderse Graafschap - wordt glasvezelkabel aangelegd door Reggefiber, een bedrijf dat is gevestigd in het Twentse Rijssen, in handen is van KPN en glasvezelbekabeling in grote delen van het land realiseert. Reggefiber heeft als aannemer Volker Wessels Telecom in de arm genomen, die op zijn beurt het Rotterdamse bedrijf Selecta Infra als onderaannemer heeft ingehuurd dat in handen is van twee Turks-Koerdische eigenaren, die de grondwerkers ronselen in Turkije en Oost-Europa (er zijn onder hen ook Polen, Hongaren, etc.). Pensions voor deze grondwerkers zijn, volgens de gemeentelijke ‘Toezichthouder Aanleg Glasvezel’ door Selecta Infra geregeld in Rotterdam en Den Haag. Naast lange en zware werkdagen worden de werknemers dus geconfronteerd met enorme reistijden.

Deze handelwijze aanschouwend krijg ik geen goed gevoel. Dat wordt nog versterkt door een artikel van onderzoeksjournalist Marcel van Silfhout dat ik al googelend aantrof in het AD van 5 februari 2000 onder de kop ‘Illegalen maken digitale toekomst mogelijk’ en dat ook blijkt te gaan over de aanleg van glasvezel – ik wist niet dat men daar in het jaar 2000 al mee bezig was, of zou er een fout zijn geslopen in de datering?

Het stuk gaat over georganiseerde illegale arbeid in de kabelsector, die voortkomt uit het feit dat geen Nederlander nog wil graven en dit zware werk dus gedaan moet worden door veelal illegale buitenlandse werknemers uit een circuit waarin koppelbazen, zwartwerkers en uitbuiting aan de orde van de dag zijn. Deze koppelbazen zijn vooral van Turkse of Turks-Koerdische origine. “De hedendaagse Turkse, of Turks-Koerdische koppelbaas heeft de weg weten te vinden naar de Kamer van Koophandel om een heus uitzendbureau op te richten. En dubieuze boekhouders staan hem met raad en daad terzijde.” De Arbeidsinspectie en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid waaronder de Arbeidsinspectie valt zijn al sinds 1998 op de hoogte van de praktijken, maar geven geen prioriteit aan het probleem. “Die kabels moeten gewoon de grond in. Dat is in ons economische belang. Iedereen kijkt dus even de andere op. Ook al kost dat de schatkist honderden miljoenen guldens aan belastinggeld.”

De in mijn omgeving actieve grondwerkers zijn, zoals gezegd, geronseld door het Rotterdamse bedrijf Selecta Infra, dat volgens de gemeentelijke toezichthouder eveneens Turkse eigenaren heeft. Het bedrijf is volgens zijn eigen website “een dynamische organisatie op het gebied van werving, selectie en detachering. […] Wij kunnen uw voorzien van het volgende personeel te weten: graafpersoneel, machinisten, stratenmakers."
    Aan dit glasvezelproject zit een luchtje. De conclusie van dit alles zou heel goed kunnen zijn: glasvezelbedrijven, providers en gemeenten verdienen veel geld aan de aanleg van glasvezel in Nederland, de burger wordt bedot (hem wordt een product aangesmeerd dat hij helemaal niet nodig heeft) en de Oost-Europese en Turks-Koerdische grondwerkers die het hele land voor 10 euro per gelegde meter bekabelen worden uitgebuit.

    woensdag 11 maart 2015

    Apeldoornse dwangarbeiders toen en nu



    Louis van Overbeek


    Tegenwoordig worden inwoners van de gemeente Apeldoorn niet door een bezettingsmacht gedwongen tewerkgesteld, maar door hun eigen overheid.

    In Apeldoorn komt, zo berichtte de Stentor op 11 maart jl., vóór 17 april - de dag waarop Apeldoorn in 1945 bevrijd werd van de Duitsers - een replica van het beeld waarbij, in een zuil van het stadhuis, jaarlijks wordt herinnerd aan de gedwongen tewerkstelling van  Apeldoornse mannen door de toenmalige bezetter in arbeidskamp Rees vlak over de  grens bij Kleef  na de razzia van 1944 in Apeldoorn, waarbij deze mannen werden opgepakt. Zij vertoonden naar de smaak van de nazi’s een te geringe bereidheid zich te melden als werkkrachten bij de Arbeitseinsatz, waartoe zij via de Nieuwe Apeldoornse Courant en later met geluidswagens waren opgeroepen.*

    Het nieuwe beeld vormt inmiddels de derde replica van het originele beeld van Tirza Verrips, dat in 2004 werd onthuld, maar dat werd gestolen. Evenals de replica’s ter vervanging van dit object, die na twee nieuwe gevallen van diefstal werden geplaatst.

    Beeldje: 'De dwangarbeider'  van Tirza Verrips
    Bij deze daden van ultieme respectloosheid, waarvan de laatste gepleegd werd in december 2014, was het de dieven waarschijnlijk te doen om het brons in de beelden, dat echter geen grote buit opleverde: zo’n beeldje is maar dertig centimeter hoog en hol gegoten en levert naar verluidt omgesmolten hooguit 20 euro op: onvergelijkbaar met de emotionele waarde voor de nog overlevenden en nabestaanden.

    Verheugend en niet meer dan gepast dus, die door de gemeente bekostigde (ca. 5.000 euro, excl. btw) terugplaatsing van het monument voor de Apeldoornse dwangarbeiders, zeker voor de direct betrokkenen. Tegelijk echter ook wel erg hypocriet waar het de gemeente Apeldoorn aangaat. Want evenals de Duitse bezetter in de oorlog stelt deze gemeente, als zoveel andere Nederlandse gemeenten onder de Participatiewet en haar recente voorgangers, immers ook zelf mensen  - niet alleen mannen trouwens - gedwongen onbetaald ('met behoud van uitkering’) te werk, en wel als zogenaamde ‘tegenprestatie’ voor een bijstandsuitkering. Zij heeft hiervoor zelfs een, iets wat in onberispelijke newspeak ‘Activerium’ heet, opgericht, een gemeentelijk dwangarbeidscentrum. Ook worden bijstandsontvangers verplicht te werk gesteld in wat tot voor kort de sociale werkplaats was.** Extra wrang voor deze nieuwe Apeldoornse dwangarbeiders: deze keer worden zij niet gedwongen tewerkgesteld door een bezettingsmacht, maar door hun eigen overheid, die lak heeft aan internationale mensenrechtenverdragen. Voor schendingen daarvan worden alleen regimes van vroeger en in Verweggistan op de vingers getikt.


    * Voor nadere details over de razzia onder en wegvoering van de Apeldoornse mannen in 1944 zie bijv. http://www.apeldoornendeoorlog.nl/monumenten-en-gedenktekens/monumentenlijst/de-dwangarbeider/

    ** Toevallig zond Nieuwsuur gisteren een reportage uit over de Apeldoornse aanpak van bijstandsgerechtigden: http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2024098-alle-werklozen-naar-de-sociale-werkplaats.html

                                                                                        ***



    Vermeldenswaardig lijkt mij nog dat de enige krant die in Apeldoorn verschijnt, de lokale editie van Wegeners De Stentor, heeft geweigerd bovenstaand artikel te plaatsen omdat men mijn ‘vergelijking met de Duitse bezetter…te ver vindt gaan en niet gepast om te plaatsen in ons dagblad’. 



    Zoals ik al eens eerder heb betoogd: op zich staat het een krant natuurlijk vrij zelf te bepalen aan welke onderwerpen zij wel en geen aandacht schenkt en welke inzendingen zij wel of niet plaatst. Dit is zelfs een onmisbaar instrument bij het bewaken van haar journalistieke kwaliteit. Deze redactionele vrijheid wordt echter wel - misschien niet in strikt formele, maar toch zeker in (beroeps)ethische zin - kleiner naarmate de monopoliepositie van een krant sterker is en de mate waarin het betreffende onderwerp de kern van de democratie raakt, groter. Wanneer een krant, die een monopoliepositie inneemt, dus besluit geen aandacht te schenken aan zo’n onderwerp of een dergelijk aangeboden stuk niet te plaatsen, maakt zij niet alleen misbruik van haar machtspositie, maar verzaakt zij ook haar meest wezenlijke taak en draagt zij bij aan ondermijning van de democratie. Tevens wekt zij hier de indruk als plaatselijke krant geen kritiek te durven plaatsen op de lokale autoriteiten.



    Ook het volgende moet mij naar aanleiding van dit voorval van het hart: bij elke herdenking van de gruwelen die plaatsvonden in het Derde Rijk worden wij weliswaar door de autoriteiten opgeroepen 'niet te vergeten' en 'waakzaam te zijn om te voorkomen dat zoiets ooit nog weer kan gebeuren', maar als iemand dan daadwerkelijk waakzaamheid betracht en parallellen met dat zwarte tijdperk meent te zien in het hier en nu, wordt hem de mond  gesnoerd als hij hierop wil wijzen. Daarmee verworden de woorden van de genoemde autoriteiten tot een zinledige formule die nu eenmaal omwille van de traditie moet worden afgeraffeld en wordt ons feitelijk verboden te proberen lessen te trekken uit het verleden. Het feit dat vergelijkingen met de bezettingsjaren vaak lichtvaardig gebruikt worden mag echter nooit een excuus zijn om hen die serieus op gevaarlijke overeenkomsten willen wijzen te censureren.

    PS Graag verwijs ik nog naar een ander artikel waarin de huidige Apeldoornse dwangarbeid aan de orde wordt gesteld van de hand van mr. Denis de Ploeg van het Amsterdamse Advokatenkolletief Oost:

    http://akoost.nl/nieuws/participatiewet-en-dwangarbeid 



    Trouwens nog wat ontdekt met betrekking tot de gemeente Apeldoorn: deze blijkt sinds enkele jaren arme burgers uit de gemeente nog eens extra te brandmerken door ze gezamenlijk te fotograferen, zie link naar Omroep Gelderland, die hiervan braaf,  zonder er enige kritische vraag over te stellen, op een positief toontje over bericht. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is:

     http://www.omroepgelderland.nl/web/nieuws-1/2044878/minderbedeelden-in-apeldoorn-op-de-foto.htm#.VSpRvpNE6Bk


    Het beeld van De Dwangarbeider is zonder dat daar enige ruchtbaarheid aan is gegeven op zijn plek teruggezet op 13-4-2015.